Sander Janssen werkt twintig jaar als advocaat bij Cleerdin & Hamer Advocaten en staat sinds 2015 aan het hoofd van de Rotterdamse vestiging van het advocatenkantoor. Hij heeft als strafrechtelijk advocaat opgetreden in uiteenlopende zaken zoals de zaak rond de dood van de Almeerse grensrechter Richard Nieuwenhuizen, de moord op Gerard Meesters in Groningen en de zaak van klokkenluider Ad Bos. De laatste jaren is hij vooral bekend van het bijstaan van hoofdverdachte Jesse R. in het grote Amsterdamse liquidatieproces ‘Passage’, aan diverse verdachten in de zogenoemde ‘Mocro Maffia’ en, sinds juni 2016, aan Willem Holleeder. Hij is een specialist op het gebied van kroongetuigen en getuigenbescherming. In 2013 promoveerde hij aan de Leidse Universiteit op een proefschrift over dat onderwerp: ‘De kroongetuige in het Nederlandse strafproces.’
Kunt u vertellen wat in de zaak van Holleeder de insteek gaat worden van de cassatieprocedure die jullie gaan voeren?
“Dat zal nog moeten worden bekeken, cassatie is natuurlijk een heel ander type procedure dan de behandeling bij de rechtbank of bij het hof. Het gaat sowieso helemaal schriftelijk en het vergt een uitgebreide bestudering van het uitgebreide arrest zoals we dat hebben liggen sinds die uitspraak. Een belangrijk onderdeel daarvan zal zijn of het Hof op goede gronden heeft kunnen aannemen dat wat het Hof aan informatie bij elkaar verzameld heeft, voldoende zicht geeft op wat meneer Holleeder gedaan zou hebben in relatie tot die moorden om hem als medepleger van het opdracht geven van die moorden aan te merken. Het komt erop neer dat hij schuldig is bevonden aan het samen met anderen de opdracht geven. Wat ons betreft is nauwelijks zicht gekomen op wie nou wat heeft gedaan, wie op welk moment welke opdracht heeft gegeven of wat daarbij gezegd en beloofd is. En nog belangrijker, wat daarbij de rol van meneer Holleeder is geweest. Daarom moet hij worden vrijgesproken, maar dat hebben ze natuurlijk niet gedaan. Wij zullen gaan kijken of je het ten laste gelegde medeplegen van uitlokking wel bewezen kunt verklaren onder de gegeven omstandigheden. Wij hebben gezegd dat kan niet en het Hof heeft gezegd dat het wel kan. Dat zal een belangrijke vraag in cassatie worden.”
Was het voor uw cliënt een grote schok om levenslang te krijgen? Ik denk wel dat jullie rekening hadden gehouden met deze uitspraak, maar hoe is het voor uw cliënt om deze uitspraak te horen?
“Het is natuurlijk geen leuk nieuws, maar het is wel iets wat we van tevoren besproken hebben. Je weet met wat voor zaak je bezig bent, je weet wat de beschuldiging is, je weet hoe het is afgelopen in de Passage-zaak met onder andere Dino Soerel. Dat er een levenslange eis zou komen, wisten we vanaf dag één. De rechtbank heeft dat destijds al gevolgd en je houdt er rekening mee dat het bij het Hof nog een keer kan gebeuren. Dan nog was hij teleurgesteld, omdat wij de indruk hadden dat bij het Hof veel meer aandacht bestond voor een bredere blik op de gebeurtenissen uit die tijd en voor zijn rol daarin. Wij hebben ons steeds op het standpunt gesteld dat als je op die manier naar de feiten kijkt en kijkt naar wat er is gebeurd en die periode, je met het huidige bewijs niet kunt vaststellen dat hij een doorslaggevende rol heeft gespeeld bij het uitzetten van die opdrachten. Het is vooral wat mensen achteraf hebben gehoord of denken te weten wat hij ermee te maken zou kunnen hebben. Maar direct bewijs voor de verstrekking van die opdracht is gewoon nergens te vinden. En dat frustreert hem, want bij de rechtbank dacht hij al dat duidelijk was uitgelegd dat hij dat niet gedaan had. Natuurlijk hoopte hij dat daar naar nu wel naar geluisterd werd en dat het Hof het met hem eens was. Maar dat was niet zo.”
U heeft natuurlijk het arrest bestudeerd, zijn er opvallende elementen aan het arrest?
“Het is allereerst een arrest van bij elkaar bijna vijfhonderd pagina’s en er zitten wat ons betreft altijd interessante elementen in. Maar dat leent zich wat moeilijk om kort samen te vatten. De grote lijn het belangrijkste onderdeel, en wat ook bij de Hoge Raad gaat spelen, is de vraag: Kun je nu op deze manier iemand als opdrachtgever aanmerken terwijl je in feite geen enkel zicht hebt gekregen op wat hij gedaan zou hebben om die opdracht tot stand te brengen. Er zijn allerlei bewijsmiddelen aangehaald van de zussen en van de kroongetuigen die via-via allerlei dingen hebben gehoord dat hij daarin een rol heeft gespeeld. Hij had een conflict met die mensen, hij had een belang daar, dus hij zal betrokken zijn geweest bij het uitzetten van die opdracht via de contacten die hij ook had. Dat is allemaal ontzettend mager, omdat duidelijk, ondubbelzinnig bewijs wat hij nu zelf gedaan zou hebben, met wie en wanneer, er niet is.”
U heeft een uitdaging voor de cassatieprocedure, denk ik.
“Dat is inderdaad zo. Mijn collega Desiree de Jonge met wie ik samen het hoger beroep heb gedaan, zal daarin het voortouw gaan nemen. Zij is cassatiespecialist en heeft om die reden ook in hoger beroep het stokje overgenomen van Robert Malewicz. We weten uit eerdere zaken dat om zo’n grote zaak in cassatie te doen je moet hebben meegekeken in de fase bij het Hof, anders is het niet te doen om je in te lezen. Zij zal daar in eerste instantie de leiding in nemen en ik zal haar ondersteunen waar nodig.”
Uw cliënt verblijft in de EBI, de Extra Beveiligde Inrichting in Vught. Rondom de EBI in Vught is er een aantal uiteenlopende ontwikkelingen op dit moment. Uw cliënt verblijft er al langere tijd, zijn jullie van plan om te kijken of er in de toekomst een overplaatsing mogelijk is naar een lichter regime of is dat nu niet aan de orde?
“Dat is nu niet aan de orde, maar dat gaat op een gegeven moment wel een keer komen. De EBI is altijd bedoeld geweest voor extreem vluchtgevaar en de gedachte was dat je er in beginsel niet zo lang zou zitten. Hooguit enkele jaren was altijd het uitgangspunt. Inmiddels zit de heer Holleeder daar al ruim zeven jaar. Iedereen gaat er anders mee om, maar voor iedereen is zo’n regime zwaar. Ook voor hem en op een gegeven moment houdt dat een keer op.”
De EBI is veel in het nieuws, ook in andere zaken waarin u geen advocaat bent. Hoe kijkt u aan tegen deze zaak waarin de rol van de advocaat onder een vergrootglas ligt. Heeft u daar nog een inbreng op?
“Een aantal advocaten, waaronder mijzelf, heeft naar aanleiding van de nasleep van de aanhouding van Youssef Taghi de vraag gesteld: waarom heeft de Dienst Justitiële Inrichtingen, de DJI, of de directeur van EBI, niet gezegd: ‘hij komt er niet in’? Waarom heeft het Openbaar Ministerie niet gezegd ‘hij kan niet voor Taghi als vierde advocaat optreden’, dat gaan we niet toestaan? Dan lees ik nu in het NRC en in Het Parool dat er van tevoren informatie bekend was dat er een andere advocaat gezocht werd om dingen te doen die mevrouw Weski, niet wilde doen, en vervolgens wordt zijn neef toegelaten en die gaat vervolgens honderd keer langs. Ik vind het onvoorstelbaar dat dat gebeurd is. En dan vervolgens de zwarte piet bij de deken in Gelderland leggen, die het maar had moeten blokkeren terwijl de Deken daar helemaal de bevoegdheden en de middelen niet voor heeft. Dat vind ik echt heel kwalijk. Daar is het laatste woord nog niet over gezegd.”
Het is wel een heel saillant artikel van het NRC dat ik gisteravond heb gelezen, maar we zullen niet het hele artikel doornemen.
“Ik heb toen al gezegd dat het er op leek dat geprobeerd werd eigen straatjes schoon te vegen. Dat blijkt nog in sterkere mate het geval te zijn geweest dan ik op dat moment dacht.
Denkt u dat deze zaak tot op de bodem wordt onderzocht of denkt u nog steeds dat mensen hun straatje blijven schoonvegen?
“Er is natuurlijk het onderzoek naar de beveiliging van Peter R. de Vries dat hier nauw mee samenhangt. Dat loopt al een hele tijd. Ik ga ervan uit dat ze deze informatie zullen betrekken bij het onderzoek en dat ze dit gaan uitzoeken. Voor alle duidelijkheid: het is natuurlijk heel goed en terecht om voorzichtig om te gaan met de vertrouwelijkheid van advocatencontacten. Dat is een heel groot goed en heel belangrijk voor een goed functionerende strafrechtspleging en een goed functionerende rechtsstaat. Maar onder deze omstandigheden een familielid toelaten tot juist deze verdachte in deze zaak, in de meest beveiligde gevangenis van Nederland, en hem dan zo vaak laten bezoeken terwijl je van tevoren al vermoedt dat het een bepaald doel zal dienen: ik kan er met mijn verstand niet bij. Ik ben heel benieuwd wat daar gebeurd is.”
ik moet zeggen dat de suggestie die wordt gewekt dat het gelukt is om een gevangenisbewaarder of misschien wel meerdere om te kopen en dat het zover is gekomen – hoewel dat is nog niet bewezen is verklaard –, vind ik een van de meest opvallende dingen in het artikel.
“Ik kom daar natuurlijk vaak en de suggestie die wordt gewekt, dat je een usb-stick kunt invoeren, dat slaat helemaal nergens op. Dat is echt 100% onmogelijk. Je spreekt je cliënt achter een dikke plaat glas waarbij je nog geen snippertje papier kan uitwisselen. Als je bijvoorbeeld nieuwe dossierstukken wilt afgeven dan moet je een open envelop afgeven bij de bewaking waardoor zij kunnen kijken wat er in die envelop zit. Dat wordt allemaal gecheckt, gescand en gecontroleerd. Dat de suggestie wordt gewekt dat Inez Weski daar een usb-stick naar binnen heeft gebracht, dat kan niet.”
Het is een schadelijke aantijging richting mevrouw Weski zo te horen.
“Het is heel schadelijk en heel lelijk. Ik weet niet wat er in die relatie gebeurt, daar heb ik geen zicht op, maar over dit deel van de aantijgingen durf ik als regelmatig bezoeker van de EBI te zeggen dat het gewoon onmogelijk is. Het kan niet, tenzij er meerder personen aan de bewaarderskant bij betrokken zijn. En ook dan lijkt het me zeer onaannemelijk dat je daar als advocaat aan meewerkt, want dan weten die bewaarders dat ook en dan ben je volledig chantabel. Ik kan me niet voorstellen dat mevrouw Weski dat zou doen.
Wat mij met name frappeert aan de hele kwestie is de snelheid waarmee naar de advocatuur werd gewezen en deze als geheel verdacht is en wordt gemaakt. ‘Zie je wel, je kunt die advocaten niet vertrouwen, er moet meer toezicht op advocaten komen, we moeten gaan bekijken of we het bezoek aan cliënten kunnen reguleren’. Terwijl achteraf gezien bij andere instanties op z’n minst veel meer informatie beschikbaar was waarop ze zeker hadden kunnen acteren.”
Ik denk dat hiervan een voorbeeld is dat er al een onderzoek liep naar zijn neef als advocaat over het gebruik van zijn advocatentelefoon. Dat er al dus al aanwijzingen waren, dat maakt het allemaal wel heel lelijk om te lezen. Voor de nabestaanden van Peter R. de Vries is het een heel lelijk artikel over de gang van zaken.
“Ik vond het ook een redelijk heftig onderwerp.”
De Nederlandse regering kijkt naar de Italiaanse aanpak, maar verschillende Nederlandse strafrechtadvocaten hebben daar erg grote bedenkingen bij. Hoe kunt u aan tegen de Italiaanse aanpak waar de Nederlandse regering naar kijkt?
“Een paar weken geleden is er een bijeenkomst geweest bij de Erasmus Universiteit van het CIROC, Centre for Information & Research on Organised Crime. Daar waren Italiaanse hoogleraren en mensen uit de Nederlandse praktijk; dat was echt een leuke bijeenkomst. Daar is een aantal dingen naar voren gekomen. Ten eerste het gemak waarmee de situatie in Italië met Nederland wordt vergeleken: dat slaat helemaal nergens op. Je kunt de Italiaanse maffia, en de verschillende verschijningsvormen daarvan, niet vergelijken met de problemen als het Marengo-proces die hier zijn. Ten tweede is de Italiaanse aanpak veel breder dan tot nu toe naar voren wordt gebracht. Het gaat om het isoleren en beperken van gedetineerden, maar er zijn allerlei aspecten die daar een rol in spelen. Voor een deel kunnen we daar heus wel van leren, het is natuurlijk niet alleen maar onzin, maar in de politiek en media komt nu alleen het ‘laaghangend fruit’ naar voren. ‘We gaan verdachten nooit meer verplaatsen of we gaan nu verdachten in een totaal afgeschermd regime plaatsen waardoor ze nooit meer bezoek mogen ontvangen of maar tien minuten per week mogen bellen’. Dat is een soort dumbed down-versie van wat in de afgelopen jaren in Italië is gedaan, die het niet gaat oplossen. Het stoort mij wel hoe politiek wordt bedreven en hoe de media daarover berichten. Omdat je daarmee naar een verregaande uitkleding van allerlei rechten van verdachten gaat, zonder dat het wordt ingebed in een bredere aanpak en daarmee zonder dat het tot resultaten gaat leiden.
Ik weet dat advocaten heel fel zijn videoverbindingen, maar er is wel iets voor te zeggen om dit type verdachten niet steeds heen en weer brengen van Vught naar Amsterdam. Dat kost een godsvermogen en heeft allerlei veiligheidsrisico. De Italianen hebben het technisch gezien veel beter voor elkaar met die videoverbindingen. Dat moet trouwens ook wel want zo’n verdachte zit daar letterlijk duizend kilometer verderop. Die verdachte heeft goed zicht op wat er in de zaal gebeurt en heeft een directe telefoonlijn met zijn advocaat die afgeschermd is. Er zijn allerlei voorzieningen getroffen zodat iemand in ieder geval een groot deel van zijn proces vanuit detentie kan bijwonen. Daar moeten we naar willen kijken, ik vind niet dat we als advocatuur moeten zeggen ‘daar zijn we zijn per definitie helemaal tegen’. Op het moment dat een verdachte in zaak een verklaring wil afleggen tegenover de rechters, dan moet de verdachte bij de rechters kunnen zitten. Maar dat een verdachte altijd bij die zittingen aanwezig moet zijn, ook wanneer hij zwijgt of helemaal niet aan het woord zal komen, ik snap wel dat je daar in extreme omstandigheden uitzonderingen op gaat maken. Ik ben daar niet per se tegen, maar je moet het wel goed regelen.”
U geeft aan dat een bredere aanpak veel beter past. Heeft u input hoe een bredere aanpak eruit zou kunnen zien?
“De Italiaanse aanpak zit op allerlei terreinen en nu wordt vooral het detentieregime eruit gepikt. Zij kijken veel meer naar ondersteuning van criminele organisaties. Dat daarmee de advocatuur aan de beurt komt, daar ben ik niet zo bang voor. In Italië kijken ze veel breder: wat zijn er voor facilitators die zo’n maffiaorganisatie in stand helpen houden? Om breder te kijken dan het clubje boeven alleen: wat zit er verder nog allemaal omheen? Dat is best een goed idee. Zij hebben ook ver ontwikkelde financiële taskforces die daar naar kijken. Dat vind ik ook verstandig want uiteindelijk gaat het om geld. Zo zijn er allerlei onderdelen van die regelgeving, waarbij je zou kunnen kijken hoe wij dit kunnen inpassen in de Nederlandse situatie, die anders is dan de Italiaanse situatie maar die hier op onderdelen ook zou kunnen werken. Dat is veel complexer en omvattender dan alleen maar roepen ‘we gaan ze opsluiten, ze mogen er niet meer uit en niemand mag ze bezoeken’. Ik mis in de Nederlandse politiek, zeker de afgelopen jaren, de verdieping. Het zijn vooral veel soundbites: lekker voor de media en lekker voor de achterban. Maar het levert maar heel weinig bijdrage op aan de oplossing van het probleem.”
Volgens u zouden de media er wel kritischer in mogen staan.
“Dat zouden de media inderdaad mogen doen. Het gesprek in de talkshows gaat maar zelden de diepte in. Het moet vooral leuk blijven en goed te volgen voor de mensen. Zet er nou eens echte specialisten neer en neem meer tijd, diep het uit, wees kritisch en ingewerkt. Ik mis dat echt in het medialandschap op dit moment. Dat geldt niet alleen voor mijn vakgebied, dat geldt voor heel veel. Neem bijvoorbeel Rusland en Oekraïne en de energiecrisis, daarvan zeggen mensen met kennis van zaken: ‘Waar is dat dieper gaande debat, hoe gaan we dit nou aanpakken de komende winter?’ Ik ben echt niet wantrouwig tegenover de politiek, dat ze de boel alleen maar lopen te belazeren of zo, onzin. Veruit de meeste mensen die daar zitten doen hun best om het beter te maken voor het land. En binnen de ministeries zit ongetwijfeld veel kennis over van alles en nog wat, maar ik zie daar zo weinig van. Ik hoor vooral de roeptoeters voorbijkomen en mensen die maar beperkt verstand van zaken hebben maar die het wel goed doen in de media. Ik hoor veel te weinig de daadwerkelijke specialisten aan het woord komen. Dat is jammer en ik denk ook onverstandig.”
Een andere ontwikkeling in het strafrecht is dat de maximale straf voor doodslag omhoog is gegaan van vijftien naar vijfentwintig jaar. Over straffen hebben mensen een sterke mening. Hoe kijkt u naar de roep om steeds zwaarder strafklimaat?
“Je zit nu duidelijk in een opwaartse golf, al een hele tijd. Ik denk dat dat de verharding van de samenleving is, die je op allerlei terreinen ziet. Mensen zijn minder vergevingsgezind, mensen pikken dingen niet meer en mensen willen geen tweede kans geven. Mensen zijn verhard. Het is een treurige constatering, maar ik denk echt dat dat zo is. En de politiek en de rechtspraak beantwoorden aan die wens van een groot deel van de samenleving. De criminaliteit is ook verhard, dat zie je ook. De feiten die worden gepleegd zijn uitermate ernstig. Vanuit emotioneel opzicht snap ik de roep om zwaardere straffen wel, maar het gaat dat probleem niet perse oplossen. De gedachte dat je met veel hogere straffen voorkomt dat die feiten worden gepleegd, is al honderd keer onderzocht en daar komt steeds uit dat het zo niet werkt want die feiten worden niet vanuit zuivere rationele overwegingen gepleegd. Dat wil niet zeggen dat je dan maar niet meer moet straffen, maar je moet wel weten dat je daarmee het probleem niet oplost. Vanuit slachtofferperspectief begrijp ik dat die wens naar hele lange straffen bestaat, maar vanuit de samenleving hoop ik dat er een keer een punt komt dat het plafond bereikt wordt. De straffen worden inderdaad langer en langer. Je kunt mensen eindeloos blijven opsluiten, maar ik weet niet wie daar uiteindelijk beter van wordt. De samenleving zelf ook niet, denk ik.”
U geeft de verharding van de samenleving aan, zowel de veiligheid van wetenschappers, politici als advocaten staat geregeld onder druk. U heeft op Twitter ook al eerder aangegeven naar aanleiding van een artikel: “Naar beneden gekletterd op de ranglijst van persvrijheid, wetenschappers die zich nauwelijks nog durven uitspreken, mensen die niet meer in de (lokale) politiek willen of durven. We moeten echt iets met het dreigklimaat in Nederland.” Kunt u uitleggen wat we daar qua beleid op kunnen voeren?
“Dat hangt samen met het vorige punt van het zoeken naar een gemakkelijke oplossing. Het is heel gemakkelijk om vanuit de politiek of het bestuur te roepen dat de boeven harder moeten worden aangepakt. Dus hoger straffen: twintig jaar, dertig jaar, vijfentwintig jaar, levenslang… Dat is een heel makkelijke ingreep vanuit de politiek en dan ben je daadkrachtig bezig geweest. Het is veel moeilijker om brede onrust in de samenleving als gevolg van desinformatie, inkomensongelijkheid, politiek verkeerde beslissingen enzovoorts aan te pakken. Dat gebeurt veel te weinig naar mijn overtuiging. Onderdeel van die aanpak is meer aandacht voor de mensen die het maatschappelijk debat verstoren en onmogelijk maken door dreiging, intimidatie en scheldpartijen op social media. Ik roep dit al jaren en stoor me al jaren aan het feit dat uitgedragen wordt dat je je op social media helemaal vrij mag uiten en aan geen enkele regels gebonden bent. Dat komt dan van mensen zich anoniem te buiten gaan aan scheld- en dreigpartijen. Ik heb daar geen enkele sympathie en ook maar heel weinig begrip voor. Ik weet uit ervaring dat het heel vervelend is wanneer dat je kant op komt en veel belangrijker nog: het is funest voor een goed functionerende democratie. Wie wil dat werk nog gaan doen als je elke dag scheld- en dreigmails krijgt, gekken aan je deur krijgt en je kinderen worden bedreigd? Dat had dan weer wél veel eerder en veel harder aangepakt moeten worden. Die mensen die een paar jaar geleden op het Plein ministers stonden uit te schelden voor pedo’s en verraders, stonden te bedreigen en te beledigen: Hoezo werden zij niet stante pede opgepakt? Ik snap daar niets van. Er zijn daar camera’s, er is politie, het bewijs is meteen rond: oppakken die lui. En dan niet alleen straffen maar ook de hulpverlening en reclassering erop zetten. Wat is er aan de hand met deze mensen, want ze zijn duidelijk van het pad af. Zij zijn gaan geloven dat zij het recht hebben om andere mensen te beledigen, te bedreigen en uit te schelden. Dat recht heb je helemaal niet. Ik moet ook wel zeggen dat het Openbaar Ministerie daar de laatste tijd echt werk van maakt, de tijd dat dit allemaal maar gelaten werd is voorbij. Terecht.
Intussen is er natuurlijk meer aan de hand, die mensen hebben andere problemen op ander terreinen. Dat geldt voor bijna iedereen die zich zo manifesteert. Er is sociaal-psychische problematiek, er is arbeidsgerelateerde problematiek, en er is misschien woningproblematiek, en ga zo maar door. De overheid heeft zich de laatste tien, vijftien jaar onder aanvoering van met name de VVD veel te veel teruggetrokken uit de samenleving en mensen te veel teruggeworpen op zichzelf. Er is bezuinigd op allerlei instanties die juist in het leven zijn geroepen om mensen te helpen die in de problemen komen. Die mensen moesten het zelf maar uitzoeken. Er is bezuinigd op de jeugdzorg, de psychische gezondheidzorg, reclassering, asielbeleid, de woningmarkt: noem het maar op. Nu zien we de gevolgen daarvan, namelijk: allerlei mensen die het niet redden, die ontsporen en die overgeleverd zijn aan zichzelf. Die mensen gaan het uiten op een manier die onwenselijk of zelfs gevaarlijk is, voor henzelf of voor andere. Dus daar moet je mee in contact komen en proberen het op te lossen of in ieder geval daar mee beziggaan. Bij al die instanties zijn er heel veel mensen die dat graag willen: in de zorg, in de jeugdhulpverlening, op gemeentelijk niveau en op het gebied van de wijken. Maar ze zijn structureel onderbemand, er is geen budget en er kan helemaal niks. Jarenlang wat ik dan toch maar neoliberaal beleid noem heeft ongelooflijk veel schade aangericht, waar we nu de wrange vruchten van plukken.”
Mijn laatste vraag: heeft u nog een boodschap voor de lezers van dit interview?
“Het is een beetje cheesy maar mijn boodschap aan iedereen zou zijn: probeer het beter te maken. Dat bedoel ik in algemene zin. Er is heel veel frustratie, teleurstelling en wantrouwen, veel mensen worstelen daarmee. Ik hoop dat iedereen die dat doet zich ten doel stelt: hoe maak ik dit beter? Voor populistische partijen is heel makkelijk om te zeggen wat er allemaal niet goed is, om boos te zijn en frustratie te uiten, maar hoe los je het op? Dat zul je van die partijen nooit horen want ze hebben geen oplossingen, alleen maar polarisatie, een totaal versimpeld en daarmee onbruikbaar wereldbeeld of – zie Forum – complete gekte. Iedereen die de moeite neemt om er wat beter over na te denken wéét dat zij de oplossingen niet hebben. Dus in plaats van alleen maar te wijzen op de problemen die er zonder enige twijfel zijn, stel jezelf de vraag – en dit geldt ook voor mezelf: hoe kan ik er aan bijdragen dat het probleem minder groot of liever nog kleiner wordt. Met schelden, dreigen en schreeuwen wordt het nooit beter, dus: hoe maak ik het wél beter?”