Over journalist Rudy Bouma (1973) is weinig informatie bekend, vanwege zijn werk houdt hij zijn privésituatie en -gegevens noodgedwongen angstvallig geheim. Rudy Bouma werkt inmiddels ruim 20 jaar voor het nieuws- en actualiteitenprogramma Nieuwsuur, waarvoor hij tegenwoordig regelmatig verslag doet van allerlei tech-gerelateerde onderwerpen, zoals desinformatie en de dreiging die uitgaat vanuit de online wereld. Dit leidt vaak tot bedreiging en haatreacties.
In de loop van zijn carrière maakte Bouma verschillende reportages vanuit crisis- en oorlogsgebieden, zoals over Afghanistan, de oorlog in Oost-Oekraïne, met de totstandkoming van de ‘Volksrepubliek Donetsk’ en de annexatie van de Krim. Hij beschreef daarnaast onder andere de situatie op Sint Maarten kort na orkaan Irma, op Haïti tijdens de cholera-epidemie, de rampplek van vlucht MH17 en de gebeurtenissen rondom de Brexit, de massamoord door Anders Breivik op Utoya, de val van de Egyptische president Mubarak en de dood van Nelson Mandela. In 2020 werd Bouma genomineerd voor de journalistiekprijs ‘De Tegel’. Actueel Nieuws vroeg hem naar zijn werk en carrière en besprak uitgebreid de situatie rondom de veiligheid van journalisten in Nederland met hem.
Kun je iets over jezelf vertellen voor de lezers die jou nog niet kennen?
“Ik ben journalist bij Nieuwsuur, het nieuws- en actualiteitenprogramma van NOS/NTR, het voormalige NOVA. Al een jaar of 20 jaar inmiddels.”
Op je LinkedIn zag ik dat je ook nog kort item regisseur bij Expeditie Robinson bent geweest?
“Dat klopt ja, in 2005, toen werkte ik al bij NOVA Nieuwsuur, het was min of meer een zomerbaantje, omdat ik een keertje iets helemaal anders wilde doen. Het was nog best een deceptie, want ik dacht leuk naar een tropisch eiland te gaan, maar toen hadden ze bedacht dat ik de eerste paar weken van mijn verblijf in een grot moest gaan zitten met de twee geheime kandidaten die nog nergens aan meededen. Die deden dus niet mee aan spellen en hadden weinig te roddelen of ruzie te maken, dus ik zat eigenlijk met die twee geheime kandidaten in een schaduwrijke grot te wachten tot er wat gebeurde, en dat was niet veel. Ondanks dat was het ook wel weer leuk om mee te maken.”
Dat was dus uiteindelijk een leuk avontuur, maar je hebt ook veel gevaarlijke avonturen meegemaakt, waar we het zo verder over gaan hebben. Hoe ben je uiteindelijk correspondent geworden, waarbij je naar verre landen gaat om er verslag te doen?
“Wij noemen eigenlijk in het vak alleen mensen die daadwerkelijk in een ander land gestationeerd zijn correspondent, ik noem mezelf dus geen correspondent, ik ben gewoon verslaggever. Ik had een hang naar avontuur en heb inderdaad vrij veel in het buitenland in crisisgebieden gewerkt. De laatste paar jaar valt het wel mee, op Oekraïne na dan, maar ik ben in het verleden in Afghanistan geweest en heb reportages gemaakt bij verschillende rampen, van Haïti tot allerlei crisissituaties. Ik vind het mooi werk, ook omdat je echt het gevoel hebt dat je werk ertoe doet, met name bijvoorbeeld in 2014, 2015, toen ik rond de ramp met de MH17 veel in Oost-Oekraïne zat, maar ook rond de oorlog daar. In die tijd heb ik, denk ik wel 35 reportages gemaakt in Oost-Oekraïne en in de rest van Oekraïne, toen een aantal jaren niet zoveel meer. Ik kreeg een nieuwe collega die van het Journaal kwam, Gert-Jan Dennekamp, die spreekt Russisch. Hij heeft natuurlijk het voordeel dat hij de taal spreekt en daardoor veel makkelijker kan opereren en daarom heeft hij dat overgenomen. Hij heeft overigens, samen met de collega’s waarmee hij de reportage over de MH17 voor Nieuwsuur heeft gemaakt, een Tegel gewonnen.
Sinds het begin van de oorlog in Oekraïne ben ik er weer een aantal keren geweest en het klinkt raar, want het is een oorlog, maar ik vind het wel heel fijn dat ik dat mag doen. In zulke situaties heb je echt het gevoel, ook omdat er natuurlijk niet zo heel veel verslaggevers zijn op bepaalde momenten, dat je het verschil maakt, dat je echt unieke belangrijke reportages kan maken, die anders misschien wel helemaal niet gemaakt worden. Ik vind dat belangrijk en eervol werk om te doen.”
Toen je voor het eerst naar risicovollere gebieden moest, heb je toen ook getwijfeld of je dat qua veiligheid wel moest doen?
“Daar heb ik zeker over nagedacht. Bij Nieuwsuur laten we alleen mensen naar dat soort gebieden gaan die daar voor opgeleid zijn. Ik heb twee keer zo’n cursus gedaan, daarin ga je echt een hele week in Duitsland of in Engeland zitten en wat je daar leert gaat dan van eerste hulp en rollenspellen, tot aan wapens herkennen en leren wat je moet doen in bepaalde gespannen situaties. Je wordt letterlijk op een fictieve expeditie gestuurd in een fictief oorlogs- of conflictgebied en dan moet je je daar uit zien te redden. Je maakt, voordat je naar zo’n gebied vertrekt voor een reportage, ook een soort veiligheidsplan, want het gevaar is natuurlijk in elke situatie anders. In Oekraïne heb je raketaanvallen, maar in Afghanistan, waar ik een paar keer geweest ben, is dat weer heel anders, daar heb je veel meer het risico op ontvoering als westerling, zeker als journalist. Dan focus je in je voorbereiding veel meer op zorgen dat je gedrag niet voorspelbaar is, dat je niet te lang in hetzelfde hotel blijft, dat je niet iedere ochtend om 9 uur het hotel moet verlaten, niet altijd dezelfde route moet nemen. Dat zijn hele andere overwegingen dan je maakt in een oorlogsgebied als Oekraïne, waar je veel meer kijkt naar wat de situatie is qua gevaar van raketten die je kunnen raken en hoe je dat zoveel mogelijk kunt ontwijken. Daar ben je voortdurend mee bezig, wel de helft van je werkdag.”
Wat vonden de mensen om je heen ervan toen je aan die cursussen en aan dat hoofdstuk van je carrière begon?
“Door de aard van mijn werk praat ik eigenlijk liever nooit over mijn privésituatie, maar die heb ik natuurlijk wel. Ik kan alleen zeggen dat in die privésituatie iedereen daar vrij relaxed mee omgaat. Ik heb geen overbezorgde partner en ik heb het geluk dat de mensen om me heen er niet heel erg terughoudend in zijn of paranoïde mee omgaan, ze weten dat ik weet wat ik doe. Dat wil niet zeggen dat ik onaantastbaar ben, ik ben me bewust van de risico’s die ik neem en dat ik ook een keer op de verkeerde plek kan zijn op het verkeerde moment. Ik heb ook wel eens incidenten meegemaakt, maar ik vind het werk te belangrijk om te laten zitten. En natuurlijk zijn er wel familieleden geweest die hebben gezegd, we hebben liever niet dat je daar heen gaat, moet dat nou allemaal, kan iemand anders dat niet doen? Maar dan zeg ik dat het gewoon verschrikkelijk belangrijk is. Ik vind het wat dat betreft ook een bepaalde roeping. Daarnaast is het op dit moment bij ons op de redactie ook niet zo dat er heel veel keuze is in mensen die dat nu kunnen en willen doen en als je dat dan wel kan en wil en je hebt er ervaring in, dan vind ik dat je als journalist de verantwoordelijkheid hebt om dat op te pakken.
Ik kan over de gevaarlijke situaties die ik heb meegemaakt nog wel iets vertellen, ik heb er eerder ook al wel over geschreven, het is een paar keer kantje boord geweest. In september 2014, vlak na MH17, ging ik terug naar het rampgebied, er was een nieuw team uit Nederland die er brokstukken en bagage van slachtoffers wilde bergen, er was op dat moment een wapenstilstand in dat gebied, dus ik dacht dat het best wel veilig was. Op een gegeven moment kwamen we aan bij de rand van het rampgebied, bij een checkpoint van Oekraïners en toen werd er ineens enorm geschoten en moesten we echt letterlijk de greppel induiken. Een Oekraïense militair heeft ons uiteindelijk geholpen om daar weer weg te komen. Een paar maanden later, in de winter, ben ik ook in een dorpje in de Donetsk regio geweest dat stukgeschoten was, waar eigenlijk niemand meer was. Daar zat nog een echtpaar in een kelder die daar niet weg wilden en daar leek het op dat moment ook rustig, maar toen kwamen we ook terecht in een mortierbeschieting en moesten we ook wegduiken.
Afgelopen periode, in april, ben ik in een stadje in het zuiden, aan de frontlinie geweest, daar hadden we gefilmd met onder andere de Explosieven Opruimingsdienst die raketten aan het opruimen waren. Ik had een kogelvrij vest aan en op een bepaald punt ook een helm op, omdat het echt een open gebied was, letterlijk een paar kilometer van de frontlinie. Op Twitter was er toen een criticus die zei dat ik er een showtje liep op te voeren met mijn body armor aan, want dat was wel overdreven, de locals liepen toch ook gewoon in normale kleding zonder extra bescherming. De nacht na onze uitzending zijn daar opnieuw raketten ingeslagen en ook exact op een plek waar wij gefilmd hadden, dat geeft toch wel aan dat het geen overbodige luxe was, al had zelfs mijn body armor me voor die raketten niet beschermd waarschijnlijk.”
Soms zie je in filmpjes wel eens dat je met een helm op en een kogelvrij vest aan staat en dan hoor je de kogels op de achtergrond. Voor de kijker komt dat denk ik best heftig over?
“Dat is natuurlijk ook heftig, maar wel de realiteit, aan de andere kant, het leven gaat in dat soort dorpen gewoon door. Natuurlijk zijn er mensen die niet weg willen, vaak oudere mensen, en die gaan wel de straat op zonder de luxe van kogelvrije vesten, daarom vallen er ook doden. Ik heb overigens in de Donbas wel gezien dat er boeren zijn die met kogelvrije vesten op de trekker zitten, maar die hebben er het geld voor en die hoeven niet met zware vesten rond te lopen. Het is natuurlijk ook niet te doen om in een oorlogsgebied te wonen en dan de hele dag met een helm op te gaan lopen, dat doe je nou eenmaal niet. Maar, als je journalist bent zoals ik ben, dan ban je die risico’s wel uit. Dit soort heftige situaties komen zelden voor, meestal ben ik natuurlijk op plekken die niet op artillerieafstand zijn, maar overal kunnen raketten inslaan. Daar kun je jezelf eigenlijk niet echt op voorbereiden, behalve dan dat je niet te dichtbij potentiële militaire doelwitten moet gaan slapen. Dat doe ik dus ook niet.”
Heb je ook wel eens een verkeerde afweging gemaakt qua veiligheid?
“Jazeker. In die situatie in Oost-Oekraïne bij de rand van het rampgebied van de MH17 had ik geen helm op. Uiteindelijk had ik die wel op moeten hebben en de militairen die ons daar geëvacueerd hebben zeiden op de radio – zo bleek later in de vertaling – terwijl wij in de greppel lagen en ik een soort stand-up aan het opnemen was, dat wij een soort kamikaze piloten en helemaal gek waren, dat we daar zaten. Alhoewel, de keuze om daar op dat moment zijn, daar sta ik nog steeds achter, want we hadden echt wel bekeken dat er een wapenstilstand was en dat het op dat moment rustig genoeg was om daar te zijn.
Ik heb ook een keer een pistool tegen mijn hoofd gehad in Rio de Janeiro, in een favela waar we een reportage hadden gemaakt over crackhandel. Er was een lokale fixer, zoals je dat noemt, die contact had met drugsbazen die ons toestemming hadden gegeven om daar te filmen. Dat was ook allemaal heel goed gegaan, het was een mooie reportage geworden, helemaal compleet met drugsdealers met machinegeweren die coke en crack dealen en ook met verslaafden die we hebben geïnterviewd. Op zich sta ik ook volledig achter de overweging om daar op dat moment in die wijk te zijn, maar de foute inschatting die ik toen heb gemaakt, is dat ik mijn cameraatje bij de auto uit mijn tas haalde. Toen stonden er ineens gewapende jongens om ons heen.
Ik heb in die situatie eigenlijk te veel vertrouwen gesteld in mijn lokale producer, die weliswaar alles top had geregeld, maar niet met mij wilde delen hóe hij het had geregeld. In het begin heb ik daar wel een beetje op aangedrongen, maar hij zei alleen maar “trust me”. Ik wilde niet argwanend of wantrouwend naar hem toe overkomen, dus op een gegeven moment heb ik niet meer aangedrongen. Maar achteraf, toen we het allemaal nabespraken, bleek dat de straat waar wij de auto hadden geparkeerd, het territorium was van een andere drugsbaas dan waarvan we een straat verderop in een crackpand hadden gefilmd. Als ik dat van tevoren had geweten, dan had ik minder snel de fout gemaakt, want dat was het, om bij de auto nog mijn camera uit de tas te halen. Mijn les hieruit was dus, ook als iemand het als een motie van wantrouwen voelt als je doorvraagt over details over hoe zaken zijn geregeld, dat ik dat dan toch moet doen. Zo leer je natuurlijk wel in dat soort situaties, maar dat zijn kostbare lessen.“
Ben je, na alle ervaringen die je hebt meegemaakt, anders naar de wereld gaan kijken?
“Het klinkt heel cliché, maar je gaat natuurlijk veel meer waarderen wat je hebt. Ik heb wel eens meegemaakt dat ik de ene dag letterlijk in een schuilkelder in Donetsk stond en de avond erna op een dakterrasfeest in de grachtengordel, dat is echt een bizarre overgang. Sindsdien probeer ik wat vaker nog even een dagje tussendoor te landen, voordat ik echt thuis ben. Dat is voor het thuisfront ook wel prettig, hebben ze zelf aangegeven.
Toen ik in maart uit Oekraïne kwam heb ik dat ook gedaan. Omdat je dan via Krakau reist, dacht ik, ik ga nog even naar Auschwitz. Dat is misschien niet de ultieme manier om te ontspannen voordat je naar huis gaat, maar zo zit je wel even in een andere versnelling. En het was trouwens ook een goede realisatie. Je ziet daar wat voor consequenties een ontspoorde dictator en diens macht en wellust kunnen hebben, dat sluit dus ook weer goed aan bij wat we in Oekraïne zien met wat Poetin aan het doen is.
Maar heeft me dat veranderd? Ik ben de afgelopen 5 jaar met hele andere dingen bezig, helemaal de andere kant opgegaan, en veel meer online onderwerpen gaan belichten, desinformatie, algoritme, big tech, social media, et cetera. Dan kom je in een totaal andere wereld van sociale media en trollen en mensen die je bestoken. Daar ben ik dan ook heel vaak mee in discussie gegaan de afgelopen jaren. Men maakt zich daarbij vaak druk om de ophef van de dag, wat meestal natuurlijk niet in verhouding staat met de rampplekken, de misère, de tragedies, die ik in andere delen van mijn werk heb gezien. Veel mensen vragen zich ook af waarom ik überhaupt in ga op de zoveelste die me op Twitter een beetje zit uit te lokken, maar ik vind het dan wel weer een uitdaging om die mensen ook een beetje mediawijsheid mee te geven, een beetje nuance bij te brengen. Zo zit je dan ineens op een soort micro niveau dat heel ver weg staat van de conflictverslaggeving die ik ook doe. Gelukkig is dit een heel veelzijdig beroep en dit zijn dan twee aandachtsgebieden die ik heb, maar ook die 2 grote aandachtsgebieden zijn maar een klein deel van mijn uiteindelijke werk. Ik ben algemeen verslaggever, ik belicht allerlei onderwerpen. Op Twitter zien mensen me heel actief bezig over radicalisering en extremisme en dat soort zaken, maar het is zeker niet zo, zoals sommige mensen misschien denken, dat ik de ruimte en de luxe heb om daar constant mee bezig te zijn.”
Sommige journalisten twitteren heel bewust over bepaalde onderwerpen omdat ze daar veel likes mee genereren. Denk je dat dat invloed heeft op de kwaliteit van de journalistiek?
“Dat denk ik wel. Waar ik me altijd heel druk over maak, is dat een aantal journalisten op sociale media vooral heel erg bezig is met het verkondigen van meningen. Paradoxaal genoeg zijn dat ook vaak degenen die zich erg druk maken over de bevooroordeelde linkse pers en de NPO en de mainstream media. Het valt me op dat juist in die hoek men het niet raar vindt om de hele godganse dag de eigen mening te twitteren alsof die van belang is. Ik probeer dat zelf echt heel bewust niet te doen. Ik vind de mening van de journalist namelijk heel erg ondergeschikt en irrelevant. Je ziet dat ik af en toe ook in de studio zit bij Nieuwsuur, om onderwerpen waar ik echt wel wat meer dan gemiddeld over weet te duiden, maar om iedere nieuwsgebeurtenis van de dag van jouw eigen mening te voorzien, is volgens mij niet de taak van de journalistiek.
Je zal bij mij zien dat ik juist vaak tweet over wat meer impopulaire zaken, die bepaalde mensen blijkbaar tegen het zere been raken, dus dat is zeker niet voor de likes, maar ik heb wel de indruk dat sommige andere mensen zich daar zeker door laten sturen.”
Je hebt meer dan 41.000 volgers, kost het ook meer tijd om zo’n account te runnen als je zoveel volgers hebt?
“Natuurlijk, ik krijg heel erg veel mentions en reacties en het grappige is dat sommige mensen, als ik niet reageer op hun stelling, dat zien als een bewijs dat ze zelf gelijk hebben. Dat is natuurlijk een heel rare redenatie, ik reageer natuurlijk niet overal op. Ik zie de meeste reacties niet eens omdat ik een kwaliteitsfilter aan heb staan. Als ik dingen zie, dan reageer ik sowieso alleen nog maar – en dat is wel anders dan vroeger – op mensen die oprecht iets vragen. Ik ben heel erg voor een beetje transparantie op het medium, maar er zijn heel veel mensen die niet echt een antwoord willen horen op de vraag die ze stellen, maar hun eigen stelling verpakken in een vraag. Ik heb inmiddels een hele set gedragsregels in mijn tijdlijn, ik heb er een draadje van gemaakt, waarin exact staat waar ik wel of niet op reageer, wie er wel of niet geblokt worden, wie er wel of niet gemuted worden. En ik vind ook dat het mijn goed recht is, ik heb in de afgelopen jaren veel te veel kostbare tijd verspild aan kansloze discussies met mensen die echt voor geen enkele reden vatbaar zijn.”
Nederland is dit jaar gedaald op de ranglijst van de persvrijheid en ik heb een tijdje geleden Thomas Bruning van NVJ geïnterviewd, die gaf ook aan dat er een aantal zorgelijke ontwikkelingen gaande zijn qua veiligheid voor journalisten, dat bijvoorbeeld namen niet meer bij artikelen kunnen staan, dat logo’s van de media niet meer op auto’s kunnen staan, dat er allerlei veiligheidsmaatregelen nodig zijn. Hoe kijk je aan tegen de situatie van journalisten in Nederland?
“Het zal je niet ontgaan zijn dat ik daar ook vaak over tweet, ik vind het een heel belangrijk onderwerp. Vorig jaar ging Nederland in die ranglijst ook al omlaag, toen heb ik een reportage gemaakt over die daling en heb ik gesproken met een journalist uit Groningen, die een steen door de ruit had gekregen. Later, na de reportage, volgde ook nog een brandbom en een molotovcocktail. Dat blijkt naar alle waarschijnlijkheid afkomstig van een cirkeltje complotdenkers waar ik heel veel verslag over heb gedaan, de Red Pill Journal-groep. Ik heb ook een jonge journalist in Brabant geïnterviewd die met de avondklokrellen in een gang werd gedreven met zijn camera door een groep met stokken in de hand en uiteindelijk via een tuin heeft kunnen ontsnappen. Je herinnert je misschien ook nog de situatie van die fotograaf die met zijn auto de greppel in was geshoveld.
Dat soort situaties is natuurlijk heel zorgelijk en daar maak ik me druk over, maar die fysieke dreiging heb ik in Nederland zelf gelukkig niet heel erg ervaren. Al heb ik wel voorzorgsmaatregelen, ik hou mijn adres en mijn privésituatie geheim en ik ben voorzichtiger dan ik soms zou willen. Ik kom bijvoorbeeld minder op anticoronademonstraties, wat ik wel jammer vind. Ik zou daar, omdat ik er veel over bericht, graag bij willen zijn, maar ik weet ook dat er daar een aantal mensen zijn die mijn bloed wel kunnen drinken. Wat ik wel heel veel ervaar, is natuurlijk het online discours dat compleet is ontspoord in Nederland, waarbij het kennelijk normaal is, als je als journalist het nieuws verslaat, dat je constant persoonlijk wordt aangevallen, er constant op de man wordt gespeeld, je constant wordt geframed en dat je constant wordt gedemoniseerd, ook door politici. Ook dat vind ik echt wel een hele zorgelijke ontwikkeling en daarom heb ik die daling van dit jaar ook wel aan zien komen.
Niet zo’n enorme keldering als het uiteindelijk is geworden, dat heeft natuurlijk ook heel erg te maken met de moord op Peter R. de Vries. Er is daarbij overigens wel een nuancering te geven. Peter R. de Vries was wel journalist, maar is natuurlijk niet daarom vermoord, hij was kroongetuige vertrouwenspersoon en is waarschijnlijk om die reden vermoord. Dus de vraag is of je dat dan ook zo zwaar moet laten wegen in zo’n index, maar dat neemt niet weg dat er ook heel veel andere heftige voorvallen zijn geweest. Het jammere is, dat de landen die ook heel laag in die ranglijst staan over het algemeen landen zijn waar autocratische leiders zitten en waar mensen onderdrukt worden en dat wij er zelf voor hebben gekozen om zo’n grote daling te laten plaatsvinden in ons toch wel hele vrije land. We hebben altijd boven in de regionen gestaan.
Er zijn daarnaast andere zorgpunten die ook meewegen, namelijk de concentratie van de macht, er zijn maar 2 grote concerns die nog kranten hebben, en er is heel veel te doen over de wet Openbaarheid van bestuur, die maar moeilijk wordt nageleefd in Nederland. Maar je kunt heel duidelijk in de statistieken zien dat de reden van die daling toch echt die veiligheid is.”
Er zijn in Nederland vakbonden voor journalisten en organisaties die voor journalisten opkomen. Die doen natuurlijk hun best, maar vind jij dat de belangen van journalisten voldoende worden behartigd?
Ik heb zelf wel een zorgpunt en dat is, dat ik zo’n stortvloed aan haatreacties en bedreigingen op sociale media krijg, dat je je elke keer weer moet afvragen, ga ik hier aangifte van doen, moet ik daar tijd en negatieve energie in gaan stoppen terwijl ik weet dat het waarschijnlijk toch op niets uitloopt? De politie kan nu eenmaal niet achter ieder anoniem account aangaan dat een haatreactie stuurt. Ik merk ook bij sommige werkgevers, dat die op een gegeven moment er wat makkelijker over denken. Dat is een dilemma, omdat je gewoon met je werk bezig wil zijn en je niet steeds met dit soort zaken bezig wilt houden, maar daardoor loop je wel het risico dat die mensen de dans ontspringen en dat je het eigenlijk normaliseert.”
Heb je tot slot nog een boodschap voor de lezers van dit interview?
“Ik citeer altijd Harry Hol, een comedian en journalist die zich op Twitter en YouTube bezig houdt met fact checking. Hij zegt altijd, “wees net zo kritisch op je medestanders als op je tegenstanders”. Dat vind ik een belangrijk uitgangspunt dat ik wel een beetje mis in het sociale media discours. Er is een bepaalde groep die heel kritisch is op journalisten, politici en wetenschappers – waar je ook kritisch op kan én moet zijn, het is natuurlijk prima als je een gezond wantrouwen hebt – maar die groep neemt wel de meest onwaarschijnlijke hoaxes, nepnieuws, desinformatie en onzin voor lief en slikt in hun eigen filterbubbel en echokamer alles voor zoete koek. Ik vind dat verschil extreem groot en ik hoop dan ook heel erg op wat meer onderscheidingsvermogen van die groep. Zodat ze het verschil gaan zien tussen een leuke blog van een particuliere meneer of mevrouw op een zolderkamer die eruit ziet als een nieuwssite en een echte nieuwssite waar journalisten zitten die hoor en wederhoor plegen, die een naam bij een artikel zetten, die een hoofdredacteur hebben met een naam, bij wie je kan klagen als je het ergens niet mee eens bent en waar een Ombudsman is bij wie je een beroepsprocedure kan inzetten. Dat is wel iets wat ik zou willen meegeven.”
De carrière van Rudy Bouma in het kort:
“Ik ben begonnen bij de lokale televisie in Amersfoort, na de School voor de Journalistiek die ik in Zwolle gedaan heb. Daarna heb ik bij Veronica Nieuwslijn gewerkt, dat was toen Veronica net commercieel werd, ze hadden een programma met Rick Nieman en Sascha de boer, daar heb ik gewerkt als redacteur en ik heb er ook als beginnend verslaggever reportages gemaakt. Toen dat programma stopte, heb ik nog even bij RTL nieuws gewerkt en daarna een jaar bij Hart van Nederland en een jaar bij Actienieuws van SBS6. En daarna ook nog even bij BNN en twee jaar bij Middageditie, wat vroeger een beetje het kleine zusje van NOVA, de voorganger van Nieuwsuur was, ook een dagelijks actualiteitenprogramma, van 3 gezamenlijke omroepen, maar dan om 12 uur ‘s middags. Vervolgens ben ik via Twan Huys die Nova deels presenteerde, naar NOVA gehaald, wat later Nieuwsuur werd.”