Vanuit haar achtergrond – Marieke Koekkoek deed een studie rechten, internationaal handels- en investeringsrecht, en internationaal economisch recht en beleid in Utrecht, Amsterdam en Barcelona – en de diepe overtuiging dat iedereen altijd veilig zichzelf moet kunnen zijn, sloot Koekkoek zich aan bij Volt, de partij die onder andere staat voor de verbetering en versterking van de Europese democratie en daarbij diversiteit als kracht ziet. Sinds 2021 is zij voor Volt lid van de Tweede Kamer en heeft daar onder andere Buitenlandse Handel, Ontwikkelingszaken, Justitie en Veiligheid, Koninklijke relaties, Landbouw, natuur & voedselkwaliteit, Sociale Zaken en Werkgelegenheid in haar portefeuille. Actueel Nieuws vroeg haar naar de recente ontwikkelingen rondom de vergroening van de landbouw, haar Kamervraag over de situatie van Julian Assange en de recente interne problematiek bij Volt.
Je bent nu 651 dagen Kamerlid, wat is je meegevallen en wat is je tegenvallen aan het Kamerlid zijn?
“Er zijn veel dingen meegevallen. Ik denk dat het voornaamste daarvan is dat je vaak het idee krijgt dat mensen continu elkaars competitie zijn in de Tweede Kamer, maar dat dat eigenlijk het grootste deel van de tijd niet zo is. Er is veel bereidheid tot samenwerking en er is ook veel menselijk contact. Met veel mensen, niet met iedereen. Ondanks de competitie is er wel echt een drang om dingen op te lossen en het besef dat je elkaar daarvoor nodig hebt.”
Als kleine fractie is het ook wel belangrijk om samen te werken met andere partijen. Het ligt voor de hand dat dat makkelijker gaat met partijen die voor Europa zijn en vergelijkbare uitgangspunten hebben, dan met bijvoorbeeld partijen die eurosceptisch zijn. Zijn er ook politici waarmee je ideologisch heel erg verschillend bent, maar toch goed kunt samenwerken?
“Je hebt elkaar inderdaad nodig om bijvoorbeeld een motie in te dienen, of om ideeën uit te werken. Met driekwart van de Kamer hebben we op een manier wel eens samengewerkt, of op een diep niveau met een initiatiefnota, of op een wat meer oppervlakkig niveau, zoals met een motie of gezamenlijke deelname in een voorbereidingsgroep. Voor de voorbereiding van een kennisthema, buitenlandse reis of rondetafelgesprek zoeken we elkaar ook op. Ik vind het ook echt mooi om te zien dat ik mee kan gaan in iets wat bedacht is door iemand die toch echt anders in de wereld staat dan ik. En andersom voelt het als een succes als een ander met een heel andere visie toch mee kan in iets wat ik bedacht heb.”
Kun je iets vertellen over waar je op dit moment het meeste mee bezig bent?
“Waar we nu het meest mee bezig zijn, is de initiatiefnota op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen, waar ik mede indiener van ben en de ChristenUnie de kartrekker van is. Daarnaast ben ik veel bezig met het asiel- en migratiebeleid en de opvangcrisis. Ik ben ook landbouwwoordvoerder, stikstof is nu een belangrijk aandachtspunt en natuurlijk het aankomende landbouwakkoord. Verder zijn we veel bezig met het herdenkingsjaar van het slavernijverleden, en ik verwacht dat in het verlengde daarvan het brede gesprek wat we met de Kamer en de rest van de maatschappij hebben gehad, over hoe ga je met elkaar om in een samenleving als gelijken, ook nog wel wat meer zal gaan lopen deze dagen. En los daarvan zijn er natuurlijk binnenkort verkiezingen voor de Provinciale Staten, waardoor thema’s zoals landbouw, wonen en dergelijke, ook afstralen op de landelijke politiek.”
Op het gebied van landbouw heb je aangegeven dat je wil dat boeren geholpen worden om duurzamer te werken en je hebt ook informatieloketten voorgesteld. Kun je daar iets meer over vertellen?
“Het idee daarbij was dat er vaak regels zijn die indirect landbouwers beïnvloeden, bijvoorbeeld dat een bepaald gebied erfcultuurlandschap is, of dat je uitzicht van anderen niet mag beperken. Het idee achter informatieloketten is dat je pragmatisch met elkaar mee kunt denken over hoe we het doel dat we samen willen bereiken mogelijk kunnen maken.”
Veel boeren voelen zich in hun bestaanszekerheid bedreigd. Hoe denk je over de huidige landbouwplannen en over het draagvlak daarvoor onder de boeren?
“Ik vind het met name best verbazingwekkend, hoezeer het lijkt alsof mensen tegenover elkaar staan. Volgens mij komt dat vooral doordat we te lang geen echte keuzes hebben gemaakt in wat we willen in de landbouw. We hebben te lang geprobeerd een systeem in stand te houden, wat gewoon niet werkbaar was. Nu zijn we eigenlijk door de tijd heen, is er geen stikstofruimte meer en moet het allemaal snel. En als het snel gaat, dan kun je mensen niet goed meer meenemen. Dat vind ik verwijtbaar aan met name de overheid. Volgens mij is er prima draagvlak voor een landbouwakkoord of voor de vergroening van de landbouw, alleen moet je mensen de tijd en ook duidelijkheid geven over wat dat dan precies inhoudt. Dat komt traag op gang. Dat ligt niet aan één iemand, maar dat ligt aan meerdere factoren. Er is een klein groepje, dat je niet mee gaat krijgen, maar daar maak ik me wat minder zorgen om, dat is altijd zo als je gaat veranderen. Het grootste gedeelte van de mensen wil wel, maar dan moeten wij als Kamer en kabinet meer koersvast blijven dan we tot nu toe zijn geweest.”
Wat moet de overheid doen om het vertrouwen van de boeren weer te laten toenemen?
“Ik denk dat het rapport van Remkes al een stap in de goede richting was, maar nu moeten we dus koersvast blijven. We moeten niet weer een pasregeling gaan bedenken, iets wat in principe wel mag, maar waarvan je ook weet dat het niet houdbaar is. Verder moeten we gaan bekijken wat een tijdspad is waarbinnen alles kan. Ik denk dat op zich 2030 haalbaar is, maar dan moeten we ook duidelijk maken wat de rol van de industrie gaat zijn. Het is een stukje rechtvaardigheid, als je de pijn niet alleen bij de boeren, maar ook bij de industrie neerlegt. Als we bijvoorbeeld weer stikstofruimte gaan opkopen om vervolgens Schiphol uit te kunnen breiden, dan ben je het draagvlak ook meteen weer kwijt, denk ik.”
Jullie zijn onder andere ook bezig met op waarden gedreven digitalisering en het belang van een permanent orgaan voor burgerberaden. Kun je iets over die ideeën toelichten?
“Wij als Volt vinden dat je niet voor of tegen digitalisering moet zijn, maar vanuit bepaalde waarden moet kijken wat je in de samenleving wilt bereiken en hoe digitalisering daar een rol in kan spelen. Er moet overzicht komen over welke algoritmes we inzetten en hoe die gebruikt worden. Een ander punt waar Volt erg op inzet zijn de permanente burgerberaden. Er zijn op veel verschillende gebieden allerlei veranderingen gaande, dat betekent volgens ons niet alleen maar een veranderend beleid waar mensen vanzelf wel in mee gaan, wij vinden dat je in gesprek moet met elkaar over wat we als samenleving belangrijk vinden. Dat doen burgerberaden heel goed, je ziet nu dus ook dat er op verschillende niveaus mee geëxperimenteerd wordt. Wij vinden dat je dat als structurele pijler van de democratie moet ontwikkelen – vandaar de naam permanent burgerberaad – zodat mensen altijd met elkaar en met de wetgevers in gesprek gaan, over hoe je een goede wetgeving neerzet en hoe je de waarden die je hebt hoog houdt, zonder dat je het vernauwt naar de vraag of je voor of tegen iets bent. Zo kunnen we een toekomst tegemoet gaan waar iedereen in mee kan.”
Hoe zou je ervoor kunnen zorgen dat die burgerberaden inclusief zijn, dat je er bijvoorbeeld ook mensen bij betrekt die de overheid wat meer wantrouwen, wat minder bij de politiek betrokken zijn, niet geïnteresseerd zijn in de politiek, of zijn afgehaakt?
“Dat is best moeilijk, omdat je het snel verkeerd kunt doen. Die risico’s kun je ondervangen door in ieder geval uit te gaan van loting op basis van leeftijd, achtergrond, woonplaats en dergelijke, in plaats van aanmelding. Daardoor krijg je al meer een dwarsdoorsnede van de samenleving en trek je niet alleen maar de mensen aan die hun mening toch al wel laten horen. Daar hoort dan bij dat je ook moet denken aan bijvoorbeeld een dagvergoeding of manieren om het mensen mogelijk te maken om te komen. En de vraag of opdracht waarmee een burgerberaad aan de gang gaat, dat moet de burgerberaad zelf bedenken, zodat het niet iets wordt wat we als politiek delegeren om voor ons op te lossen, maar dat het echt uit de samenleving zelf komt. Je kunt dan zorgen dat iedereen zijn mening kan geven, door gespreksleiders in te zetten die ook mensen aan het woord laten komen die misschien van zichzelf zeggen dat ze niet genoeg kennis van een thema hebben of niet zo’n haantje de voorste zijn. Een ander belangrijk aspect zit meer in de vraag wat je met de aanbevelingen vanuit zo’n burgerberaad gaat doen. Het ergste wat je namelijk als Tweede Kamer of kabinet kunt doen, is ze naast je neerleggen. In het kort zijn dat zo’n beetje de punten die je op orde moet hebben om van zo’n burgerberaad echt een toevoeging aan de democratie te maken.”
Bij de aankomende verkiezingen voor de Provinciale Staten zal Volt in een aantal provincies ook meedoen. Welke kansen zien jullie qua inhoudelijke inbreng voor jullie partij?
“Democratische vernieuwing is iets waar wij ook op dat niveau op in willen zetten. En om daar ook het pragmatische Europese denken toe te passen, zien wij voor Volt zeker kansen. Uiteraard zetten we ook in op het verbinden van alle bestuurslagen aan elkaar. Daarnaast zien we dat bepaald Europees beleid provincies het hardst raakt. Dat zien we, vind ik, heel goed in de stikstofcrisis. Dat zijn dingen die wij als Volt willen gaan toevoegen. Bestaande partijen, ik ga niet zeggen dat ze het allemaal heel slecht doen, maar die denken vanuit een bepaald denkkader en met Volt proberen we toch wat meer te kijken naar wat goed is vanuit het Europese belang en hoe je zo pragmatisch mogelijk kunt zijn, zonder dat je kernwaarden uit het oog verliest.”
Dan een heel ander onderwerp, de situatie met betrekking tot de uitlevering van Julian Assange aan Amerika. Je hebt daar een Kamervraag over gesteld, kun je daar iets over vertellen?
“Wij hebben als Europa, als Nederland, nog wel eens de neiging om te denken dat de VS bondgenoten zijn en dus per definitie alles goed doen. Ik vind dat we daar soms te makkelijk in meegaan. Wij vinden dat Nederland niet zomaar aan mag nemen dat het met die uitlevering wel goed zit, dus daarom hebben we daar kritisch naar bevraagd. Ook Julian Assange heeft rechten die we moeten beschermen, dat is dus mede de aanleiding voor mijn Kamervraag. Ik merk dat het algemene gevoel in de Kamer toch is, dat het een heel ander verhaal zou zijn als hij zou worden uitgeleverd aan bijvoorbeeld China, maar ik denk niet dat die gedachte helemaal correct is.”
Hoe duid je het feit dat dit gevoel zo in de Kamer leeft?
“Eigenlijk denk ik dat veel Kamerleden in algemene zin, niet per se van een bepaalde partij, toch het gevoel hebben dat de VS veiliger zijn dan de meeste andere landen in de wereld. Nederland heeft in het algemeen een traditie om veel samen te werken met de VS en ze daarin ook wat te volgen. Op een heel ander vlak zie je bijvoorbeeld dat Nederland best makkelijk, té makkelijk vind ik, meegaat in de lijn die de VS dicteert als het gaat om economische, industriële politiek. Ik denk dat daar ook een beetje de dalende interesse vandaan komt voor de zaak van Assange. Het gevoel bestaat waarschijnlijk dat hij wel een eerlijk proces zal krijgen in de VS, maar ik denk, dat als je kijkt naar hoe de VS omgegaan is met politieke tegenstanders, dat dat niet altijd het geval is. Er zijn meerdere voorbeelden van mensen die gewoon niet dezelfde rechten hebben als ze hier in Europa zouden hebben.”
Jullie zijn de fractie in de Tweede Kamer met zijn drieën begonnen en zijn na de interne problematiek nu nog met zijn tweeën. Hoe kijk je aan tegen de vele publiciteit en de nasleep die daarover zijn geweest?
“Het is een heel zwaar jaar geweest en het is niet iets waar je voor de politiek in gaat, dus ik vind het met name verdrietig voor iedereen die erbij betrokken was. Het sleept ook nog steeds natuurlijk. En eigenlijk is er helaas niet zo heel veel meer zinnigs over te zeggen. Dit kent denk ik alleen maar verliezers.”
In verschillende politieke partijen zijn afsplitsingen geweest en hebben soortgelijke kwesties gespeeld. Wat hebben jullie als fractie geleerd van deze situatie?
“Als er eigenlijk alleen maar verliezers zijn, dan is het bijna gek om te zeggen, dat hebben we ervan geleerd. Dan is het bijna alsof je zegt het is klaar, maar het is nog niet klaar, ik denk dat er veel mensen beschadigd zijn. Wat wij geprobeerd hebben, is op te staan, of in ieder geval op alle manieren zorg te dragen, voor de mensen met wie wij werken en eigenlijk ook wel voor iedereen. Ik weet nog steeds niet of we dat helemaal goed gedaan hebben, maar ik weet wel dat we daar de goede inzet in hebben gehad. Als je kijkt naar hoe andere partijen die dat overkomen is dat hebben gedaan, dan zie je eigenlijk dat je het nooit helemaal goed kunt doen. Door alle aandacht raken veel mensen beschadigd, dus daar hebben we als samenleving nog wel veel te leren, denk ik.”
Welke kansen zien jullie qua groei en om misschien ook wel het vertrouwen van mensen die zijn afgehaakt na de interne problematiek weer terug te winnen?
“Er is volgens mij nog nooit onderzoek gedaan naar hoe het vertrouwen is beschadigd. Er zijn ook mensen die het bijvoorbeeld goed vinden dat we als Volt in ieder geval geprobeerd hebben een andere keuze te maken dan andere partijen. Zonder daarbij met vingers te willen wijzen, maar we hadden ook de keuze kunnen maken om zaken weg te moffelen of niet openbaar te maken. Wat wel een opdracht is voor ons, we zijn natuurlijk op Europese samenwerking gericht en we willen de Europese democratie verbeteren, versterken, dat moeten we blijven vasthouden. Ik heb zelf gemerkt dat het heel makkelijk is in de Nederlandse politiek om dat doel een beetje uit het oog te verliezen, of omdat er iets intern gebeurt, maar ook wel omdat de Nederlandse politiek erg op Nederland gericht is. Ik denk dat het voor ons heel belangrijk is en blijft, om de teams in de verschillende landen waar Volt aanwezig is te versterken, zodat we ook straks bij de Europese verkiezingen kunnen laten zien dat het echt mogelijk is om ook op Europees niveau de democratie te verbeteren. We willen bijvoorbeeld het vetorecht afschaffen, transnationale lijsten instellen, dat soort stappen, waardoor je als mens je hopelijk echt veel meer betrokken gaat voelen bij de Europese politiek. Ik denk dat als je dat laat zien, dat je dan als het goed is doet wat je beloofd hebt in je eerste campagne. Hopelijk blijven mensen dan ook gewoon vertrouwen houden dat ze bij de juiste partij zitten.”