Vandaag aan het woord in onze serie interviews met interessante en inspirerende mensen: Renske Leijten. Ze groeide op in Haarlem en behaalde na het vwo de propedeuse Politicologie aan de Uva. Ze besloot echter een andere weg in te slaan en rondde vervolgens de bachelor Nederlandse Taal en Cultuur aan de RuG af.
Tijdens haar studententijd werd Leijten actief bij de SP-jongerenorganisatie ROOD. Van 2005 tot 2007 was ze voorzitter van die organisatie. Ook was ze vanaf 2005 lid van het dagelijks bestuur van de SP. Eind november 2006 werd ze namens de SP officieel lid van de Tweede Kamer. Aan het begin van haar tijd als Kamerlid was ze verantwoordelijk voor jongerenzaken en gezondheidszorg. Vanaf de Tweede Kamerverkiezingen in 2017 was ze namens de SP-fractie woordvoerster Financiën, EU en Europa.
Leijten bracht samen met Pieter Omtzigt de toeslagenaffaire aan het licht. Ze kreeg daarvoor de publieksprijs Politieke Prestatie van 2019 uitgereikt. Vorig jaar was ze onderdeel van de parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag, die er uiteindelijk voor zorgde dat het kabinet Rutte III viel. Ze woont in Haarlem met haar man en twee zoons en was daar tot vorig jaar actief in het bestuur van het Haarlemmer Houtfestival. Wij spraken haar over vervolging van de Belastingdienst, de bestuurscultuur in de politiek, het klimaat en slecht geïnformeerde Kamerleden.
U was een van de pioniers bij het aan het licht brengen van de toeslagenaffaire. Hoe staan de zaken er nu voor?
“Wat er is gebeurd is dat de overheid mensen jarenlang niet als individu heeft gezien, maar als fraudeur. Als je de staatssecretaris nu over de affaire hoort praten, gaat het allemaal heel goed. De ouders zeggen echter iets anders. Ja, er zijn mensen geholpen en sommigen zijn uit de problemen. Er waren ook mensen die niet zoveel schade hadden en goed uit de voeten konden met het geld dat beschikbaar kwam.
Dat is natuurlijk fijn, maar voor veel mensen die vanaf het begin strijden is het einde van het probleem nog niet in zicht. Ze zitten allemaal in de bureaucratische molen en velen van hen leven echt nog in armoede. De feestdagen gaan aan hun neus voorbij. Er zijn zelfs inzamelingsacties opgezet door andere ouders, om ervoor te zorgen dat die mensen wel wat financiële steun krijgen. Het is triest dat dat nog steeds nodig is.”
Er wordt momenteel veel gepubliceerd over de zwarte lijst bij de Belastingdienst. Kunt u daar wat meer over vertellen?
“De Belastingdienst hield een lijst bij waarop namen van mensen stonden die verdacht werden van fraude. Er stonden 270.000 mensen op die lijst. Zij krijgen nu allemaal een brief waarin staat dat ze onrechtmatig op die lijst hebben gestaan en de staatssecretaris heeft aangekondigd dat er een tegemoetkomingsregeling zal komen. We weten nog niet hoe de regeling eruit zal zien. Wat echter vooral het grote probleem is, is dat we niet weten hoe het systeem precies werkte en wie er allemaal
getroffen zijn. Het ging namelijk niet alleen om toeslagen, maar ook om reguliere belastingzaken voor particulieren en het mkb. Er lopen nog allemaal onderzoeken naar. Dat irriteert me, want het is al twee jaar geleden dat de onderzoeksjournalisten van Trouw en RTL Nieuws dit openbaar hebben gemaakt.
Nog een extra probleem is dat er signalen zijn dat de gegevens van die lijst zijn gedeeld met andere overheden. Als dat zo is, kan het heel goed zijn dat er iets fout is gegaan bij bijvoorbeeld de gemeente of het UWV in plaats van bij de Belastingdienst. We weten het niet. Dat is het frustrerende: er is achter de schermen waarschijnlijk al heel veel bekend, maar zowel de Tweede Kamer als journalisten en andere inwoners van Nederland komen dat niet te weten.”
Een tijd geleden is er door advocaat Vasco Groeneveld een procedure gestart om de Belastingdienst te vervolgen. Die procedure werd afgewezen. Ziet u zelf aanknopingspunten voor het vervolgen van de Belastingdienst?
“Ik ben volksvertegenwoordiger, dus ik heb politieke middelen. Ik vind dat juridische procedures echt in de hoek van het recht horen. Ik kan niet tegen het OM zeggen dat ze de Belastingdienst maar moeten gaan vervolgen. Ik kan ook niet zeggen dat ik vind dat een bepaalde meneer of mevrouw voor de rechter moet komen en al helemaal niet welke straf diegene zou moeten krijgen.
Ik begrijp wel heel goed dat de ouders die zich achter Groeneveld hebben geschaard zeggen dat ze het niet eens zijn met de gang van zaken. Ik begrijp dat zij graag willen dat het OM tot vervolging overgaat en daarom dat verzoek indienen. Ik kan me heel goed voorstellen dat je in hun situatie wilt dat er in ieder geval door een rechter naar gekeken wordt en dat die rechter zich daarover uitspreekt.”
Een aantal directeuren bij de Belastingdienst, die betrokken waren bij de toeslagenaffaire, hebben inmiddels een andere functie gekregen. Voor hen heeft de affaire geen consequenties gehad. Wat vindt u daarvan?
“Ik vind dat heel verdrietig. Het zou heel goed zijn als iedereen zichzelf in de spiegel aankijkt en zich afvraagt hoe dit heeft kunnen gebeuren. Rechters hebben dat gedaan: die hebben hun excuses aangeboden en toegegeven dat ze niet onafhankelijk genoeg naar de ouders hebben gekeken. Ook de Raad van State heeft schuld bekend. Er is zelfs een internationaal onderzoek uitgevoerd naar de stand van zaken in onze rechtsstaat. Die reflectie heb ik bij de Belastingdienst nog niet gezien.
Ook hier ga ik niet zeggen ‘die moet weg en die moet weg’, maar ik vind het wel zorgelijk dat er geen enkel ontslag is geweest. Al helemaal als je bedenkt dat de klokkenluider wél is aangepakt. Terwijl wij in de Tweede Kamer juist hebben gezegd dat dat niet hoefde. Ik vind het moeilijk om me erover uit te spreken, omdat het eigenlijk niet hoort dat een Tweede Kamerlid over het personeelsbeleid gaat. Toch vind ik het zorgelijk dat er geen personele consequenties zijn geweest.”
Afgelopen jaar is er best wel informatie gelekt rondom de formatie. Er lijkt qua bestuurscultuur niet zoveel veranderd te zijn. Hoe kijkt u tegen die cultuur aan?
“De bestuurscultuur is een behoorlijk platgetreden term en iedereen bedoelt er iets anders mee. Waar het mij om gaat, is transparantie en eerlijkheid. Er kan iets misgaan, maar dan vertel je dat eerlijk en herstel je de schade. Je zorgt er dan ook voor dat die schade niet te groot wordt. Op het moment dat je een besluit neemt waarvan je denkt ‘dit is onvoordelig voor de samenleving’, moet je dat niet wegstoppen. Het is vaak zo dat het de lokale volksvertegenwoordiging moeilijk gemaakt wordt om nee te zeggen. Je wordt onder druk gezet, wat het vertrouwen schaadt. Transparantie – laten zien wat je doet en waarom – is daarom extra belangrijk.
In Den Haag is een van de grote problemen momenteel dat de regering Kamerleden uit de oppositie op een andere manier ziet dan Kamerleden uit de coalitie. Als er een vraag van mij of een directe collega uit de oppositie komt, wordt die als vijandig gezien. Terwijl het soms zo is dat we een vraag stellen die tot het blootleggen van een fout kan leiden. Als die fout wordt opgebiecht en hersteld, kunnen we verder. We moeten af van de bestuurscultuur waarbij gedacht wordt in twee vijandige partijen. Ik hoop sterk dat de nieuwe coalitie dat patroon gaat doorbreken.”
Kamerleden plaatsen op social media vaak berichten dat ze niet goed worden geïnformeerd en dat debatten niet altijd even strak worden georganiseerd. Hoe zit dat precies?
“We krijgen soms zoveel informatie dat je door de bomen het bos niet meer ziet. Het gaat af en toe ook over onderwerpen waar de rest van het land op dat moment niet mee bezig is. Er wordt dan gehoopt dat de storm wel overwaait. Het heeft alles te maken met de eerlijkheid en transparantie die ik net noemde.
Ik zeg zelf altijd dat het handig zou zijn om een register voor overheidsdocumenten te hebben, zodat iedereen kan zien welke documenten er allemaal zijn. Er hoeven echt geen contactgegevens van ambtenaren in te staan, maar een overzicht van wat er is gebeurd zou zeker handig zijn. Er zijn genoeg landen die dit systeem al hanteren en dat gaan allemaal prima.
Wat de debatten betreft: de laatste tijd gaat het heel erg over de vorm, over hoe de Kamerleden met elkaar omgaan. Ik zou het graag weer wat meer over de inhoud willen hebben, want daar moet het uiteindelijk over gaan. ”
De term ‘Ruttedoctrine’ wordt steeds bekender. Denkt u dat daar met het nieuwe kabinet een einde aan komt?
“Ik hoop dat er een einde aan komt. Dat er geen stukken meer voor de Tweede Kamer worden achtergehouden omdat dat beter is voor de beeldvorming. Het moet om de inhoud gaan, niet om de beeldvorming. Het is echter nog breder dan alleen Rutte zelf: het is eigenlijk een cultuur die op dit moment in de politiek heerst. Iedereen begrijpt dat er fouten worden gemaakt, maar die worden willens en wetens achtergehouden. Daar moeten we van af.”
Een laatste onderwerp: het klimaat. U bent daar actief mee bezig. Wat kunnen we de komende tijd van de SP verwachten op dit gebied?
“Wij zijn ons ervan bewust dat de opwarming van de aarde komt door hoe we nu dingen produceren en verspreiden. We willen dat probleem niet individualiseren. Een betere wereld begint niet bij onszelf, maar bij bedrijven als Shell. We zien dat er wereldwijd nog duizenden miljarden per jaar worden geïnvesteerd in fossiele industrie. Zolang dat doorgaat, maakt het niet uit hoe duurzaam en biologisch we bezig gaan. Het probleem zal dan blijven bestaan.
Wij als SP zeggen daarom dat er vooral iets moet gebeuren op het gebied van die investeringen. Pensioenfondsen, banken en overheden kunnen daar allemaal een steentje aan bijdragen. Dat zal de strijd zijn die wij gaan voeren. Wij breken met het ‘als jij zelf iets doet, komt het allemaal goed’-verhaal en laten zien dat het een systeemdiscussie is.”
Tot slot: heeft u nog een boodschap voor de lezers van dit interview?
“Ik snap dat je denkt ‘wat moet ik nog met Den Haag, die mensen hebben het alleen maar over de politiek zelf’. Tegelijkertijd: als je je daarvan afkeert, wat is het alternatief? Als je niet stemt, beslist een ander voor jou. Je kunt ook buiten het stemmen om van je laten horen, door lid te worden van een politieke partij of mee te doen aan lokale demonstraties. De democratie vraagt van iedereen dat we overal scherp op zijn en dingen met elkaar organiseren.
Waar ik me zorgen over maak, is dat er bij gemeenteraadsverkiezingen onlangs maar een opkomst van dertig tot veertig procent was. Dat is een minderheid, die dan voor de meerderheid van die gemeente beslist hoe het verder gaat. Landelijk zijn de cijfers beter, maar er is nog altijd een groot aantal mensen dat niet stemt. Je laat de toekomst van je land dan over aan anderen. Ik vind dat wel een dingetje en ben daarom bezig uit te zoeken hoe we ervoor kunnen zorgen dat onze democratie nog veel meer van ons allemaal is. Ik hoop dat iedereen daaraan mee wil werken.”
Eén reactie
Mooi interview, valt me niet tegen, integer kamerlid
Vind het interview informatief en geeft me ook zicht hoe ze haar werk doet.