Interview met Songül Mutluer

sungul mutluer

Songül Mutluer groeide op als kind van Turkse gastarbeiders en bracht een groot deel van haar jeugd door in de Zaanse wijk Poelenburg. Na haar middelbare school studeerde zij Rechtsgeleerdheid aan de Universiteit van Amsterdam, waarna zij in de hoedanigheid van juriste aan de slag ging als docent/onderzoeker aan de Vrije Universiteit en de VU Law Academy. Mutluer werkte daarna onder andere als adviseur in het aanbestedingsrecht en contractenrecht voor gemeenten, ministeries, de Europese Commissie en Rijkswaterstaat. Vanaf 2006 richtte zij zich op de politiek, als actief lid van de PvdA. Zij was raadslid, fractievoorzitter en vanaf 2018 Wethouder Wonen en Bouwen, Armoede, Ouderen en Jeugd(zorg) in Zaanstad en is sinds februari van dit jaar voor de PvdA lid van de Tweede Kamer. Actueel Nieuws vroeg haar naar haar drijfveren, haar plannen in de Tweede Kamer en haar kijk op de afhandeling van straffen in Nederland.

Kunt u voor de lezers die u nog niet zo goed kennen iets over uw loopbaan en achtergrond vertellen?

“Mijn naam is Songül Mutluer en ik ben sinds februari Kamerlid voor de PvDA. Ik ben woordvoerder voor Justitie en Veiligheid, maar ook voor emancipatie en discriminatie, dat is best een brede portefeuille, maar het raakt elkaar ook. Hiervoor was ik juriste, ik heb les gegeven aan de universiteit, in contractenrecht en aanbestedingsrecht. Ik heb meerdere gemeentes geadviseerd, maar ook Rijkswaterstaat en daarnaast was ik raadslid, fractievoorzitter en de afgelopen 4 jaar ben ik wethouder geweest van Wonen, jeugdzorg en armoede, totdat ik Kamerlid werd.”

Waren de vakken privaatrecht, contractenrecht en aanbestedingsrecht om les in te geven een bewuste keuze, of kwam dat gewoon op uw pad?

“Dat kwam echt op mijn pad. Ik ben afgestudeerd in het privaatrecht en vond dat ontzettend leuk om te doen. Op enig moment na mijn afstuderen zag ik een vacature voor een docent/onderzoeker Contractrecht aan de VU. Ik heb daarop gesolliciteerd en werd aangenomen. Er werd me gevraagd of ik naast het lesgeven aan de eerste- en tweedejaars studenten in het privaatrecht ook een proefschrift wilde schrijven over het aanbestedingsrecht. Ik wist daar nog niets van en ben daar toen mee aan de slag gegaan.”

Wat waren uw drijfveren om de politiek in te gaan?

“Mijn grote drijfveer om de politiek in te gaan is de wens om daadwerkelijk impact te hebben, op een positieve manier, op iemands leven. Ik ben zelf opgegroeid in de wijk die mensen kennen van treitervlogger Ismail Ilgun, de wijk Poelenburg. Dat is een bijzondere, kwetsbare wijk, waar 1 op de 3 kinderen in armoede leeft, waar veel sociale problematiek is en jongeren ook snel afglijden in de criminaliteit. Mijn passie is echt om het verschil te maken en mensen een beter leven, of kansen te geven, kansen die ik zelf ook heb gehad. Daarom past zo’n Justitie en Veiligheid portefeuille dus uitstekend bij mij, want binnen die portefeuille valt bijvoorbeeld ook jeugdcriminaliteit. Hoe voorkom je dat? Hoe zorg je dat jongeren niet uitgroeien tot zware criminelen, dat ze gewoon hun school oppakken en goede mensen worden. Dat zijn onderwerpen die mij heel erg aan het hart gaan, omdat ik die wijk ken, omdat ik die jongeren heb ontmoet en heb gesproken en ik ze een mooi toekomstperspectief en kansengelijkheid toewens.”

U bent op werkbezoek in Noorwegen geweest. Kunt u misschien iets vertellen over uw inzichten daaruit?

“Ik ben inderdaad een aantal dagen op werkbezoek gegaan in Noorwegen, daar heb ik met instanties gesproken en jeugdgevangenissen en de zwaar beveiligde gevangenissen bezocht. Wat ik mooi vind aan het systeem van Noorwegen, is dat zij als uitgangspunt nemen dat jongeren resocialiseren. In plaats van alleen straffen moet je in die visie ook kijken hoe jongeren weer terug naar de samenleving kunnen. Detentie is meer een ultimum remedium, ze kijken eerst naar alternatieve straffen. Ze maken daar een actieplan voor en je ziet dus dat de recidivecijfers in Noorwegen rond de 20/30% zitten. Ik heb in Teylingereind, onze jeugddetentie, gezien dat de recidivecijfers daar bijvoorbeeld 70% zijn. Dat geeft wel aan dat wij in Nederland op een andere manier om zouden moeten gaan met de re-integratie, de resocialisatie van jeugdigen die met criminaliteit in aanraking zijn gekomen. Veel meer aan de voorkant, want ik heb het idee dat jongeren anders eerst kleine criminele activiteiten ondernemen, en als we dan niet de juiste begeleiding en ondersteuning erop zetten, gaan ze na zo’n eerste criminele activiteit naar de volgende criminele activiteit en nog een volgende en het wordt alleen maar erger en erger. Er is vaak sprake van drugsverslaving. Ik vond het heel mooi om te zien hoe gericht ze in Noorwegen met de jeugdigen omgingen, in samenwerking met de politie, de samenleving en reclassering. Als je taakstraffen kunt geven, of een andere alternatieve vorm van straf, zoals huisarrest, jongeren hun school en opleiding laat afmaken, met een goede begeleiding en ondersteuning daaromheen, dan zie je dat die jeugdigen iets minder snel in aanraking komen met criminaliteit, in tegenstelling helaas tot wat wij in Nederland zien.”

In Nederland hebben we ook de enkelband en werkstraffen en rechters houden vaak rekening met de persoonlijke omstandigheden. Wat zou u concreet geïmplementeerd willen zien van wat ze in Noorwegen doen dat in Nederland naar uw inzicht beter zou kunnen?

“Wat mij is opgevallen, is dat in Nederland voor 80% van de delicten een gevangenisstraf van tussen 3 en 6 maanden wordt gegeven. Volgens mij is het belangrijk om te kijken in hoeverre je voor die korte detenties andere alternatieve straffen kunt bedenken, zodat mensen ondertussen gewoon aan het werk kunnen of blijven. Want wat je nu ziet, ook in Nederland, is dat als je een korte detentie krijgt, dat je je baan verliest, misschien je huis verliest, schulden gaat opbouwen, en dat als je weer uit de gevangenis komt, je er slechter voor staat. En zonder geld en met schulden, is de kans groter dat je wederom in de criminaliteit terecht komt. Als het gaat om hele zware misdrijven, zoals zedenmisdrijven of moord, dan moet daar detentie tegenover staan, maar als het gaat om kortere detenties, dan moet je je afvragen of het goed is om mensen naar onze volle gevangenissen te sturen, of dat je ze beter een alternatieve straf kunt bieden. Dat is toch een hele andere wijze van denken, die ze in Noorwegen hebben. Wat ik ook heel mooi vond, is dat zij, zeker bij jeugdigen, als straf, als vorm van boetedoening, mediation inzetten, dus dat ze verplicht open moeten staan voor een gesprek met het slachtoffer. Alleen als het slachtoffer niet wil, dan gaat het gesprek niet door. De belangen van het slachtoffer werden daar veel beter geborgd.”

U bent nu bijna 9 maanden Kamerlid, hoe bevalt dat?

“Heel goed. Het was even wennen, maar ik moet zeggen, hoe meer ik erin kom, hoe meer ik inhoudelijk bezig kan zijn met onderwerpen die aanvankelijk wat nieuw voor me waren, hoe meer feeling ik ermee krijg. Als je met voorstellen of moties komt, of met een initiatiefnota en je kunt daarmee veranderingen teweeg brengen, daar doe ik het voor. Ik vind het heel eervol om hier in de Kamer dit werk te mogen doen.”

Heeft u al samenwerkingen met bepaalde Kamerleden van andere partijen?

“Ik moet zeggen dat ik binnen de Justitie en veiligheidscommissie heel nauw en goed samenwerk met mijn collega’s. Ik dien schriftelijke vragen in met bijvoorbeeld de VVD, moties met de SP. Dus in die zin vind ik dat ik prettige collega’s heb binnen mijn eigen commissie en dat we, ondanks onze politieke verschillen, elkaar op bepaalde onderdelen, gewoon vinden.”

Hoe kijkt u naar het regeerakkoord dat op dit moment uit wordt gevoerd rondom uw portefeuille?

“Er zijn extra middelen binnen het regeerakkoord toegekend aan de rechtspraak en de politie, maar je merkt dat het net te weinig is om alle doelen te kunnen bereiken. Wij hebben onze mond vol van ondermijnende criminaliteit en dat we dat heel hard moeten gaan aanpakken en daar gaan ook middelen naar toe, maar het is weer net niet genoeg en de uitvoering laat soms ook te wensen over. We hebben recent gezien dat het OM zaken heeft geseponeerd en dat de rechtbank een aantal zaken echt geschrapt heeft, en dat laat zien dat onze strafrechtketen vast zit. Met alleen geld los je de capaciteitsproblemen en de zaken die op de plan blijven niet op. Je moet naar de bron kijken. Naar de samenwerkingen tussen partners. Maar ook of je lichtere straffen op een andere manier kunt afdoen, zodat met name zwaardere zaken bij het OM en bij de rechter komen. We kunnen veel meer doen met herstelrecht, waarbij slachtoffers en daders het gesprek met elkaar kunnen aangaan. En we moeten meer investeren in resocialisatie. Ik vind dat het regeerakkoord heel erg focust op straffen, maar ik mis een bepaalde visie, waardoor we van crisis naar crisis hollen.”

Wat zijn zaken waarvan u zegt, dat zou met het huidige budget gewoon een stuk beter kunnen. En zijn er ook bepaalde dingen die u de komende tijd graag wilt voorstellen?

“Ik merk dat we nog een hele weg te gaan hebben als het gaat om de aanpak van ondermijnende criminaliteit. Er is recent onderzoek gedaan door journalisten en daaruit bleek dat we honderden miljoenen hebben besteed aan meerdere projecten om ondermijning tegen te gaan, waarvan de effecten helemaal niet zichtbaar zijn. Er is dus wel geld, maar de vraag is of we dat wel gericht inzetten. Witwaspraktijken zijn een mooi voorbeeld, hoe zorgen we ervoor dat die miljarden euros crimineel geld afgepakt kunnen worden? Daar slagen we nu niet in, dus op dit moment zie je dat criminaliteit heel erg loont en dat moet je zien te voorkomen. We moeten veel scherpere afspraken maken met banken, gemeenten, notarissen en advocaten die een poortwachtersfunctie hebben. In de wet moeten we regelen dat zij informatie met elkaar kunnen uitwisselen zodat we die witwaspraktijken kunnen verstoren. In mijn beleving moeten we veel gerichter kijken naar waar al die miljoenen naartoe gaan.

Ik maak me daarnaast zorgen over de politie en het OM, goed dat ook zij naar hun interne organisatie kijken. We hebben zoveel ambities, maar de vraag is of de partners in de strafrechtketen dat aan kunnen. Er komen middelen voor wijkagenten, maar voordat die zijn opgeleid leven we ergens in 2027, terwijl er nu acuut een probleem is. Dus in mijn beleving is er met name in die uitvoering nog veel te doen. Het is, denk ik, wel goed dat er meer middelen komen, maar het is net niet genoeg en er is niet genoeg nagedacht over het gericht en effectief en efficiënt inzetten van die middelen.”

Discriminatie, racisme en emancipatie zijn ook onderdelen van uw portefeuille. Wat hoopt u aan die issues bij te dragen?

“Mijn uitgangspunt is dat iedereen er mag zijn, ongeacht afkomst, religie of seksuele geaardheid. En als dat je uitgangspunt is, dan is alles wat dat belemmert beperkt. Daar ga ik me hard voor maken. Dat is ook de reden waarom ik me positief heb uitgelaten over de transgenderwet, omdat ik vind dat transgenders er mogen zijn. Daarom deed ik mee met de Canal Pride, omdat ik vind dat mensen uit de LHBTQ gemeenschap niet gediscrimineerd of uitgesloten mogen worden. Daarom was ik heel erg emotioneel toen wij de blauwe film te zien kregen, die de blauwe familie in de Kamer toonde. Hierin gaven politieagenten aan dat zij binnen hun eigen organisatie waren gediscrimineerd. Als ik lees dat 40% van de politieagenten zich gediscrimineert of gepest voelt, dan wel te maken heeft met seksueel grensoverschrijdend gedrag, vind ik dat erg, want politiemensen werken heel hard en dan moet de omgeving waarin ze werken veilig zijn. Als zij hun werk intern goed kunnen doen en zich veilig voelen, dan kunnen ze hun werk daarbuiten ook goed doen. En daarom zal ik mij altijd inzetten voor welke vorm van discriminatie dan ook.”

Zijn er ook concrete voorstellen of initiatieven waar u zich graag voor hard wilt maken?

“Ik heb zelf een motie ingediend om veel preventiever aan de slag te gaan en daarbij de antidiscriminatievoorzieningen, dus de bureaus voor antidiscriminatiezaken, veel meer middelen te geven, want het gaat vaak om mentaliteitsverandering. Die motie is overigens aangenomen. Als je aan mentaliteitsverandering wilt doen, dan moet je bij het onderwijs, bij kinderen beginnen. Je moet bij kinderen al grenzen aangeven tussen wat wel en niet kan. We leven in een diverse samenleving, waar mensen een andere afkomst, geaardheid of religie kunnen hebben. We moeten hen daarom leren hoe je met respect met elkaar om gaat. Het voorkomen van dit soort uitsluitingen, daar moet echt wel veel meer in geïnvesteerd worden in ons land.”

Heeft u tot slot nog een boodschap voor de lezers van dit interview?

“Ik denk dat als wij elkaar beter zien, dat we ook met veel meer respect en waardering met elkaar om kunnen gaan. Ik zou iedereen willen oproepen, om buiten alle vooroordelen om te kijken naar hoe mensen zijn en daar geen oordeel over te vellen.”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Copyright 2020-2021 © actueelnieuws.org

logo

Tip de redactie!

Actueelnieuws.org werkt graag met jou samen aan mooie interviews en prikkelende artikelen. Heb je een tip of idee? Meld deze dan bij onze redactie.