Vandaag aan het woord in onze serie interviews met interessante en inspirerende mensen: Wanda de Kanter. Na haar jeugd grotendeels in Borneo en Soedan te hebben doorgebracht, studeerde ze geneeskunde in Leiden. Daarop volgde de specialisatieopleiding voor longziekten in het VU Medisch Centrum, waar ze een aantal jaar als longarts gewerkt heeft. Ze maakte de overstap naar het Rode Kruis Ziekenhuis Beverwijk en was vervolgens van 2013 tot begin dit jaar werkzaam in het Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis in Amsterdam, waar ze zich vooral richtte op patiënten met longkanker.
De Kanter voert al jarenlang openlijk strijd met de tabaksindustrie, waarbij een toekomstige rookvrije generatie het streven is. Samen met collega-longarts Pauline Dekker schreef ze er twee boeken over en in 2009 richtte het duo de Stichting Rookpreventie Jeugd op. In 2018 werd De Kanter samen met advocate Bénédicte Ficq uitgeroepen tot meest invloedrijke vrouwen van Nederland (Opzij Top 100) voor de juridische strijd die ze samen tegen de tabaksindustrie voeren.
2019 was zij een van de 6 zomergasten en in 2021 ontvingen wij de onderscheiding Officier in de Orde van Oranje – Nassau op het minsterie van VWS uit handen van de Staatssecretaris Paul Blokhuis.
Wij spraken haar over onder andere de rol van de media en de politiek in de anti-tabakdiscussie, haar ervaringen als arts tijdens het afgelopen coronajaar, mondkapjes en e-sigaretten.
Allereerst: hoe hebt u als longarts het afgelopen coronajaar ervaren?
“Ik werkte toen nog in het Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis. We hadden met de regio’s eromheen afgesproken dat we patiënten met corona naar andere ziekenhuizen zouden doorsturen. Omdat wij alleen maar hele kwetsbare mensen zagen – met chemotherapie, bestraling of immunotherapie – en we zeker aan het begin van de crisis nog niet wisten hoe gevoelig zij voor het virus zouden zijn, wilden we corona koste wat het kost uit ons ziekenhuis houden. Er werden daarom al heel snel regels opgelegd, waaronder dat we VEEL CONSULTEN moesten doen.
Wat me vooral bijstaat, is het feit dat veel patiënten die aan het eind van hun leven waren hun dierbaren niet konden zien. Als je in zo’n situatie zit wil je natuurlijk niets liever dan dat. Ik vraag me nog steeds af waarom het voor die groep patiënten niet makkelijker is gemaakt om zich te laten testen en vaccineren. Dan hadden ze eerder weer mensen op bezoek konden krijgen. Ik heb geprobeerd er zoveel mogelijk met ze over te praten, juist om ze gerust te stellen dat de kans dat ze aan het virus zouden overlijden uiteindelijk klein was. Daarbij heb ik ze ook op het hart gedrukt dat ze zoveel mogelijk (digitaal) contact moesten onderhouden met hun geliefden, omdat we niet wisten hoe lang de situatie omtrent corona zou gaan duren.
Wat dit jaar betreft: ik ben opgeroepen door het Rode Kruis Ziekenhuis in Beverwijk – waar ik twintig jaar als longarts heb gewerkt – om een dag per week als waarnemer op de longafdeling te werken. Daar zie ik nu naast de post-covidpatiënten heel veen patienten met rookgerelateerde ziekten zoals COPD en longkanker . Sinds januari ben ik me verder volledig gaan richten op de PRIMAIRE preventie van longkanker en de strijd tegen de tabaksindustrie. We zijn nu hard bezig om een nabestaandenbeweging en partners van patienten te creëren met mensen die iemand verloren hebben aan de gevolgen van tabak.” ( Sickofsmoking – SOS)
De aanpak van corona verschilde het afgelopen jaar per land. Hebt u het gevoel dat we in Nederland kansen hebben laten liggen in de strijd tegen het virus?
“Met de gegevens die er toen waren, is te begrijpen dat het is gegaan zoals het is gegaan. Met de gegevens die we nu hebben, kunnen we tot de conclusie komen dat sommige dingen anders hadden gemoeten. Het belangrijkste is nu dat we de leerpunten van afgelopen jaar mee moeten nemen in onze toekomstige aanpak. We moeten nu in het protocol zetten welke stappen we bij een volgend virus direct gaan zetten. Ook is het mijns inziens belangrijk dat er mensen bij het OMT komen die een bredere maatschappelijke visie hebben dan dokters en virologen.”
Over zo’n beetje alle maatregelen zijn de meningen verdeeld, ook over mondkapjes. Sommigen zeggen dat ze schadelijk zijn, anderen noemen het een goed preventief middel. Hoe kijkt u ertegenaan?
“Mondkapjes zijn beslist niet schadelijk. Een aantal longartsen hebben daar VEEL WEG onderzoek naar gedaan, onder andere bij mensen met COPD. Daar kwam uit dat het gevoel van kortademigheid dat je soms hebt als je een mondkapje draagt niet terug te zien is in je zuurstofgehaltes. Hoewel we niet precies weten hoeveel kleiner de kans op besmetting is als iedereen een mondkapje zou dragen, ben ik vanuit het voorzorgsprincipe ook zeker van mening dat het een goed preventiemiddel is.”
Dan een heel ander onderwerp: rookpreventie. U bent daar veel mee bezig en er staat een juridische strijd in Luxemburg op de planning. Kunt u daar iets over vertellen?
“Een tijd geleden hebben we advocate Bénédicte Ficq gevraagd om namens onze Stichting Rookpreventie Jeugd een strafzaak te voeren voor longkankerpatiënte Anne Marie van Veen en COPD-patiënte Lia Breed. Beide vrouwen zijn inmiddels helaas overleden, maar de zaak heeft wel wat teweeggebracht: uiteindelijk hebben meer dan een miljoen mensen meegedaan aan de aangifte tegen vier grote tabakmultinationals in Nederland. De uitkomst van de zaak was echter dat het Hof zei ‘ja, tabak is met opzet verslavend gemaakt, het is extreem dodelijk en het enige doel is winst voor de aandeelhouders, maar u staat bij het verkeerde loket en moet bij de overheid zijn’.
Via een behoorlijk lange weg zijn we uiteindelijk bij het Hof van Luxemburg terechtgekomen. Half juli horen we daar de eerste adviesuitspraak. Die uitspraak zal gaan over het sjoemelen met de waarden van kankerverwekkende stoffen die mensen via sigaretten binnenkrijgen (die waarde is vijf keer zo hoog als op de pakjes staat) en over de commissie die die waarden controleert (die heeft alleen maar leden die zelf in de tabaksindustrie werken). Winnen wij de rechtszaak, dan zijn filtersigaretten per definitie illegaal en moeten ze van de markt gehaald worden.”
Vindt u dat de media een negatieve rol spelen binnen de zaak?
“Nee, ze hebben me de afgelopen tien jaar juist enorm geholpen. Ze hebben het onderwerp in enorme mate op de kaart gezet. Dankzij zowel de gewone media als de sociale media heb ik twee keer de Vrouw in de Media Award gewonnen, wat ervoor zorgde dat er nog meer licht op de zaak werd geschenen en we veel gratis publiciteit kregen.
Wat me echter wel stoort, is hoe de beeldredacties ermee omgaan. Bij elk artikel over de tabaksindustrie worden foto’s geplaatst van mooie jonge mensen die aan het roken zijn. Beelden zeggen veel meer dan woorden, dat weten we allemaal. Zien roken doet roken. Daar moeten we nog wel echt wat mee.
Daarnaast krijg ik zo langzamerhand weleens het idee dat kranten denken dat het rookprobleem overgewaaid is en dat het daarom steeds moeilijker is om dat probleem in het nieuws te krijgen. We worden tegenwerkt door de marketing van de tabaksindustrie, die zich door middel van aantrekkelijke campagnes vooral op het verslaafd maken van de jonge generaties richt. Tabaksgiganten bestoken de media met hun boodschap en als wij aankaarten hoe schadelijk die boodschap is, worden we ondergesneeuwd. Bovendien wordt er nog altijd tegen mensen met longkanker gezegd dat ze het zelf veroorzaakt hebben door te roken. Doordat er zo met de vinger naar de slachtoffers van de tabaksindustrie gewezen wordt, is het moeilijk om voldoende maatschappelijke onrust tegen die industrie zelf te kweken.”
De e-sigaret is steeds meer in opkomst en er wordt vaak vermeld dat die soort minder schadelijk is dan reguliere sigaretten. Wat vindt u van dat product?
“We weten dat er in de jaren ‘50 al documenten zijn opgesteld waarin vermeld werd dat roken kanker veroorzaakt. Sinds die tijd is er dus al een transitie gaande van reguliere sigaretten naar een ‘betere’ variant. Eerst werden er filters op gezet: er werd een kleurstof in sigaretten gestopt die bruin kleurde op het moment dat rokers warme lucht inademden, zodat het ten onrechte leek alsof ze bepaalde ‘slechte stoffen’ niet binnenkregen. De volgende stap was het maken van gaatjes in sigaretten, waardoor rokers sneller dieper inhaleerden zonder het door te hebben. Het waren trucs van de tabaksindustrie om ervoor te zorgen dat ze langer konden blijven bestaan en rokers kregen nog altijd evenveel, vaak zelfs meer kankerverwekkende stoffen binnen.
De e-sigaret bestaat inmiddels al meer dan tien jaar. Waarom zouden ze dat product niet massaal overal inzetten, als het zogenaamd zo effectief is tegen een rookverslaving? Omdat de tabaksindustrie nooit van plan is geweest om met hun belangrijkste verslavingsbusiness te stoppen. In veel derdewereldlanden is er nog altijd een gigantische afzetmarkt voor reguliere sigaretten. Er zijn echter steeds meer landen die einddoelen : end game= eindspel voor die sigaretten hebben gesteld en die toewerken naar rookvrije samenlevingen, dus voelde de tabaksindustrie zich in de laatste paar jaar pas genoodzaakt om e-sigaretten aan te prijzen.
We weten inmiddels echter dat e-sigaretten ook niet heilig zijn en dat cognitieve gedragstherapie met intensieve begeleiding veel beter werkt om mensen te laten stoppen met roken. Het daadwerkelijke risico zit hem in dit product volledig gericht is op kinderen, jong verslaafd aan nicotine is de kans dat zij overstappen op de gewone sigaret 3-5 x zo groot. De tabaksindustrie noemt hen de “replacement smoker”.
Keer op keer heeft de tabaksindustrie rechtszaken verloren en hoge boetes gekregen, maar ondertussen gaat de marketing voor zowel hun zeer schadelijke hoofdproduct als hun slecht werkende ‘stoppen met roken’- product helaas gewoon door. Niets wijst erop dat ze dat doen om de wereld te verbeteren: het is puur voor eigen gewin.”
Denkt u dat uw boodschap voldoende is doorgedrongen bij de politiek?
“Nou… sommige politieke partijen willen de boodschap niet horen vanwege het enorme belang van het bedrijfsleven en de tabaksindustrie. Ik denk daarnaast dat politieke partijen die zich vaak uitspreken over vrijheid de link tussen ‘de vrijheid om te roken’ en een tabaksverslaving niet begrijpen. Daar moeten we iets mee; we doen het mijns inziens nog niet goed genoeg als die partijen het nog altijd als vrije keuze zien om longkanker te krijgen [als gevolg van roken, red.].
Twee van de drie kinderen die één sigaret uitprobeert, wordt een dagelijkse roker. Als ik nu met ultraliberale mensen in gesprek ga en hen vraag of een product met zulke grootschalige gevolgen nog legaal zou mogen zijn, antwoorden ze altijd met ‘natuurlijk niet!’. Ik begrijp daarom niet waarom ze er niet voor pleiten het van de markt te halen. Hoogstwaarschijnlijk vanwege de belangen die ze er zelf bij hebben door hun rol binnen het bedrijfsleven.”
Schat u de kans groot dat de nieuwe generatie politici dit probleem gaat inzien? Of heeft u daar weinig vertrouwen in?
“Ik heb onlangs kennis gemaakt met de nieuwe woordvoerders van de partijen en het voelde anders dan voorgaande jaren. Een groot deel van de inhoud van de Kamer is veranderd en oude gewoontes worden niet meer in stand gehouden. Ik verwacht om die reden inderdaad dat veel jonge politici er met een frisse blik naar kijken en ervoor willen zorgen dat er alleen nog bedrijven bestaan die iets toevoegen aan de samenleving. Dat kun je voor vrijwel elk bedrijf zeggen, behalve voor bedrijven in de tabaksindustrie.”
Het gebeurt vaak dat er een tijd lang veel aandacht is voor een maatschappelijk probleem, maar dat die aandacht vervolgens verslapt. Wat gaat er volgens u voor zorgen dat de algemene opinie over sigaretten voor eens en voor altijd verandert in ‘roken is voor ons allemaal te schadelijk en er moet massaal mee worden gestopt’?
“Er worden steeds meer rookvrije plekken gecreëerd door verschillende stichtingen en organisaties, ( KWF, Hartstichting, Longfonds dat helpt al enorm ). Als we ons activisme en de ontstane nabestaandenbeweging daarbij optellen, zijn we al helemaal goed op weg. We zijn nu van plan om de strafzaak die Ficq voor ons gevoerd heeft nieuw leven in te blazen en hem te gebruiken om de gevolgen van roken in de maatschappij te laten zien. We moeten ervoor zorgen dat mensen krachten gaan bundelen en dat we door de schaamte ( van eigen schuld) heen breken. Zowel het aanhoudende activisme als het ontstane algemeen bewustzijn spelen een belangrijke rol bij het definitief veranderen van de mening die het grote publiek over roken heeft.”
Tot slot: heeft u nog een boodschap voor de lezers van het interview?
“Ik zou graag zien dat iedereen zich aansluit bij de Sick of Smoking-beweging. Wie is er inde maatschappij niet geraakt door de tabaksindustrie? Ook hoop ik dat steeds meer mensen gaan nadenken over de familie, vrienden en kennissen die ze aan tabak hebben verloren en over de mate waarin er ‘vrijheid’ beoefend wordt met roken. Hopelijk ontstaat er dan meer bewustzijn.”