Interview met Nathalie Huigsloot

Nathalie Huigsloot

“Nathalie Huigsloot biedt vrouwen hoop met haar ontwapenend eerlijke en geestige boek”, valt te lezen op haar website – over haar boek Het Botoxdilemma. Ontwapenend eerlijk zijn vaak ook de mensen die ze interviewt, onder meer voor Volkskrant Magazine. Hoe krijgt ze dat voor elkaar? Wat is haar geheim? Hoe reageren de geïnterviewden hier achteraf eigenlijk op? En is ze zélf weleens zenuwachtig voor een interview? En waarom raadt ze ons aan: ‘Praat eens wat vaker met je buurvrouw’? Dat en meer leest u hieronder – want vandaag zijn de rollen omgedraaid.

 

Hoe bent u begonnen met interviewen?

 

Na mijn studie Communicatiewetenschappen ben ik bij de televisie gaan werken, en daar zat ik de laatste periode bij Column Producties van Theo van Gogh. Vervolgens ging ik naar Amerika om voor Max Westerman te werken, en na terugkomst in Nederland heb ik een roman geschreven over die tijd (Miss America, red.). Dat is het moment waarop ik voor het eerst ben gaan schrijven.

 

In dezelfde periode is Theo van Gogh vermoord. Daarna werd het bij Column allemaal anders. Dus terugkeren was geen optie.

 

In die periode kreeg ik naar aanleiding van mijn roman van De Volkskrant de vraag of ik een column wilde schrijven, dat heette Natalie zoekt Geluk. Vervolgens kwam tijdschrift BLVD met de vraag of ik daarvoor wilde interviewen, en OOK de Vara Gids. Zo ben ik langzamerhand in die hoek terechtgekomen. Verder schrijf ik af en toe wel artikelen, maar het is vooral interviewen.

 

Onlangs heeft u Theo van Goghs zoon, Lieuwe van Gogh, geïnterviewd. Wat voor invloed heeft het op u heeft gehad, de moord van Theo van Gogh?

 

Ehh… Ja, dat was natuurlijk superheftig. Dat maak je ook niet elke dag mee natuurlijk, dat iemand die je kent wordt vermoord. Dus ehh ja …Wat voor invloed heeft dat gehad…? Dat was gewoon heel naar… In die zin vond ik het wel heel bijzonder om zijn zoon nu te spreken. En was ik blij om te zien dat het met hem nu relatief goed gaat. Daar was ik best wel door ontroerd.

 

Was u ook zenuwachtig voor zo’n interview als met hem of viel dat mee?

 

Bij hem niet, het is niet een jongen om zenuwachtig van te worden. Hij heeft veel van zijn vader weg, echt heel grappig, heel eerlijk, heel open. Ik vond het heel leuk om hem te spreken.

 

Bent u überhaupt weleens zenuwachtig voor interviews? En zo ja, waarom?

 

Jawel… bij mij zitten de zenuwen er eerder in dat ik niet weet of het een goed stuk op gaat leveren. Als iemand een beetje overkomt alsof ‘ie weinig persoonlijks wil gaan geven – en ik moet dat toch wel echt krijgen. Zeker bij VK Magazine wil men dat het heel persoonlijk wordt. Dan kan ik daar zenuwachtig over zijn, dan denk ik ‘Oh gaat dit wel goed…’ .

 

Wie zou u graag nog willen interviewen?

 

De enige die daarbij altijd in mijn hoofd schiet is Mark Rutte. Dat is iemand die ongrijpbaar is en altijd z’n vaste riedel lijkt af te steken. Dus het is misschien ook wat overmoedig om te denken dat je die man wel zo ver kan krijgen dat ‘ie zijn masker afzet. Maar goed, ik zou het toch wel graag een keer willen proberen

 

Insgelijks! Wat was qua interviews een van uw meest bijzondere ervaringen?

 

Dan moet ik al snel aan Maarten Biesheuvel denken. Die zou ik interviewen voor een boek met verzamelde, korte verhalen. Maar voordat het zover was belandde hij in een psychiatrische inrichting. Dus toen vond het interview daar plaats. Maar hij zat op een gesloten afdeling, dus zaten wij op een binnenplaatsje met allemaal andere patiënten. Je kon helemaal niet goed merken wie nou patiënt was en wie verpleger. Soms kwam er iemand bij staan die je koffie aanbood en dat bleek later een patiënt te zijn. En dan kwam er weer iemand een heel merkwaardig levensverhaal ophangen… Maarten Biesheuvel zelf vloog enorm heen en weer qua emoties, dan was hij weer heel vrolijk en dan weer heel kwaad, bijvoorbeeld omdat ik ‘oké’ zei. ‘Spreek je moerstaal!’, riep hij.

Dan werd ‘ie weer heel boos, en dan moest ‘ie ineens keihard huilen. Dat vond ik wel een bijzondere interview-setting.

 

Is het dan ook zo dat u een afweging maakt of een interview houden met iemand vanuit een inrichting wel mogelijk is? Hoe gaat dat, zo’n afweging maken?

 

Dat heb ik met zijn uitgever gedaan, die was ook bij het gesprek. En ook met z’n vrouw heb ik het hierover gehad, die was ook betrokken bij het interview. In het verleden heeft ‘ie natuurlijk altijd gezegd dat hij een lans wil breken voor psychiatrische patiënten door niet weg te duiken maar juist wél interviews te geven. Dat bij elkaar opgeteld zorgt er wel voor je denkt ‘Het kan in dit geval wel’. Maar dat zal vast niet voor iedereen gelden.

 

Dan is er wel voldoende aanleiding om het interview te houden. Interessant. Kunt u misschien iets delen over uw interviewstijl?

 

Nou ja, ik heb niet echt bewust een interviewstijl… Ik ben een beetje een kameleon, die zich probeert zó op te stellen dat die ander tot zijn recht komt. In eerste instantie komt het erop neer om zo goed mogelijk te luisteren en een openhartig gesprek te hebben. Als iemand dan op dat gebied totaal niet thuis geeft, en ik denk ‘Dit wordt het aller-saaiste interview ever!’, dan komen er denk ik wel andere – zoals Frenk van der Linden dat noemt – gereedschapsspullen uit je kist, dan kan ik wel wat confronterender worden… maar ik ga er nooit bewust confronterend in. Het is meer paniek. Je probeert er toch elke keer een leeswaardig stuk van te maken. Je voegt je een beetje naar wat je denkt dat op dat moment het beste is.

 

Wat heeft u geleerd van Theo van Gogh op het gebied van interviewen?

 

Nou ja, ik denk voornamelijk ‘pas op, zorg dat het niet saai wordt!’ Ik denk dat er in elk vakgebied wel iets zit, waardoor iets toch níet saai wordt, of je nou bij een bank werkt of als boekhouder. Elementen die aan het vak zitten die je niet weet, die iets spannends hebben of iets grappigs, of dat je er een blooper mee kan maken die grote gevolgen heeft. Ik probeer wel op zoek te gaan naar iets dat je de volgende dag bij het kopieerapparaat graag aan elkaar wil doorvertellen. En ook wel graag iets wat iemand niet al 6000 keer heeft verteld. Daarom bereid ik me wel altijd goed voor, zodat ik het herken als iemand weer met een bepaald stokpaardje komt.

 

 

Merkt u weleens wantrouwen op bij de mensen die u interviewt?

 

Meestal eigenlijk niet… maar wel, bijvoorbeeld, bij Hugo de Jonge. Wat volgens mij ook wel belangrijk is – daar ben ik in de jaren alerter op geworden – is dat je aan de voorkant duidelijk communiceert wat je wilt. Dus bij VK Magazine moet diegene echt weten dat het een heel persoonlijk interview wordt. En als je dat niet wilt, dan kun je beter géén interview geven aan VK Magazine. Je moet wel echt bereid zijn om je doopceel te lichten.

 

Dat hadden we ook met Hugo de Jonge van tevoren wel duidelijk doorgesproken. Maar toch ging ‘ie in het interview zelf uiteindelijk niets nieuws vertellen. Alleen maar diezelfde riedel, gewoon niet doorheen te komen. Daardoor gingen we toch wel ook andersoortige vragen stellen, en liep hij een keer boos dat interview uit. Maar goed, dan denk ik dat er toch bij hem wantrouwen onder zit, dat ‘ie niet z’n eerlijke zelf bij ons durft te zijn, en dan die vaste riedel maar weer gaat doen. Maar het kan ook zijn dat ‘ie gewoon gehaaid is, dat ie denkt: ‘dít is wat ik wil vertellen, wat hun eisen ook zijn’.

 

Over Sywert van Lienden (‘Denk je dat Sywert van Lienden in de hemel komt?’), was dat een geïmproviseerde vraag?

 

Ik had ‘m wel in mijn hoofd, maar ja, ik had totaal niet verwacht dat hij daar zo boos over zou worden, ik vond het zelf namelijk een vraag waar je alle kanten mee op kan, waar je ook goed een grap over kan maken. Het voegt namelijk iets over hoe hij Sywert ziet, maar ook over hoe hij in z’n geloof staat. Het brengt eigenlijk alles samen. Dus ja… ik was wel oprecht benieuwd naar het antwoord, maar hij leek het een beetje als een vraag te interpreteren waarmee ik hem wilde laten struikelen ofzo.

 

Wat betreft mijn vraag over geloof: ik was vroeger als kind heel gelovig, terwijl mijn ouders dat helemaal niet zo waren. Ik ging in m’n eentje naar de kerk, en was ook heel veel aan het bidden, over zaken die ik dan achteraf te onbelangrijk vond om die man mee ‘lastig te vallen’. Over een voldoende voor aardrijkskunde, bijvoorbeeld. Dan dacht ik, er zijn kinderen die geen eten hebben, en dan begin ik over mijn proefwerk, en daar voelde ik me dan schuldig over. Dan ging ik opnieuw bidden om mijn excuses aan te bieden, maar dan voelde ik me vervolgens weer hypocriet, omdat ik op die manier nóg een keer aandacht vroeg voor mijn toets. Je komt in zo’n oneindige loep terecht. Daar kon ik echt mee zitten. Daarom ben ik heel benieuwd, bij andere mensen die gelovig zijn, hoe zij bidden, aangezien ik dat zelf altijd een heel gedoe vond.

 

Dus ik was gewoon nieuwsgierig hoe dat bij hem zat. Hij is heel gelovig opgevoed, maar… ehh.. dat waren dan ‘leipe vragen’, vond hij. Alsof ik hem te kakken wilde zetten.

 

Tja… ik denk dat hij voor zulke vragen dan kennelijk toch niet openstaat… Zou ik u een vraag mogen stellen over een heel ander onderwerp? U heeft een boek geschreven getiteld Het botoxdilemma. Hoe kijkt u aan tegen de huidige ontwikkelingen van botox?

 

Tja… ik denk dat het een niet te stoppen ontwikkeling is. Het boek is een soort pleidooi om het, zeg maar, zó in je hoofd te regelen dat je je veroudering of je aftakeling niet al te erg vindt – in plaats van dat je naar een botox-arts rent. Maar ik denk dat de meeste mensen dat uiteindelijk toch gaan doen. Zelf vind ik het jammer: we leven allemaal steeds langer en we moeten er steeds jonger uit blijven zien. Het is dus een soort sadomasochisme. Je hebt er niets aan om het die kant op te sturen.

Hoe strakker iedereen moet blijven, hoe eerder je er ook zelf last van hebt, dat je daar tegenaan gaat lopen.

 

En heeft social media daar ook invloed op, denkt u?

 

Jazeker, want wat ik al begreep van de deskundigen: het heeft te maken met de ontwikkeling van het derde oog [nee, niet het chakra, red.]. Om een positief zelfbeeld te hebben, en een positief lichaamsbeeld, moet je zorgen dat je – hoe heet het – dat je veel danst, in bomen klimt, en dat je niet de hele tijd in de spiegel gaat zitten kijken. Want dan kijk je met een derde oog naar jezelf. Dan sla je altijd aan het oordelen. Je moet juist je lichaam zijn in plaats van het te bekijken!

 

Maar ik zie het ook bij mijn dochter. Zij en haar vriendinnen zijn de hele tijd bezig met dingen op Instagram en op TikTok te zetten. En dat derde oog, dat zorgt er dus voor dat je naar de botox-arts rent. In plaats van dat je denkt: ‘Ja, oké, ik zit onder de rimpels, maar het leven wordt er niet minder op’, ofzo. Het is echt niet zo dat lelijke mensen minder gelukkig zijn dan mooie mensen. Topmodellen zijn over het algemeen bloed-onzeker en gaan gebukt onder het kleinste plooitje of rimpeltje.

 

Ja, bijzonder is dat. Het is wel een opmerkelijke trend…

 

Ja… en wat ik ook een slechte ontwikkeling vind, zijn 3D-brillen. Dat je de hele dag met zo’n 3D-bril op je neus gaat zitten! Wat je dan krijgt is dat alles heel nep is. Ik kan me voorstellen dat die trend verder gaat. Wat je nu al hebt, is dat haren op je benen, bij vrouwen, als vies worden gezien. En dat mensen daar echt heel heftig op reageren, alsof een vrouw zich dan überhaupt niet verzorgd. Straks vinden we het ook vies als iemand rimpels heeft. Of dunne lippen. Dan wordt de opgeblazen lip de norm. Soms denk ik echt van, ‘Mijn God’, ook als het over 3d-brillen gaat, bijvoorbeeld… Maar volgens mij is het ook zo dat je die ontwikkelingen niet tegenhoudt.

 

En body positivity dan, op social media?

 

Dat body positivity is een kleine stroming, maar uiteindelijk denkt iedereen toch: als ik er mooier uitzie, dan ben ik gelukkiger.

 

Goh…ik moet zeggen dat ik niet vaak mensen interview die de toekomst op dat vlak zo somber inzien. Iets anders dan: u vertelde over uw dochter. Klopt het dat uw dochter u weleens helpt met het bedenken van interview-vragen? En uw man?

 

Ja, mijn dochter helpt me weleens. Mijn man ook wel, maar niet vaak. Hij is druk met de Quote, waar hij hoofdredacteur van is.

 

U interviewt in gepubliceerde, uitgeschreven vorm. Heeft u er weleens aan gedacht om iets te gaan doen met televisie of podcast-vorm?

 

Toevallig ga ik nu voor televisie voor een programma de interviews verzorgen. En dat is dan achter de camera, dus hoef ik niet in beeld. Dan voel ik me vrijer, als ik buiten beeld die interviews kan doen. Dat is eigenlijk voor het eerst dat ik dat nu ga doen, op deze manier.

 

 

 

Wat zijn nu de complimenten die u vaak terugkrijgt van geïnterviewden?

 

Eh… nou, dat ze het leuk om te lezen vinden, het interview. [Denkt na…] Ja, dat ze vinden dat ik het mooi heb opgeschreven. Dat ze zichzelf erin herkennen. Dat ze soms wel wat opener zijn dan ze zich hadden voorgenomen, maar dat ze dat bij nader inzien niet vervelend vinden.

 

Heeft u ook weleens interviews gehad waar echt heel negatief op werd gereageerd?

 

Nou ja, bijvoorbeeld dat interview met Hugo de Jonge, daar was hij zelf niet blij mee. Dus daar werd niet per se heel positief op gereageerd. Door hem. Nou waren de meningen daar ook wel over verdeeld, er zijn ook ingezonden brieven op gekomen. Sommige mensen vonden het echt geweldig, anderen vonden het echt volledig not done.

 

Welke andere interviewers spreken u erg aan op dit moment?

 

Ja, er zijn er eigenlijk best wel veel die ik goed vind… Antoinnette Scheulderman bijvoorbeeld, en Evelien van Veen, ook van de Volkskrant, die vind ik super goed… Dus dat is meer schrijven… Op televisie vind ik bijvoorbeeld Coen Verbraak heel goed. Oh ja, en Sara Berkeljon van de Volkskrant vind ik ook heel goed. Sam Hagens vind ik ook leuk.

 

Welke boodschap wilt u ons meegeven?

 

Drink genoeg water, denk om je vitamine-inname… nou ja, da’s een beetje ironisch bedoeld. Voor de rest.. of ik een boodschap heb… Wat ik altijd wel een goede vind, is wat Joris Luyendijk ooit schreef:

dat als je de krant leest of televisie kijkt, dat het altijd wel goed is om te beseffen dat ‘Nieuws’ in feite betekent: ‘alles wat afwijkt van het alledaagse’. Op het moment dat je media consumeert, zie je eigenlijk alleen maar afwijkingen, waardoor veel mensen denken dat die afwijking het alledaagse is.

Mensen die veel media consumeren worden banger of kwaaier dan nodig. Dus lees vooral niet teveel kranten en praat eens wat vaker met je buurvrouw. Zorg dat de tijd die je besteedt aan media-gebruik en aan het leven in de echte wereld een beetje in balans is.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Copyright 2020-2021 © actueelnieuws.org

logo

Tip de redactie!

Actueelnieuws.org werkt graag met jou samen aan mooie interviews en prikkelende artikelen. Heb je een tip of idee? Meld deze dan bij onze redactie.