Advocaat Willem Jebbink onderscheidt zich met zijn deskundigheid op het gebied van vrije uitingsdelicten. Dit betekent dat hij vele zaken omtrent vrije meningsuiting en demonstratievrijheid behandelt. In 2009 heeft hij met Jeroen Soeteman het kantoor Jebbink Soeteman advocaten opgericht, een specialistisch strafrechtkantoor dat zich naast gebruikelijke strafzaken richt op financieel-economisch strafrecht. Willem Jebbink is tevens cassatieadvocaat en procedeert met enige regelmaat bij internationale mensenrechtelijke instanties, zoals het Europees hof voor de rechten van de mens. Zijn jarenlange ervaring in politieke en mensenrechtenzaken weet hij tevens goed over te brengen op papier. Zijn kennis en kunde is namelijk met regelmaat terug te zien in de door hem geschreven stukken, gepubliceerd in onder meer de Volkskrant, het Nederlands Juristenblad en het NRC Handelsblad.
Willem Jebbink licht in dit artikel toe wat het betekent om een advocaat binnen de vrije uitingsdelicten te zijn, hoe de ontwikkelingen rondom het demonstratierecht en strafrecht er vanuit zijn perspectief uitzien en waarom de bijstand van een strafrechtadvocaat volgens hem zo essentieel is.
Welke drijfveren hebben u gebracht tot de functie van strafrechtadvocaat?
Individuen hebben een zo optimaal mogelijk rechtsbescherming nodig. Die behoefte is niet enkel persoons- maar ook maatschappijgebonden. Wie dat belang niet erkent, past niet in een samenleving. Oud-advocaat Wladimiroff zei wel: geef me een goede reden om een verdachte niet te verdedigen. Dit soort retorica is een goede remedie tegen burgers die vooral boos zijn en vervolgens de waarden achter het door hen zo gehekelde systeem miskennen. Het is overigens een tamelijk vruchteloze discussie om op een verjaardag uit te leggen dat iemand als Taghi goede rechtsbescherming verdient. Daarmee komt de in onbegrip verkerende oom of tante echt niet tot een ander inzicht. Het kan wel zinvol zijn een iets ander perspectief te kiezen. Ik ben nog niemand tegengekomen die niet vindt dat zijn zoon of dochter goede rechtsbijstand nodig heeft indien die wordt gearresteerd.
Hoe ervaart u het behandelen van mediagevoelige zaken?
Ik hou de pers gewoonlijk af omdat het geen pas maakt om een strafzaak in de media te voeren. Dat levert meestal voor de verdediging ook niets op. Mediacontacten kosten overigens ook ongelooflijk veel tijd. Deelname aan een talkshow kost al gauw een halve dag. Die kan ik dan niet besteden aan het lezen van dossiers of het bestuderen van rechtspraak in de zaken van cliënten. Er zijn echter uitzonderingen. In de recente opruiingszaak tegen Extinction Rebellion bijvoorbeeld bestaat een dusdanige wanverhouding tussen proportionaliteit van de vervolging en de vreedzaamheid van de cliënten, dat het noodzakelijk is die als wantoestand in media toe te lichten. Let wel: mijn cliënten gaan – letterlijk – de straat op over urgente onderwerpen die ons allen aangaan. Het effect van de repressie van het OM, burgers afschrikken om te demonstreren, geeft blijk van een wereldvreemde blik op wat maatschappelijk relevant is.
Hoe kijkt u aan tegen de ophef rondom vrijlating van levenslanggestraften?
Die ophef kan alleen ontstaan op afstand. Het is direct anders als jouw familielid al 40 jaar gedetineerd zit en door alle deskundigen al ongevaarlijk is aangemerkt. De menselijke maat is in dit soort emotionele ophef zoek. Logisch, want verdieping in een ander bereik je niet in 240 woorden.
Wat is uw opinie over het demonstratierecht? Bent u van mening dat de rechten van demonstranten voldoende worden gewaarborgd?
In het algemeen is dat niet te zeggen. Veel demonstraties in Nederland worden volgens het boekje getolereerd en gefaciliteerd, ook als die niet volgens de regels zijn aangemeld. Het is wel opvallend dat bepaalde demonstranten anders behandeld worden. Dat zagen we op het Museumplein met de ‘koffiedrinkers’: die werden allen onnodig gecriminaliseerd doordat zij niet wegens overtreding maar wegens misdrijf werden vervolgd. Dat was buiten proporties. Ook klimaatactivisten hebben het zwaar te verduren. Het is in Nederland ongekend dat de personen die zich in het Mauritshuis vastplakten vier weken onvoorwaardelijke gevangenisstraf kregen. De rechtbank had hier het rechtsstatelijk tegenwicht behoren te bieden, vanuit onder meer de rechtspraak van het Europees hof voor de rechten van de mens. Een zaak als die is juridisch zo complex, dat het onverantwoord was die op een achternamiddag door een alleensprekende politierechter te laten beoordelen. Dat is onze rechtspleging onwaardig. Ook de activisten die de A12 als platform gebruiken ondervinden opmerkelijk genadeloze repressie. Iedere Nederlander ziet in een groep personen die in het openbaar een mening staat te verkondigen een groep demonstranten. De Wet openbare manifestaties dwingt daar ook toe. Het OM echter niet: dat ziet in zo’n groep enkel ordeverstoorders en zelfs criminelen. Daarmee plaats je je als volksvertegenwoordiger – zo mogen we het OM best zien – buiten de sociale werkelijkheid. Toen klimaatactivisten voorafgaand aan hun demonstratie gearresteerd werden omdat ze anderen hadden opgeroepen om daaraan mee te doen heb ik gezegd dat het regiem in Iran daar om zal juichen. Die vergelijking is mij niet door iedereen in dank afgenomen. Ik bedoelde uit te drukken dat verwerpelijke regimes onze repressie als rechtvaardiging kunnen gaan gebruiken voor hun eigen onderdrukking: ‘ Zie: in het beschaafde westerse Nederland ontmoedigt men demonstranten ook met inzet van het strafrecht.’ Dat is uiteraard onwenselijk, omdat je indirect kun bijdragen aan vergoelijking van gruwelijke praktijken. Toen we in Nederland een discussie voerden over het afschaffen van majesteitsschennis als zelfstandig delict werd eveneens als belangrijk argument aangevoerd dat we niet als voorbeeld moeten willen dienen voor landen die belediging van de koning hard straffen, zoals Thailand. Overigens kwam die discussie op gang doordat een cliënt van mij ‘Fuck de koning’ had geroepen. Dat deed hij in de context van een debat over een van de panelen op de Gouden Koets. Het was curieus te ervaren dat die aanleiding geen rol speelde in de ophef over zijn al gauw in de kiem gesmoorde vervolging. Kennelijk hebben media er moeite mee zich door iemand die geboren is in Irak in de ziel te laten kijken. Ironisch is dat die koets inmiddels uit het straatbeeld is verbannen. Mijn cliënt had een vooruitziende en scherpe blik. Hij verdient een lintje.
Wat integreert u het meest als het gaat om het bijstaan van activisten?
Het betreft veelal mensen met wie het erg waardevol is om nader van gedachten te wisselen. De bijstand is dus ook leerzaam. Indrukwekkend is hoezeer vele demonstranten als vanzelfsprekend een plicht voelen om op te komen voor hun zaak. Toen ik in 2015 een activiste bijstond die in Petten tegen de in Nederland gehouden Nuclear Industry Summit had geprotesteerd, vertelde zij de rechtbank: ‘Denkt u dat ik niets beters te doen heb dan op maandagochtend in de kou te gaan staan?’
Maakt u zich zorgen over de gang van zaken rondom gesubsidieerde rechtsbijstand?
De toegang tot het recht is een van de essentialia van de rechtsbescherming die de burger toekomt. Ik geloof dat de advocatuur daarbij een cruciale rol vervult. Een advocaat die niet actief en pro-actief is en weinig affiniteit heeft met het welzijn van zijn of haar cliënt, moet de zaak door een beroepsgenoot laten behandelen. Ons vak komt uiteindelijk neer op hard werken. Het is buitengewoon complex om de stortvloed van regelgeving en rechtspraak enigszins te beheersen. Als de advocaat de cliënt geen adequate aandacht kan geven wegens de vrees niet rond te kunnen komen, dan is dat een maatschappelijk probleem waar vroeg of laat vrijwel iedereen mee te maken krijgt. Zelf, of in zijn of haar omgeving. Ik ken veel advocaten die veel meer doen voor hun cliënt dan wat de Raad voor rechtsbijstand hun betaalt. Dat brengt betrokkenheid bij en verantwoordelijkheid voor een cliënt als vanzelf mee. Zij vormen het sociale cement van de rechtsbescherming. In bijvoorbeeld demonstratie- of vrijheid van meningsuitingzaken ervaar ik standaard een afwijzing van gesubsidieerde rechtsbijstand in kantonzaken. De Raad voor rechtsbijstand voert het beleid dat voor deze zaken niet wordt toegevoegd: te weinig belang, heet het dan. Terwijl het Europees hof voor de rechten van de mens heeft geoordeeld dat in zaken over vrijheid van meningsuiting rechtsbijstand noodzakelijk is, ook als het gaat om geldboetes van een paar tientjes. Hierin schuilt een ontmoedigend effect dat de vreedzame demonstrant op achterstand zet. Het OM heeft dan vrij spel en zonder tegenspraak zal een rechter zich niet snel verdiepen in de vraag of het feit eigenlijk niet straffeloos moet blijven. Het lukt gelukkig regelmatig om de rechter ervan te overtuigen om in dit soort zaken een ‘ambtshalve last’ af te geven. Maar dat is geen vaste prik, zodat er rechtsongelijkheid bestaat.
Wat brengt de uitbreiding van het slachtofferrecht volgens u teweeg?
Het slachtofferrecht is mede onder invloed van de EU veel te ver doorgeschoten. Ik beschouw dat als een voorbeeld van sentimentalisering van de samenleving. Het is een illusie dat een strafproces het slachtoffer soelaas biedt. Dat blijkt al uit het feit dat voor elk slachtoffer ook levenslang niet genoeg is. Een strafproces kan echter naar zijn aard niet gericht zijn op het slachtoffer. De – nota bene wettelijke – term ‘slachtoffer’ alleen al doet afbreuk aan de onschuldspresumptie, een kernwaarde van het strafproces. Ik ben groot voorstander van een procedure waarin slachtoffers op laagdrempelige wijze schade kunnen claimen, maar dan wel pas na een schuldigverklaring van de verdachte. De focus op slachtoffers kan ook leiden tot een onheuse bejegening van de verdachte. Zo was in mijn optiek de rechtszaak tegen de zogeheten Utrechtse tramschutter een beschaafde samenleving onwaardig. Ja, de man werd van gruwelijke feiten verdacht en ja, zijn gedrag op de zitting ging vaak alle perken te buiten. Maar de rechtbank had moeten onderkennen dat hij klaarblijkelijk psychisch gemankeerd was en in die omstandigheid een basis moeten vinden om hem menswaardig te behandelen. Als een medemens, inderdaad. Een gemiste kans voor de rechterlijke macht.
In hoeverre heeft u een goede verstandhouding met de media?
Goed. Die verstandhouding valt amper te leren, die ontstaat met vallen en opstaan. Ik werd zo’n 15 jaar geleden op zaterdagochtend in de Nieuwsshow (nu Nieuwsweekend) uitgenodigd nadat de redactie mij, vol begrip voor mijn standpunt, had uitgenodigd het recht op rechtsbijstand tijdens politieverhoor toe te lichten. Een van mijn eerste live radio-optredens. Met de eerste vraag van presentator Peter de Bie werd ik echter voor de leeuwen gegooid: wat een gruwelijke flauwekul het was om criminelen nog meer rechten te geven. Door een gemis aan ervaring kon ik me amper herpakken. Ik durf dat interview niet terug te luisteren. Ze hebben me nadien nooit meer uitgenodigd. Naar Nieuwsweekend luister ik ondertussen nog iedere week, met dank aan hun podcast.
Heeft u nog een boodschap voor de lezers van dit interview?
Keep on rockin’ in the free world.
Eén reactie
Grachte,
Als activists en radicaal ben ik door de politie naar een ggz instelling gebracht. Dit was niet nodig aangezien dat ik samen met mijn kinderen probleemloos thuis was aan het douchen. Dit is alleen door smaad gebaseerd en ik heb het tijdig aangekaart. De vraag was of ik mijn koopwoning wilde verlaten (door psychiaters). Ik heb geen verleden met ggz en heb geen enkel symptomen, beperkingen, aandoeningen of syndroom. Ik bevind me in prima gezondheid. Alles was op tijd aangekaart en ivm eigenbescerming heb ik deze ook online gepubliceerd. De psychiaters hebben mij gestalk. Ze hebben mij zonder reden geïnjecteerd met Lorazepam, waardoor ik voor 5 dagen lang last had aan mijn hart. Ik heb nooit eerder een injectie ontvangen en neem zelf geen paracetamol. Ze hebben mij een psychoce medicatie gegeven, terwijl ik geen diagnose heb. Ze willen mij een gedwongen diagnostiek geven.
Ik zit nu al twee weken in de instelling, terwijl al een zitting voorbij is gegaan en de rechter heeft de crisismaatregel afgewezen. Behandeling was ook afgewezen op 8 januari.
Daarnaast is mijn naam sinds 2021 beschermd (naammerk). Maar ondanks dat wordt ik buiten mijn wil in de instelling gehouden als zorgdwangmatige.
Grote zorg lig aan dat ik opgepakt werd omdat ik mijn mening online heb gepoost. Waaronder door middel van video’s en interviews met mensen op straat over racisme en decriminatie.
Graag wil ik uw hulp bijbetrekken deze zaak.
Vriendelijke groet,
Sheenen Francisca