‘De afwisseling maakt het vak leuk en houdt je scherp’
In onze serie interviews met interessante en bijzondere mensen is het vandaag de beurt aan Wilke Koopmans. Ze wist al van jongs af aan dat ze strafrechtadvocate wilde worden. Die droom is uitgekomen: ze is inmiddels meerdere jaren werkzaam bij Schaap Strafrechtadvocaten. We spraken haar over de leuke en minder leuke kanten van haar werk, het Nederlandse rechtssysteem en de invloed van corona op de advocatuur.
Kunt u iets over uzelf vertellen?
“Ik ben in januari 2019 beëdigd als advocaat, maar ik werk sinds 2017 al fulltime op het strafrechtkantoor. Sinds juni dit jaar gaan wij met het bedrijf door het leven als Schaap Strafrechtadvocaten. Ik heb nog steeds dezelfde collega’s en de praktijk is onveranderd gebleven. We zitten nu pal naast de rechtbank in Groningen. Het werk bevalt me erg goed.
Ik heb rechten gestudeerd in Groningen, zowel privaat- als strafrecht. Binnen het strafrecht heb ik voor de criminologische variant gekozen, omdat daar ook mijn interesse ligt. Ik ben in een rap tempo door de studie heen gegaan en daarna zo snel mogelijk aan de slag gegaan in de praktijk.”
Interessant. We hebben gezien dat u eerst havo heeft gedaan en daarna op het hbo uw propedeuse heeft behaald. Daarna heeft u dus nog lang verder gestudeerd.
“Klopt, ja. Ik ben begonnen op het atheneum, maar ik kom uit een kleiner dorp dat op een uur fietsen van het atheneum ligt. Tijdens mijn middelbare school periode kreeg ik de ziekte van Pfeiffer waardoor ik veel flauwviel. Ik ben toen naar de dichterbij gelegen havo gegaan. Na de havo kon ik kiezen: of het atheneum alsnog afronden, of beginnen aan een hbo-opleiding. Ik heb toen er toen voor gekozen om 1 jaar hbo Rechten te gaan doen en na het behalen van mijn propedeuse over te stappen naar de universiteit. Het leek mij ook praktisch. In het propedeusejaar op het hbo leerde ik het wetboek te gebruiken en daarmee had ik een voorsprong op andere studiegenoten op de universiteit. Ik wist altijd al dat ik strafrechtadvocate wilde worden. Een andere optie was er voor mij niet, het idee zat al van jongs af aan in mijn hoofd.”
Wat was de drijfveer voor die keuze? Waardoor werd u getriggerd om voor het beroep van strafrechtadvocate te gaan?
“Ik wilde altijd al opkomen voor andere mensen, voor de belangen van anderen. Het OM is een hele grote organisatie die besluit of iemand wel of niet vervolgd wordt en heeft voor ieder gebied binnen het strafrecht wel een persoon die zich daarop heeft toegelegd. Ik vond het een uitdaging – dat vind ik overigens nog steeds – om bijstand te verlenen in zaken waarbij de verdenkingen variëren. Het liefste sta ik iemand van A tot Z bij. Dus vanaf de politieverhoren tot aan de zitting. Daarnaast is dit vak zo interessant doordat ik op veel verschillende plekken kom: op het politiebureau, in de gevangenis, in de rechtbank, bij het OM en op kantoor. Het is dus ook een heel dynamisch beroep. Een baan waarbij ik achter een computer zou moeten zitten van 9 tot 5 zou mij ongelukkig maken.”
Wat vindt u persoonlijk interessant om bij te mogen staan?
“Ik vind juist de variatie heel leuk. Ik moet er niet aan denken om dag in dag uit in hele grote onderzoeken te zitten, want dan ben je continu met ordners bezig en aan het lezen. Ik vind het dan juist wel weer heel erg leuk dat ik dan tussen de omvangrijke zaken een minder omvangrijke zaak heb bij bijvoorbeeld bij de politierechter. Die afwisseling, dat maakt het vak leuk. Het houdt je ook scherp.”
Leuk om te horen. We zagen gisteren op Instagram dat u een mooi resultaat behaald had bij een zaak: een schuldige zonder straf.
“Klopt inderdaad. Dat was dus geen omvangrijke zaak, maar desalniettemin waren de belangen groot. De verdenking betrof schuldheling. Het was een oude zaak, die heel lang bij het OM op de plank heeft gelegen. Daar kwam ook geen goede reden voor. Uiteindelijk heb ik bepleit dat het na drie jaar geen enkel doel meer heeft om nog een straf op te leggen. De rechter was het gelukkig met mij eens en heeft daarom geen straf opgelegd.”
Interessant. Wat was uw drijfveer om bij Schaap Strafrechtadvocaten te gaan werken?
“Tijdens mijn studie ben ik begonnen als student-stagiaire bij De Haan Advocaten & Notarissen. Omdat ik naast strafrecht ook privaatrecht heb gestudeerd, wilde ik ook praktijkervaring opdoen in het privaatrecht. Ik ben dan ook begonnen met een stage op de privaatrechtsectie. Dat was bij de Euroborg. Daar heb ik zes weken stage gelopen. Omdat ik echter altijd al wist dat ik strafrechtadvocate wilde worden, heb ik mr. Schaap een mailtje gestuurd met de vraag of ik met haar mocht meekijken. Normaal gesproken gebeurt het niet zo vaak dat stagiaires worden aangenomen bij ons strafrechtkantoor, omdat strafrechtadvocaten veel onderweg zijn en je een stagiaire wel moet begeleiden. Het toeval wilde dat mr. Schaap op dat moment bezig was met een omvangrijk dossier en wel wat extra ogen kon gebruiken. Dat was een perfecte timing, want daardoor kon ik bij de strafrechtsectie terecht. Dat was in 2017 en ik ben nooit meer weggegaan. Ik heb als juridisch medewerker veel gewerkt in complexere en omvangrijke dossiers. Ik kon dan ook niet wachten om zelf in toga te pleiten in de rechtszaal. Mr. Schaap is inmiddels mijn patroon en de band tussen de collega’s op kantoor is goed. Het is een fijn kantoor met volop mogelijkheden voor ontwikkeling.”
Dan kunt u zelf ook patroon zijn.
“Nou, daar moet je dan wat langer advocaat voor zijn. Ik weet zo even niet uit mijn hoofd hoe lang je advocaat moet zijn om zelf patroon te mogen zijn, maar dan heb je nog wel even wat meer werkjaren nodig. Het lijkt mij op een gegeven moment wel erg leuk om patroon te zijn.”
Oké, interessant. Wat merkt u van de maatregelen op een gemiddelde werkdag? “Van de coronamaatregelen bedoel je?”
Ja, de maatregelen die sinds maart gelden. Veel zittingen gingen bijvoorbeeld niet door, met uitzondering van hele bijzondere zittingen. Sommige zittingen moesten met behulp van videobellen gehouden worden, soms was het moeilijk om mensen op het politiebureau genoeg afstand van elkaar te laten houden. Hoeveel last heeft u daarvan gehad?
“Klopt. In het begin gingen rechtbanken inderdaad zo goed als dicht. Alleen de urgente zaken gingen nog door. Daarbij moet je denken aan zaken waarbij termijnen verlopen, zoals bij een voorlopige hechtenis of verlengingszittingen met tbs. Alle andere zaken werden aangehouden en gingen dus niet door.
Inmiddels is het dus zo dat de rechtbanken weer open zijn, maar publiek moet vooraf toestemming vragen om de zitting bij te wonen. In principe gaan alle strafzaken echter wel weer door. Dat is heel erg fijn, want je merkte toch wel dat er heel veel zaken werden opgestapeld en wij merken nu in de praktijk dat het ontzettend druk is. Als het nog langer dicht was gebleven allemaal, waren die stapels natuurlijk alleen nog maar groter geworden. Het valt hier in het Noorden nog mee moet ik zeggen, maar er worden door het land al zittingen gepland buiten de reguliere openingstijden van de rechtbanken. Soms om half negen ‘s ochtends, soms om zeven of acht uur ‘s avonds.
In rechtbanken geldt het dringende advies om een mondkapje te dragen. Dat doe ik dus ook, ik ben er helemaal niet op tegen. Baat het niet, dan schaadt het niet. Ik voer zoveel mogelijk besprekingen telefonisch, maar bij sommige cliënten of zaken is dat niet geschikt. In die gevallen plan ik een afspraak in op kantoor en houden we afstand.”
Oké, precies. Dan wil ik toch een sprongetje maken naar het Nederlandse rechtssysteem. Wat zou u willen veranderen aan het rechtssysteem als u Minister van Justitie zou zijn?
“Ik denk dat je dit al van al mijn collega’s uit de sociale advocatuur zult horen, maar er is enorm bezuinigd op de sociale advocatuur. Ik zal een voorbeeld geven. Wanneer iemand wordt aangehouden, bevind je je qua strafproces in de piketfase. Wanneer ik dan bijstand verleen tijdens het eerste verhoor dan krijg ik daar een vergoeding voor. In veel zaken, denk aan de meer omvangrijke zaken waar de verdenkingen niet mals zijn en de belangen heel groot, komt het regelmatig voor dat je ook nog een tweede of derde dag in verhoor moet. Voor die dagen krijgen wij geen vergoeding. Als we dan bijstand verlenen bij een verhoor is dat plat gezegd vrijwilligerswerk, want je krijgt er geen geld voor.”
Daar staan geen punten voor?
“Nee, daar staan geen punten voor. Voor een politierechterzitting – een zitting bij één rechter – wat normaal gesproken de wat kleinere zaken zijn, krijg je zes punten vergoeding. Het bedrag dat bij een punt hoort is net aangepast en is € 121,50. Dat krijg je dan keer zes en dat is dan de standaard vergoeding die je krijgt voor de juridische werkzaamheden. Voor een grotere zaak is dat slechts twee punten meer. Heb je te maken met een hele grote zaak (in vaktermen: “een bewerkelijke zaak”), dan kun je pas extra vergoeding vragen als je op vierentwintig uren zit én motiveert waarom meer vergoeding op zijn plaats is. Wij moeten als advocaten uitgebreid motiveren waarom wij vinden dat we extra vergoedingen zouden moeten krijgen voor een zaak en waarom we niet genoeg hebben aan die zes of acht punten.
Dat is wel iets wat het lastig maakt: het beeld van buitenaf is vaak dat je het dossier bestudeert, naar de zitting gaat, je pleidooi houdt en dat het dan klaar is. Er komt echter ontzettend veel bij kijken, zoals het informeren van familieleden of betrokkenen, het opvragen van informatie en stukken bij derden, ervoor zorgen dat je de juiste personen spreekt. Daar gaat heel veel tijd in
zitten. Het kan bijvoorbeeld ook voorkomen dat iemands telefoon is afgenomen en je daar als advocaat achteraan moet, waarbij je niet altijd meteen de juiste persoon te spreken krijgt of dat de telefoon is zoekgeraakt. Ook dat kost dan weer tijd. Wanneer je dan in veel zaken net niet aan die 18 of 24 uren komt, dan kan het eigenlijk niet uit. Het merendeel van de werkzaamheden doe je dan min of meer op vrijwillige basis. Dat zijn dingen die veranderd moeten worden.”
Heeft u zelf ook politieke ambities met betrekking tot die veranderingen?
“Haha, of ik de politiek in wil?”
Nou, als ze u bijvoorbeeld zouden vragen als kamerlid of als raadslid, zou u daar dan beschikbaar voor zijn?
“Nou, ik houd het eerst maar gewoon bij de advocatuur. Als ik kijk hoe lang het duurt voordat je iets voor elkaar krijgt in de politiek, dat geduld heb ik niet. Nee, die ambitie heb ik op dit moment niet. Ik houd het mooi bij het vak wat ik nu uitoefen, dat vind ik interessant en leuk genoeg. Ik hoop echter wel dat er verandering in komt vanuit de politiek en als dat wenselijk is licht ik het probleem graag bij hen toe.”
Dan gaan we weer een klein sprongetje maken. Hoe kijkt u aan tegen het Nederlandse drugsbeleid? Over het gedoogbeleid zijn nog altijd discussies. Hoe denkt u daarover?
“Toevallig had ik het net nog met een collega over een nieuwe documentaire “Cannabis”, super interessant en een gratis tip bij deze! Het gaat onder andere over de geschiedenis van het Nederlandse softdrugsbeleid.
Hennep wordt nu voor heel veel doeleinden gebruikt. Als iets strafbaar is, dan heb je er juist minder zicht op. Het is hetzelfde als met coffeeshops: in principe mag het, maar over het houden voorraden ontstaat een hoop ellende en worden veel zaken aangespannen. Iedereen begrijpt dat als je een onderneming hebt – ook in het geval van een coffeeshop – je een voorraad moet hebben. Op het moment dat je wordt vervolgd voor de voorraad die je hebt, is het hartstikke lastig om een zaak als een coffeeshop te laten slagen. Ik merk dat er meer geluiden ontstaan over het reguleren van de achterdeur bij coffeeshops en ik denk dat dat een goede ontwikkeling is.”
Er zijn ook plannen geweest om toch meer soorten drugs te legaliseren, waaronder harddrugs. Hoe denkt u daarover?
“Al jaren wordt de georganiseerde drugscriminaliteit bestreden, maar in plaats van dat het afneemt, neemt het juist toe. Men kan zich afvragen of wel is gekozen voor de juiste aanpak. Wanneer drugs worden gelegaliseerd, krijg je er meer zicht op.
Een ander punt wat ik zelf erg belangrijk vind: in mijn praktijk sta ik veel cliënten bij met een hardnekkige verslavingsproblematiek. Wanneer het legaal of illegaal is: verslaafden weten de weg er wel naartoe te vinden. Persoonlijk vind ik dat er moet worden gekeken naar adequate hulpverlening en de manier waarop dat nu is geregeld in Nederland. Ik merk in mijn praktijk heel erg dat, als mensen af willen van zo’n verslaving, ze heel moeilijk op vrijwillige basis in een kliniek terecht kunnen komen. Er zijn hele lange wachtlijsten, de financiering is lastig. Ik denk dat daar meer aandacht aan moet worden besteed, om ervoor te zorgen dat mensen die daadwerkelijk hulp willen ook snel worden geholpen.”
Er wordt tegenwoordig ook steeds meer onderzoek gedaan naar advocaten zelf. Het is laatst behoorlijk in de publiciteit geweest dat advocaten ook op werkbezoek werden achtervolgd. Hoe denkt u daarover?
“Ja, dat is enorm gevaarlijk voor de advocaten. Op het moment dat je als OM advocaten laat volgen in het buitenland, terwijl je weet dat je te maken hebt met een groep waar je zorgvuldig mee moet omgaan, dan kan dat bij de verkeerde mensen een verkeerd beeld oproepen. De advocaten lopen hierdoor gevaar. Daarnaast moet je als advocaat altijd vertrouwelijk met je cliënt kunnen overleggen. Op welke plaats dat ook is.
Als je zorgen hebt omtrent het functioneren van een advocaat of je hebt een klacht over een advocaat, dan kun je naar de Deken gaan. Dat is degene bij wie je dit soort kwesties moet neerleggen en bij wie je je zorgen moet uiten. Dat doe je niet openbaar in een strafzaak. Je schaadt de naam van de advocaat er natuurlijk ontzettend mee, terwijl nog helemaal niet vaststaat dat hij of zij de gedragsregels heeft overschreden. Daarnaast kunnen andere mensen daar bepaalde vermoedens door krijgen, wat gewoon gevaarlijk is. Het is dus onzorgvuldig en gevaarlijk”
Maakt u zich ook weleens zorgen om uw eigen veiligheid? Of om die van uw collega’s?
“Nee, dat doe ik eigenlijk niet. Ik wil ook niet dat ik in mijn eigen praktijk angstig moet zijn. Ik heb ook nog niet één keer gehad dat ik bang was binnen mijn werk. We krijgen natuurlijk een hoop kritiek en een hoop vooroordelen over de advocatuur, maar ik heb nog niet gehad dat dat echt tot angst bij mij leidde.”
Hoe kijkt u aan tegen de Nederlandse journalistiek op dit moment, en dan met name wat er over uw vak geschreven wordt? De misdaadjournalistiek?
“Groningen is min of meer mijn ‘thuisrechtbank’. Daar hebben we ook vaak bekende gezichten als het gaat om journalisten. Ik heb daar eigenlijk helemaal niks op aan te merken. Wat mijn ervaring soms wel is, is dat je bijvoorbeeld in de journalistiek een heel stuk ziet over het standpunt van het OM en dat de kern van het pleidooi van de advocaat ontbreekt. Of heel kort wordt benoemd. Terwijl ik denk dat het juist goed is om wat meer te belichten wat de verdediging dan zegt in zo’n zaak, om de maatschappij daarmee wat dichter bij de rechtspraak te brengen en wat meer draagvlak te creëren voor vonnissen. Het standpunt van de verdediging is gebaseerd op het dossier en werpt vaak juist net een ander licht op de zaak.”
Wat is het meest complexe van uw vak? Vindt u het bijvoorbeeld moeilijk als cliënten ontevreden zijn of als u ziet dat iemand onterecht veroordeeld wordt? Ziet u veel onrecht?
“Ik ben erg fanatiek. Ik vind het daarom ook wel lastig wanneer ik van mening ben dat een verdachte zou moeten worden vrijgesproken, maar een rechtbank toch tot een veroordeling komt. Dan kan ik daar wel behoorlijk van balen. Daarnaast is het in Nederland zo geregeld dat wanneer een verdachte wordt ontboden voor een verhoor (dus een uitnodiging ontvangt in plaats van een aanhouding), hij of zij de kosten van rechtsbijstand tijdens het verhoor zelf moet betalen. Dit voelt natuurlijk enorm krom. Dat betekent dat enkel mensen met een hoger inkomen in zo’n geval bijstand kunnen krijgen van een advocaat tijdens het verhoor. Dat vind ik onrecht en daar heb ik wel moeite mee.”
Heeft u ook wel eens meegemaakt dat iemand, bij wie u er heilig van overtuigd was dat hij onschuldig was, toch de gevangenis in is gegaan?
“Dat je het vermoeden hebt dat iemand onterecht wordt veroordeeld?”
Ja, dat je een rechterlijke dwaling hebt.
“Als advocaat ben je natuurlijk nooit bij het feit aanwezig. Je leest een dossier en je spreekt je cliënt, maar je bent er zelf niet bij geweest. Op het moment dat je cliënt aan jou aangeeft dat hij onschuldig is en je bepleit vrijspraak ter zitting, dan komt het wel eens voor dat een rechtbank toch tot een
veroordeling komt. Dan kun je in hoger beroep gaan en dan kan het hof nog een keer naar de zaak kijken. De Hoge Raad kan uiteindelijk toetsen of de feitenrechters het goed hebben gedaan. Het komt dus voor dat je vrijspraak bepleit en dat de rechtbank toch veroordeelt. Wanneer ik van mening ben dat er juridisch gezien onvoldoende wettig bewijs in het dossier zit, maar een rechter toch veroordeelt dan vind ik die veroordeling onterecht.”
Wat vindt u nou het mooiste van uw vak in de dagelijkse praktijk?
“Het mooiste vind ik dat ik op verschillende plekken kom en heel veel verschillende mensen ontmoet en bijsta. Als verdachte sta je vaak 1-0 achter, het OM heeft een dossier opgebouwd, opsporingsbevoegdheden ingezet en besluit dan al dan niet om te dagvaarden. Ik wil mij er dan sterk voor maken dat er kritisch naar zo’n dossier wordt gekeken en naar het optreden van justitie. De zittingen vind ik het leukste. In toga staan en pleiten. Het hoeft ook niet altijd een vrijspraak te zijn waar je dan heel erg tevreden mee bent: het kan ook zo zijn dat een cliënt die al jarenlang problemen heeft op een gegeven moment openstaat voor hulpverlening. En wanneer ik dan zie dat het beter gaat, vind ik dat minstens zo mooi.”
Dan zijn we aangekomen bij de laatste paar vragen. Allereerst: vindt u de straffen te hoog of te laag in Nederland?
“Wanneer je het vergelijkt met andere landen, dan hebben wij in Nederland absoluut geen lage straffen. Het is erg makkelijk om als buitenstaander een mening te vormen over de straffen in Nederland wanneer je zelf de zitting niet hebt bijgewoond en nooit in een gevangenis komt. Op het moment dat je daar komt, zie je hoe zwaar het is. Ik ben heel erg tegen het invoeren van minimumstraffen, ik vind dat de rechtbank zelf de beoordelingsvrijheid moet hebben in het opleggen van straffen en het bepalen van de hoogte daarvan. We moeten vertrouwen hebben in de Nederlandse rechters. Dat vertrouwen heb ik.”
Hoe denkt u over het spreekrecht met slachtoffers?
“Twee van mijn collega’s staan ook slachtoffers bij. Ik sta zelf voornamelijk verdachten bij. Ik begrijp zeker dat een slachtoffer de behoefte heeft om aan de rechtbank kenbaar te maken wat de gevolgen van een strafbaar feit voor hem of haar zijn. Ik vind het ook begrijpelijk dat daar ruimte voor moet zijn in een strafproces. Het is natuurlijk wel de vraag en dat hoor je ook wel om je heen, wanneer dat dan eigenlijk het beste zou zijn. Nu gebeurt dat nog voor een veroordeling, terwijl een verdachte onschuldig moet blijven tot het tegendeel is bewezen. Nu kan het slachtoffer al voor die veroordeling iets over het feit en de verdachte zeggen en dat vind ik niet rijmen met de onschuldpresumptie. Daarnaast zal een slachtoffer dan een nieuwe klap krijgen wanneer de verdachte na het spreekrecht wordt vrijgesproken. Er is dan ook wel wat voor te zeggen om het spreekrecht na de veroordeling te laten plaatsvinden.
Het moment vind ik dus niet helemaal stroken met de onschuldpresumptie. Daarnaast is het er nu ook doorheen dat een slachtoffer iets mag zeggen in het kader van de voorwaardelijke beëindiging van de tbs-maatregel tijdens de verlengingszitting. Ik vind dat aan het doel van de tbs-maatregel dan wordt voorbijgeschoten. Op het moment dat je
richting een voorwaardelijke beëindiging gaat, heeft zo iemand al een heel traject met een langdurige en intensieve behandeling achter de rug. Ik vind dat dergelijke zittingen waarbij het gaat om de gezondheid van een tbs-patiënt en de beoordeling van het gevaarscriterium dan ook zijn voorbehouden aan deskundigen. Deze deskundigen of de officier van justitie kunnen de zorgen en wensen van de slachtoffers meenemen in de adviezen, rapportages of ter zitting.”
Heeft u nog een boodschap aan de lezers?
“Als je oprecht geïnteresseerd ben in het recht adviseer ik je om veel zittingen bij te wonen. De zittingen zijn in beginsel openbaar. Door corona moet je je enkele dagen voor de zitting even aanmelden, maar je kunt komen kijken. Je kunt dan zien wat er door alle partijen wordt gezegd en je krijgt kennis van de inhoud van het dossier. Ook als je geen jurist bent, is het hartstikke interessant om naar een zitting te gaan.”
Tot slot: heeft u ook een favoriete advocaat? Mijn favorieten zijn Stijn Franken en Wim Anker.
“Die vind ik ook allebei heel goed ja! Ik bewonder mijn collega’s ook enorm. Wij zijn hier op kantoor allemaal verschillend, hebben allemaal een eigen pleitstijl, maar gedreven tot op het bot om het beste uit de zaak te halen. Als ik zelf een advocaat nodig zou hebben, zou ik meteen een van mijn collega’s inschakelen. Zij kennen mij het beste en ik vertrouw erop dat dat goedkomt.”
Eén reactie
Wat een mooi en duidelijk en open verhaal. Ik ken je niet echt, maar op deze manier leer ik je aardig kennen. Veel positiviteit voor de toekomst en blijf jezelf.