Strafrechtadvocaat Mark Teurlings studeerde aan de Universiteit van Amsterdam af in zowel Nederlands als Internationaal recht. Al tijdens zijn studie adviseerde hij particulieren en kleine bedrijven via zijn eigen Teurlings Juridisch Adviesbureau. Nadat hij in december 1994 als advocaat beëdigd was, vormde Teurlings met twee andere zelfstandige advocaten Govers, Mekenkamp & Teurlings Advocaten in Amsterdam, wat in 2001 overging in Teurlings & Ellens Advocaten, dat hij samen met studievriend Michiel Ellens opzette. Daarnaast is Teurlings onder andere voorzitter van Webshop keurmerk, een keurmerk voor internetwinkels, en voorzitter van Stichting Red een Straatkind. Inmiddels heeft Mark Teurlings zich gespecialiseerd in (grote) strafzaken en echtscheidingszaken en staat hij ook cliënten in het buitenland en in uitleverings-, wots- en overleveringszaken bij. Actueel Nieuws vroeg hem naar de ontwikkelingen in twee in de media veelbesproken zaken, namelijk die van Mink K. en Henk R. en naar zijn kijk op verschillende ontwikkelingen in het strafrecht.
Kunt u voor onze lezers die u nog niet kennen kort iets over uzelf vertellen?
“Ik ben na mijn opleiding direct begonnen als zelfstandige met een algemene praktijk. In het begin was ik niet van plan me ooit te gaan specialiseren, maar op een gegeven moment ben ik dat toch gaan doen, namelijk in strafzaken en daarnaast in gezamenlijke scheidingsverzoeken. Ik ben, toen internet net opkwam, begonnen met gratis juridisch advies te geven, daarna kwam incasso online en op een gegeven moment heb ik ook echtscheiding online opgezet. Dat was een groot succes, dus nog steeds ben ik met heel veel scheidingen bezig, maar mijn core business bestaat toch wel uit de grote strafzaken. Ik ben op een gegeven moment daarnaast ook nog veel andere dingen gaan doen. Ik ben een bezige bij en heb de mazzel dat ik heel snel kan denken en werken, ik ben bijvoorbeeld ook voorzitter van Webshop keurmerk, het grootste keurmerk van Nederland. En, ik doe daarnaast nog wat andere dingen. Ik schrijf af en toe wat, ik heb een boekje geschreven, maar ben ook een magazine gaan maken. Door COVID ben ik daar weer mee gestopt, we hebben er 15 uitgegeven en het is wel even mooi geweest. Mijn praktijk richt zich voornamelijk op grote strafzaken, zoals die van Henk R., de Zwarte Cobra, en op dit moment ook het uitleveringsverzoek vanuit Libanon van Mink K. en ik sta nog wat andere mensen bij die liever niet bekend willen worden.”
Ik las dat Mink K. ook door Nico Meijerink wordt bijgestaan. Is het dan zo dat jullie beiden een deel doen?
“Meijerink heeft hem zeker bijgestaan in het verleden, maar op dit moment ben ik de enige advocaat.”
U heeft ook de doodgeschoten Stanley Hillis bijgestaan. Die moord is nooit opgelost, verwacht u daar nog ontwikkelingen in?
“Nee eigenlijk verwacht ik die niet. Vaak is het zo, dat als iemand wordt vermoord iedereen na een jaar of 2, 3 wel weet wie de dader was en wat de reden voor de moord was. Ik heb daar veel mensen over gesproken en sommige mensen hebben wel geruchten gehoord, of denken te weten hoe het zit, maar die zeggen dan een jaar later soms heel wat anders. Ik heb nog steeds niet voor ogen wie de dader kan zijn geweest en Justitie volgens mij ook niet. Dus voor mij is die zaak toch onopgehelderd.”
In die zaak is wel opmerkelijk dat de moord onder toezicht van de politie is gebeurd. Wat vindt u daarvan?
“Ik zat vlak daarna bij Boulevard, daar is me dat ook gevraagd. Ik ben helemaal niet zo van de complottheorieën, maar het was heel erg vreemd dat de politie er omheen stond, zowel de Nationale recherche als de Amsterdamse recherche, dat er een helikopter in de lucht hing die aan het afluisteren was, een arrestatieteam om de hoek klaar stond en dat toch de daders gewoon konden wegrijden. En er is niemand gaan zoeken, ook niet op de Ringweg, waar we allemaal camera’s hebben. Dat is heel apart! Vroeger toen ik student was, luisterde ik de politieradio af, als er dan ergens een liquidatie was, ging het hele Amsterdamse korps daarheen. Iedereen wilde erbij zijn, iedereen ging achtervolgen en dat is nu helemaal niet gebeurd. Ik heb later namens de familie bij de Officier van justitie gezeten die de zaak onderzocht, zelfs zij vond het heel apart.”
In de zaak van Henk R. heb ik in het rechtbankverslag gelezen welke argumenten u heeft aangevoerd om uw cliënt vrij te laten. Uw cliënt is al 71, heeft eerst heel lang in Amerika vastgezeten, en wordt nu van een aantal ernstig strafbare feiten verdacht.
“Ik onderbreek je even, ik zat te wachten op een mail van Justitie, en die komt nu binnen. Het is gelukt. Mijn cliënt komt eruit, de zaak wordt geschorst. Dit is ongelooflijk nieuws! Ik hoopte dat de rechtbank het lef zou hebben, maar ik had niet verwacht dat ze hem daadwerkelijk vrij zouden laten. Ik sta daar enorm van te kijken, maar ik ben blij dat ze naar mijn pleidooi geluisterd hebben! Hij werd altijd als schuldige aangewezen, ook door anderen en het OM, maar ik heb gezegd, kijk nog eens goed naar het dossier, er zijn genoeg redenen waarom hij helemaal niet schuldig kan zijn.”
(Het gesprek wordt kort onderbroken omdat de heer Teurlings wordt gebeld door zijn cliënt.)
“Mijn cliënt is dolblij en zijn familie met hem. Ik heb nog even uitgezocht of het OM in beroep kan gaan, maar omdat de zaak op de zitting geschorst is, kan dat niet. En dat betekent dat mijn cliënt gewoon voorlopig vrij is. En ja, dat is voor hem fantastisch en voor mij ook.”
Wat denkt u dat het eerste is dat uw cliënt gaat doen nu hij vrij is, na zo’n lange tijd in de gevangenis gezeten te hebben?
“Ik denk dat hij zijn kinderen in vrijheid zal knuffelen, en dat hij blij is dat hij iedereen weer kan zien. Hij heeft veel kleinkinderen die hij nog nooit heeft gezien. Hij zit al 20 jaar binnen, wordt overal en altijd door politie begeleid en mag nooit iets zelf doen. Nu opeens mag hij buiten lopen, dat zal zeker wennen zijn. Ik weet natuurlijk niet precies wat hij gaat doen, maar ik kan me zo voorstellen dat hij misschien wel gewoon geniet van de rust.”
Is er iets dat u over deze zaak nog wilt toevoegen?
“Ik heb in mijn pleidooi veel argumenten aangevoerd. Een daarvan is dat er mogelijk een ander scenario is, een andere opdrachtgever. Ik heb ook uitgelegd dat de Nederlandse staat ervoor heeft gezorgd dat Henk R. in Amerika zat en werd weggehouden en dat hij daardoor niet bij het Passageproces kon zijn, waardoor verschillende getuigen niet meer kunnen worden gehoord omdat ze overleden of verdwenen zijn, zoals La Serpe. Sowieso heeft Nederland dingen gedaan waardoor de zaak tot niet ontvankelijkheid moet leiden, maar daarnaast is er ook onvoldoende bewijs en dat zou moeten leiden tot vrijspraak. Dat is echter allemaal voor later, er moet nog veel onderzoek plaatsvinden, de rechtbank zegt dat ook in de beslissing. De zaak zal nog jaren duren, maar ik hoop dat Henk al die jaren in ieder geval in vrijheid kan doorbrengen totdat er beslissingen worden genomen. En ik hoop dat dit dan gunstige beslissingen voor hem zullen zijn.”
Wat verwacht u dat het Openbaar Ministerie verder zal gaan doen?
“Alle respect voor hen, het is heel naar voor ze, maar ze mogen en kunnen op dit moment niets doen. Ze kunnen misschien op een gegeven moment over lange tijd een verzoek doen om Henk weer op te sluiten, maar dat zal voor hen heel lastig worden.”
Had u in de zaak van Mink K. rekening gehouden met de verlenging?
“Daar hield ik inderdaad wel rekening mee en hij zelf ook. Mink is uitgeleverd met veel bombarie en de luchtmacht kwam eraan te pas, we zijn al maanden bezig. Eigenlijk ken ik ook geen zaak waarbij iemand werd uitgeleverd en vervolgens meteen bij de voorgeleiding vrijgelaten. Uiteraard heb ik het geprobeerd en de rechter commissaris gaf aan dat ik er ook erg de tijd voor had genomen. Normaal duurt het een kwartiertje, 20 minuten, nu meer dan een uur. Sindsdien ben ik natuurlijk bezig, bij de raadkamer ga ik het weer proberen, we hopen dat dat lukt, maar anders moeten we misschien wachten tot de eerste pro forma zitting waar we meer kansen verwachten. Mijn cliënt weet hoe het werkt, dus hij heeft geduld.”
Ik begreep dat uw cliënt in voorarrest in Libanon een zwaar verblijf heeft gehad?
“Dat klopt, het is echt heel zwaar geweest. Hij heeft 11 weken in een kelder gezeten zonder daglicht en mocht één keer per dag even naar buiten om eten te halen, 15 meter lopen, opscheppen, drinken pakken en weer terug naar de cel. Hij is wel wat gewend, heeft het nodige meegemaakt, maar zo erg nog niet eerder. Dat tekent iemand, hij is veel afgevallen.”
Hoe is het om zo’n cliënt te bezoeken in een gevangenis in het buitenland?
“Ik ben recent voor de vierde keer in Libanon geweest. Mink is een aardige man, los van de daden waar hij van verdacht wordt, is het heel leuk om met hem te praten. Hij heeft veel kennis, houdt ervan om te praten en vertelt graag over het land, dus dat kan tot heel aangename en interessante gesprekken leiden. Dat geldt voor veel mensen die verdacht worden, maar zeker niet voor iedereen.”
Hoe ging de uitvoeringsprocedure van Libanon naar Nederland? Had u daar ook een rol van betekenis in?
“Ik heb veel contact, behalve met zijn familie en hem, ook met zijn advocaat daar. Ik heb veel materiaal verzameld wat daar kon worden gebruikt. Er kwam nog geen rechter aan te pas, pas op het laatste moment, maar dat hebben zowel Nederland als Libanon niet afgewacht. Daar ben ik nog mee bezig, want als ik kan laten zien dat het niet juist is verlopen, dan kan dat consequenties hebben voor de zaak hier. Althans, dat zeg ik.”
U wilde eerder Peter La Serpe als getuige horen, maar daar wilde hij niet aan mee werken. Vindt u het ook een bijzondere ontwikkeling dat hij nu toch weer van zich heeft laten horen?
“Dat is het inderdaad. Er gingen geruchten dat hij dood was, tegen de verkeerde mensen aangelopen was en meer van dat soort dingen. Ik zou me kunnen voorstellen dat hij een teken van leven wilde geven om aan al die roddels een einde te maken, maar het komt erop neer dat hij heeft aangegeven genoeg verklaard te hebben en zich er verder niet meer mee bezig te willen houden. Voor mij heel vervelend natuurlijk, want er liggen veel verklaringen waar ik nog vragen over heb. Ik zit het toevallig net te lezen allemaal, omdat ik het weer nodig heb voor het verhoor van Jesse R.”
U heeft in eerdere interviews al eens aangegeven een stellige mening te hebben over het gebruik van kroongetuigen, kunt u daar iets over vertellen?
“Ik ben daar fel tegen en echt niet omdat het altijd ten nadele van een cliënt is. Ik heb zelden een getuige helemaal de waarheid zien zeggen, terwijl voor dat liegen soms niet eens een reden lijkt te zijn. Ik ben in Amerika geweest voor de zaak van Henk R. en ik heb daar ook veel getuigen glashard zien liegen. Iedereen wist dat ze logen, maar ze hadden dan een deal gesloten. Die getuigen verklaarden dat de pillen van Henk R. waren, terwijl dat op dat moment niet kon. Dat kon ik ook aantonen, maar toch hielpen ze bij de veroordeling en daardoor konden ze zonder straf eruit komen.
Ik heb ooit een artikel geschreven voor het Nederlands juristenblad, het NJB, ‘uitleveren staat gelijk aan veroordelen’, daarin leg ik ook uit dat ze het in Amerika ‘testilying’ noemen, in plaats van ‘testifying’, omdat er gewoon heel veel wordt gelogen. Een crimineel heeft er baat bij om in ieder geval het Openbaar Ministerie naar de mond te praten, en dat te zeggen wat nodig is, want daardoor krijgen ze soms maar de helft van de straf die ze anders zouden krijgen. Ook agenten werken vaak met een tunnelvisie, ze willen iets hebben en maken dan duidelijk wat ze nodig hebben. De waarheid valt dan amper nog te achterhalen, wat ik lastig vind. Als je er niet van uit kan gaan, dat getuigen niet liegen en je weet dat de kroongetuigen crimineel zeker ook liegt, dan moet de rechtbank gaan destilleren aan de hand van verificatie van andere gegevens of iets kan kloppen. Daar heb ik moeite mee.”
Is uw cliënt Henk R. in Amerika uiteindelijk met juryrechtspraak veroordeeld?
“Ja inderdaad, op basis van die getuigenverklaringen en ook van de verklaringen van agenten die niet helemaal de waarheid spraken. Later heb ik in een herziening wel kunnen aantonen dat ze logen.”
Hoe kijkt u dan tegen zo’n jury aan?
“Juryrechtspraak is fantastisch, maar dat moeten we in Nederland niet hebben! Ik heb ooit in België moeten pleiten voor een jury, voor de oordopjesmoord, voor Wilco I. Dat ging fantastisch en ik voelde me als een vis in het water, maar het is geen recht. Het is het beïnvloeden van mensen, van burgers die nog nooit een rechtszaal van binnen hebben gezien. Degene die het beste verhaal en de meeste charme heeft, die wint. Een rechter kan daarop corrigeren, als hij een hele stellige mening heeft, kan hij sturen, wat ik ook niet juist vind. Voor de show, voor de goede acteurs onder ons, de lekkere praters, zoals ik, is het fantastisch, maar voor de verdachten verschrikkelijk.”
Dan wil ik het graag nog met u hebben over strafrechtelijke ontwikkelingen. Straffen vallen de laatste jaren, volgens verschillende vakgenoten van u, over het algemeen hoger uit. De straf voor doodslag is bijvoorbeeld verhoogd van 15 naar 25 jaar maximaal. Wat vindt u daarvan?
“Die straf willen ze dichter in de buurt van de straf voor moord laten vallen, omdat doodslag ook vaak heel dichtbij moord zit. Voor nabestaanden is het heel frustrerend dat een verdachte met een wapen naar het slachtoffer is gegaan, maar dat er dan toch wordt gezegd dat de verdachte niet echt van plan was om een moord te plegen, maar alleen wilde praten. Omdat hij toevallig een wapen bij zich had is het slachtoffer alleen wel dood. Als dat vervolgens als doodslag wordt aangemerkt, zou de straf veel lager zijn. Rechters willen die ruimte hebben en ik vind dat ze die ook moeten krijgen.
Maar de tendens die je nu ziet, is inderdaad dat straffen steeds hoger worden. Er blijft altijd de roep uit de maatschappij om zwaarder te straffen, maar Nederlanders hebben niet door dat wij al als één van de zwaarste straffen in de wereld. Soms komen er hogere straffen uit in België, maar daar kun je na de helft of 1/3 van je straf al vrij komen en in sommige andere landen ook. Bij ons hadden we een VI-regeling, vervroegde invrijheidstelling, dat betekende dat je bij hoge straffen na 1/3 van je straf vrij kon komen. Dat is nu veranderd, dat kan nu bij straffen die langer zijn dan 6 jaar alleen nog maar de laatste twee jaar. Rechters houden daar alleen geen rekening mee. Ze leggen nog steeds dezelfde straf op, wat in de praktijk betekent dat je langer moet zitten dan voorheen. De levenslange straf, die begrijp ik, bij veel moorden, bij veel liquidaties en bij sommige heel ernstige liquidaties, maar alle straffen zijn over het algemeen echt fiks omhoog gegaan, er wordt zwaar gestraft.”
U geeft ook cursussen begreep ik?
“Tot een paar jaar geleden gaf ik met André Seebregts en Jan-Hein Kuipers zelf les, maar dat vergt veel voorbereiding en er is soms veel gedoe in de zaal. Als iemand het beter weet, dan laat hij dat ook merken. Eerlijk gezegd vonden we dat wat minder leuk. Daarom ben ik cursussen gaan organiseren met goede leraren, rechters en hoogleraren, die alles weten, zodat die discussies niet meer ontstaan. Ik zoek dus de deskundigen, organiseer de cursus en zit er zelf ook bij. Natuurlijk steek ik dan zelf ook wat op.”
Er zijn veel advocaten die ook cursussen geven of organiseren, wat is naast het feit dat u hele deskundige mensen vraagt om de lessen te geven, een factor waarmee u zich probeert te onderscheiden?
“Ik heb speciale cursussen in mijn aanbod die anderen niet doen. ‘Smell, touch and feel’ bijvoorbeeld, die cursus gaat over marihuana. Om die cursus te geven had ik twee strafrechtadvocaten en die namen de hennepplanten dan ook mee. De eerste keer dat ik die cursus gaf stonk het hele hotel ernaar. Ik heb wat bevriende agenten, eentje is commissaris, hij zag de aankondiging op Facebook en vroeg of ze een inval moesten doen! Dat is ook leuk voor de cursus dacht ik, maar toen besefte ik wel dat ik voor het aanwezig hebben van die hennep even toestemming moest vragen. Ook het vervoer is natuurlijk best een issue, maar ik heb het steeds gecommuniceerd met politie en het hotel. Zoiets leidt natuurlijk wel tot een boeiende cursus! Je probeert in ieder geval altijd cursussen te organiseren die anderen niet organiseren. Dat wordt steeds lastiger, maar ik heb er wel een paar die zeker interessant zijn.”
Als er bepaalde vakgenoten naar uw cursussen komen die in positieve zin opvallen, trekt u daar dan de conclusie uit dat uw cursus aanslaat?
“Ik ben trots om te zien als collega vakbroeders, de toppers, ook in de zaal zitten en het jaar daarna terugkomen, dan weet je dat het goed zit. Als de zaal vol zit met toppers, dan ben ik daar blij mee, dan is het goed. En als dat niet zo is, dan ben ik ook eerlijk, als een cursus niet aanslaat, of er is te weinig animo, dan geef ik hem niet meer.”
Zijn er nog meer speciale projecten waar u mee bezig bent, waar u iets over kunt vertellen?
“Op dit moment richt ik me vooral op de twee grote strafzaken waar we het eerder al over hadden, dan is er nog een derde, maar die hou ik graag onbekend, dat wil de cliënt zelf. Er zijn veel getuigenverhoren, dat kost veel tijd en daarom zijn andere dingen wat meer op de achtergrond geraakt nu. Er komen soms dingen op mijn pad die ik interessant vind en als ik daar op dat moment tijd voor heb, dan kan ik me er in verdiepen of er iets mee doen. Ik hoef me zeker nooit te vervelen.”
De minister van Justitie en Veiligheid, Dilan Yesilgöz, geeft aan dat de Italiaanse aanpak haar erg aanspreekt. Een aantal vakgenoten van u hebben daar hun bedenkingen over, wat is uw mening daarover?
“Voor de opsporing is die aanpak zeker goed, want die aanpak slaagt. Er moet natuurlijk een leefbaar klimaat zijn voor opsporingsmensen, officieren, rechters en advocaten, dus in zoverre is het belangrijk een aanpak te hebben die werkt, maar ik heb ook Italiaanse taferelen gezien waar ik het niet mee eens ben. Het hangt er dus vanaf. Als ik bijvoorbeeld een rechtszitting zie, waarbij 30, 40 verdachten in de cel tegelijkertijd worden berecht, dan is daar geen tijd voor rustige berechting. Dan worden ze allemaal over één kam geschoren, daar ben ik het dan bijvoorbeeld niet mee eens.”
Heeft u tot slot nog een boodschap voor de lezers van dit interview?
“Jazeker! Live your Dream, ga ervoor, geloof in jezelf! Ik hoor vaak mensen zakelijk en ondernemingsgericht plannen maken, maar die nooit uitvoeren. Ik hoor mensen bang zijn voor de toekomst, ze denken dan dat ze toch geen leuke baan gaan vinden. Ik was zelf een slechte student en zelfs mijn vader had niet veel vertrouwen in me, maar later zei hij “het viel me reuze mee wat je hebt bereikt”. Ik denk dat je door gewoon hard te werken, ervoor te gaan en in jezelf te geloven een heel eind kunt komen. Je moet niet bang zijn om te vallen, dat doen we allemaal!”
Eén reactie
Beste Mark,
Je bent inderdaad een lekkere prater ! Mij is niet bekend, waar de kwalificatie ‘lekker’ op slaat, maar ik zie wel dat er bij de ochtenduitzendingen van WNL positief op je wordt gereageerd. En niet alleen door de dames die het programma presenteren of te gast zijn 🙂 Voor het op juiste wijze uitoefenen van dit boeiende vak, is er volgens mijn bescheiden mening nog iets wat (veel) belangrijker lijkt te zijn dan het zijn van een ‘lekkere prater’. En dat is namelijk het zijn van een ‘lekkere oester’. Geen last dus hebben van ‘loslippigheid’. Arrogantie en ‘veel praten’ kan namelijk duiden op onzekerheid. En wanneer je praat, wordt dopamine aangemaakt. Dat is niet zo, wanneer je aandachtig luistert.
Lang verhaal kort: Dag ‘lekkere oester’!
Met hartelijke groet,
Toon Leemans.