Rianne de Vries was in 2017 de eerste Nederlandse shorttracker die Europees kampioen werd. Ze behaalde verschillende keren het erepodium op EK en WK toernooien (Europees kampioen relay (3x goud, 2x zilver, 1x brons) en 1x wereld kampioen relay (1x goud, 1x zilver, 1x brons) en werd drie keer geselecteerd om voor Nederland uit te komen op de Olympische Spelen. Dit jaar stopte De Vries met haar schaatscarrière en bezint zich nu op wat daarna volgt.
Kun je kort iets over jezelf vertellen voor de lezers die jou nog niet kennen?
“Ik ben nu inmiddels net ex-topsporter, maar ik heb 11 jaar shorttrack gedaan. Ik ben begonnen als langebaanschaatser en eigenlijk pas op mijn 18e overgestapt naar shorttrack. Toen is het heel snel gegaan, kwam ik in de nationale ploeg en mocht ik mee naar Europese kampioenschappen en WK en wereldbekers. Dat was wel heel bijzonder.”
Je bent dus wel al heel jong begonnen met schaatsen?
“Dat klopt. Ik ben als klein meisje begonnen, eerst op de sloten achter ons huis en vervolgens op de lange baan. Eigenlijk wist ik eerst niet eens dat shorttrack bestond, maar op een gegeven moment zag ik wat mensen op zo’n klein baantje rijden. Toen kwam ik in aanraking met een jongen waar ik verliefd op werd en door hem ben ik er eigenlijk achter gekomen dat ik shorttrack ook leuk vond. En voordat ik het wist, ging het zo goed dat ik mee mocht naar belangrijke wedstrijden.”
Toen je begon met schaatsen, heb je je waarschijnlijk op een gegeven moment bij een vereniging aangesloten. Moest je toen iedere dag trainen?
“In het begin niet. Toen ik begon met langebaanschaatsen, was het eerst een keer in de week trainen en dat werd steeds meer toen ik in de selectie kwam. Toen ik de overstap maakte naar het shorttrack, trainde ik 3, 4 keer per week. Pas toen ik in de nationale ploeg kwam, begon het dagelijkse trainen.”
Hoe ziet dan zo’n trainingsdag eruit?
“Ik vergelijk het eigenlijk altijd gewoon met een werkdag. Ik begin ‘s ochtends vroeg, dan hebben we eerst bijvoorbeeld een ijstraining. Tussen de middag lunch ik thuis en vervolgens hebben we nog een middagtraining. Dat is fietsen, krachttraining, soms nog een ijstraining of een atletiektraining, dat wisselt heel erg. Maar in principe is het gewoon mijn werk, ik heb van mijn hobby mijn werk kunnen maken. Het schaatsen is een volledige werkweek en dan werk ik eigenlijk ook op zaterdag en soms met wedstrijden ook nog op zondag. Eigenlijk ben ik er 24/7 mee bezig, want er komt nog van alles bij. Je bent natuurlijk bezig met rusten en gezond eten, je moet soms dingen laten, je materiaal moet op orde zijn. Er zijn dus meer dingen belangrijk dan alleen het trainen.”
Zijn er ook bepaalde dingen die je hebt moeten opofferen voor je carrière?
“Ja, dat heb je als topsporter altijd. Ik moet zeggen dat ik het gevoel heb dat ik wel wat sociale contacten ben verloren. Deze tijd maakt het wat makkelijker nu we social media hebben. Nu kan ik wat makkelijker in contact komen met vriendinnen van vroeger, maar op het moment dat ik ging schaatsen was er heel weinig tijd om nog iets anders te doen. En als er tijd was, dan was ik gewoon doodmoe van alle trainingen. Dan had ik eigenlijk geen zin meer om iets leuks te doen. Dat zie ik dus wel als een opoffering.”
Op een gegeven moment heb je de keuze gemaakt om topsporter te worden. Heb je toen getwijfeld of je voor een maatschappelijke carrière of een topsportcarrière wilde gaan?
“Eigenlijk rol je er gewoon in. Het schaatsen ging best goed en ik vond het leuk. Ik zat nog niet in de nationale ploeg, maar toen heb ik ervoor gekozen om een jaar langer over mijn studie te doen, zodat ik de topsport kant op kon. En eenmaal in die topsport…, het is je hobby, iets wat je heel leuk vind, dat is dan eigenlijk niet per se een bewuste keuze. Op een gegeven moment moet je de keuze maken om voor een maatschappelijke carrière te gaan of te blijven topsporten. En bij mij is het uiteindelijk topsport geworden. Het scheelt natuurlijk wel dat ik er mijn werk van heb kunnen maken. Dat is lang niet voor iedereen weggelegd. Als je op die manier je sport kan beoefenen, dan is het ook iets makkelijker vol te houden. Het klinkt gek, maar als je er niet naast hoeft te werken, dan kun je maximaal je rust pakken en er zo het maximale uit halen. Als ik dat niet had kunnen doen, dan was ik veel minder lang doorgegaan.”
Als je terugkijkt op je carrière, heb jij dan voor jezelf het maximale eruit gehaald of heb je het gevoel dat er meer had ingezeten?
“Op sommige gebieden denk ik wel dat er meer in had gezeten. Ik ben natuurlijk heel laat begonnen. Het niveau lag in Nederland ook niet zo heel hoog op het moment dat ik begon. Als iemand op dat moment had gezegd, je gaat Europees kampioen worden, of wereldkampioen worden, dan had ik gedacht dat dat niet haalbaar was in onze sport, maar uiteindelijk is me dat wel gelukt. Maar natuurlijk had ik op de Olympische Spelen bijvoorbeeld wel iets meer willen halen.”
In het interview met de Volkskrant dat je hebt gehouden over het stoppen van je carrière gaf je aan dat je karakter ook wel invloed op sommige prestaties heeft gehad. Kun je daar iets over vertellen?
“Ik ben een heel bescheiden persoon. Ik denk dat dat voor mij wel eens wat in de weg heeft gezeten omdat ik misschien iets minder voor mezelf op kom en iets meer op de achtergrond ben, in plaats van op de voorgrond. Op het moment dat er een keuze gemaakt wordt, dan wordt degene die bij wijze van staat te springen eerder gekozen, dan degene die erachter staat. Dat zijn dingen waarvan ik denk dat ze misschien beter hadden gekund, of waar ik meer uit had kunnen halen.”
Heb je dan tijdens je carrière qua verhouding met de media ook bewust voor de achtergrond gekozen?
“Het maakte me eigenlijk niet heel veel uit, media, dat hoort erbij. Het is mooi als er aandacht is, maar ik zoek de aandacht niet op. Dat hoort bij mijn bescheiden karakter. Als er sponsor dingen zijn, of als er iets met media is, dan doe ik het natuurlijk. Maar het is niet iets waarvan ik zeg, dat vind ik heel leuk aan de sport.”
Je bent nu een nieuw hoofdstuk in je carrière begonnen, hoe kijk je naar de toekomst?
“Ik vind het heel moeilijk, want ik ben echt nog maar net gestopt. Ik zit nog een beetje tussen topsporter zijn en geen topsporter zijn in. Ik ben nog een beetje alles aan het verwerken en alles op zijn plek zien te krijgen. En dan is het op zoek naar werk, weer iets heel nieuws. Ik heb wel hulp ingeschakeld om te kijken wat voor kant ik op wil.”
Op je Instagram zag ik dat je op een boerderij woont en dat jullie bezig zijn die te verbouwen. Hoe gaat dat?
“Dat is nu nog even rustig, maar we hebben een paar schapen. Die hebben nu lammetjes, die ik verzorg. Dat is dus een lekkere afleiding. En wat het huis betreft, als het straks weer mooi weer wordt, dan kunnen we daarmee verder. Dat is wel een meerjarenplan, het is niet zo dat het eind van het jaar helemaal af is. Maar ik hoop wel nu ik meer vrije tijd heb en hopelijk meer energie heb, dat ik daar wat meer mee bezig kan gaan.”
Heb je nog bepaalde tips die je jongere topsporters wil meegeven?
“Je moet er sowieso heel erg van genieten, want het is echt iets wat je maar tijdelijk kunt doen. Het is heel bijzonder wat je meemaakt en op het moment dat je er middenin zit, dan realiseer je je soms niet wat je allemaal meemaakt, wat je allemaal krijgt. Soms doe je maar gewoon wat er op je pad komt, zonder er lang bij stil te staan en laat je het allemaal over je heen komen, maar het is best iets heel moois. En het is belangrijk om er vooral ook van te genieten. Als je eens op een wedstrijd zit en de prestaties zijn niet top, neem dan even de tijd om om je heen te kijken naar hoe bijzonder het is dat je daar überhaupt mag staan. Daardoor kun je het gewoon veel langer volhouden.”