Interview met Lisa Westerveld

lisa-westerveld

Vandaag aan het woord in onze serie met interessante en inspirerende mensen: Lisa Westerveld. Tijdens haar studie filosofie in Nijmegen was ze actief in de studentenvakbeweging. Ze zat in het bestuur van Studentenvakbond AKKU en was twee jaar voorzitter van de Landelijke Studentenvakbond. Na haar afstuderen in 2010 ging ze werken als woordvoerder voor de Algemene Onderwijsbond.

Hoewel Westerveld eerst korte tijd lid was van de SP, sloot ze zich in 2009 aan bij GroenLinks. Van 2014 tot 2017 zat ze namens Groenlinks in de gemeenteraad van Nijmegen. Tussen 2015 en 2017 zette ze zich daarnaast in voor de democratisering van de Universiteit van Amsterdam via het voorzitterschap van de Commissie Democratisering en Decentralisering.

Sinds de verkiezingen van 2017 is Westerveld Tweede Kamerlid. Ze houdt zich bezig met onderwijs, jeugdzorg, kinderopvang en media- en sportbeleid. Tevens is ze lid van de Raad van Advies NJR (Nationale Jeugdraad). In haar vrije tijd luistert ze graag naar hardrock en metal en is ze regelmatig op het voetbalveld te vinden. We vroegen haar naar inspirerende filosofen, wat ze in de politiek allemaal heeft bereikt, de toeslagenaffaire en natuurlijk de coronacrisis.

Veel mensen kennen u natuurlijk al, maar voor de mensen die nog niet zo veel van de politiek afweten: zou u iets over uzelf kunnen vertellen? 

“Ik ben Kamerlid en woordvoerder onderwijs, jeugdzorg, kinderopvang, media en sport. Ik woon in Nijmegen en reis dus veel op en neer naar Den Haag en ik heb zelf een achtergrond in het onderwijs: ik heb jarenlang als lobbyist en persvoorlichter bij de Algemene Onderwijsbond gewerkt. Voor die baan kwam ik ook regelmatig in de Tweede Kamer.

Voordat ik die baan had, was ik twee jaar voorzitter van de Landelijke Studentenvakbond waar ik opkwam voor de belangen van studenten. Daar ben ik terechtgekomen omdat ik, toen ik net in Nijmegen studeerde, actief werd bij de Nijmeegse Studentenvakbond. Dat is de club die in Nijmegen voor studenten opkomt en pleit voor goed onderwijs. Dat is ook hoe ik de politiek in ben gerold, vanuit die onderwijsrol. Ik wil mijn best doen voor beter onderwijs en mensen die in het onderwijs werken of studeren vertegenwoordigen.”

Hoe maakt u tijdens uw huidige werkzaamheden gebruik van de filosofische kennis die u tijdens uw studie hebt opgedaan? 

“Goede vraag! Ik had me helemaal niet zo gerealiseerd dat ik dat veel deed, tot ik een tijd geleden een interview had en ik daarover moest gaan nadenken. Wat ik bij mijn studie filosofie goed heb geleerd, is om vraagstukken van verschillende kanten te bekijken. Filosofen zijn vaak mensen die overal vragen bij stellen. Ze durfden dat vroeger ook al, wat bijzonder was aangezien het niet iets was dat iedereen zomaar deed. Of je het nu over filosofen uit de Griekse oudheid of uit de middeleeuwen hebt: ze waren allemaal op een bepaalde manier controversieel en hun tijd ver vooruit.

In de politiek is het ook zo dat je vragen moet durven stellen en vraagstukken van verschillende kanten moet bekijken. Ik moet niet alleen maar vanuit mijn eigen ‘GroenLinkse gedachtengoed’ naar onderwerpen kijken, maar ook beseffen hoe anderen daar naar kijken. Dat helpt mij in debatten en zorgt ervoor dat ik onderwerpen beter begrijp.

Datzelfde geldt voor gesprekken met mensen: als ik bijvoorbeeld een debat over jeugdzorg heb, wil ik zoveel mogelijk met ouders en met de jongeren zelf in gesprek gaan. Dan krijg ik te horen hoe zij naar een vraagstuk kijken, wat mij weer helpt als politica.

Iets wat ik daarnaast heb geleerd tijdens mijn opleiding, is om goed te kunnen kijken naar de betekenis van een tekst. Als Kamerlid moet je veel brieven en dikke rapporten lezen waarin alles met mooie termen beschreven wordt. Je hebt vaak niet veel tijd voor de voorbereiding, dus je moet voorbij al die moeilijke woorden kunnen kijken en de essentie kunnen zien van wat er staat. Wat zegt die minister nou eigenlijk? Soms is iets heel mooi opgeschreven, maar als je er dan goed naar kijkt blijkt er eigenlijk niet echt iets te staan waar je wat mee kunt. Ik heb dus geleerd om door die teksten heen te kunnen prikken.”

Interessant. Welke filosoof inspireert u het meest en waarom? 

“Karl Popper, over wie ik ook mijn afstudeerwerk heb geschreven. Hij schrijft over de waarde van democratie, wat mij heel erg heeft geholpen om na te denken over het werk als politica. Waarom is het nou zo mooi om volksvertegenwoordigster te zijn? Omdat je onderdeel uitmaakt van de democratie. Ik ben geen volksvertegenwoordigster omdat ik alles weet of overal een antwoord voor klaar heb, maar omdat ik probeer de belangen van mensen zoveel mogelijk mee te nemen in mijn werk. Dat betekent niet dat ik nooit fouten maak: die maken we immers allemaal. Ik ben net als iedereen feilbaar.

Voor mijn scriptie heb ik veel van Poppers ethische en politieke vraagstukken bestudeerd, onder andere over de grens van vrijheid. Mijn scriptie ging over de paradox die hij beschrijft, dat je er bij een democratie eeuwig voor moet waken dat je die democratie niet afschaft met elkaar. Dat je daarom waarborgen nodig hebt, zoals de Nederlandse grondwet. Het schrijven van die scriptie heeft mij heel erg doen nadenken over democratie en politiek.

Een andere filosoof die mij heeft geïnspireerd, is Hannah Arendt. Zij is natuurlijk bekend van haar beschrijving van het Eichmannproces, maar ook omdat ze een van de weinige vrouwen in de filosofenwereld is. Ze was een enorm vooruitstrevend denker, maar ook een vrouw die echt ergens voor stond. Ze stelde altijd vragen. Wie is de mens? Wat doet de mens? Haar boek over de banaliteit van het kwaad is een bekend voorbeeld, maar daarnaast heeft ze talloze essays geschreven. Heel inspirerend. Niet altijd makkelijk te lezen, dat moet ik er wel bij zeggen. Je moet er goed voor gaan zitten en daar heb ik niet altijd de tijd voor.”

Uw werkweken bevatten zeker meer dan veertig uur? 

“Ja, zeker. Dat is niet erg, want het hoort erbij. Ik sta rond zeven uur op en neem rond half acht de trein. In de trein werk ik vaak al, omdat ik dan naar stukken voor toekomstige debatten kijk en het nieuws bijhoud. Meestal zit ik dan ‘s avonds rond een uur of negen in de trein terug naar huis (waar ik me ook weer met werk bezighoud), zodat ik rond elf uur thuis ben. De afgelopen weken heb ik ook op zaterdag de hele dag gewerkt. Ik bel dan veel met mensen. Als ik bijvoorbeeld een debat heb over

de jeugdzorg, vind ik het prettig om langer met mensen door te praten. Afgelopen tijd heb ik ook veel gesprekken gevoerd met turnsters die in het verleden nare dingen hebben meegemaakt.”

Kunt u daar wat meer over vertellen, over de aangenomen motie omtrent de turnsters? 

“Zeker. Ik ben al wat langer bezig met het onderwerp, omdat ik woordvoerder sport ben. Ik vind dat sport voor iedereen toegankelijk moet zijn, maar ook dat het op een veilige manier moet gebeuren. Daarom heb ik in de afgelopen paar jaar een aantal keer Kamervragen gesteld over misstanden die in de turnwereld naar voren kwamen. Daarop kreeg ik van de minister telkens de reactie ‘dat ligt bij de sport zelf’.

Tot afgelopen zomer: er kwamen nieuwe berichten naar buiten. Een van de turnsters is toen bij mij geweest om echt eens wat langer te praten over wat er met haar is gebeurd. Ik had al een paar keer Kamervragen gesteld naar aanleiding van artikelen in de media, maar als je dan echt zelf met zo iemand praat… Ze vertelde hoe ze als heel klein meisje al dertig uur per week moest trainen en best wel nare dingen meemaakte. Een groot deel van haar leven is ze daardoor kwijtgeraakt: ze kon niet naar feestjes en school had geen prioriteit.

Op mijn uitnodiging is een aantal turnsters begin november naar de Tweede Kamer gekomen om daar een gesprek te voeren. Ze hebben toen nog een keer hun verhaal kunnen doen, wat voor hen natuurlijk erg spannend was. Laat staan om dat dan ook nog eens te vertellen in de Tweede Kamer. Naar aanleiding daarvan heb ik, in overleg met de turnsters, twee moties ingediend bij een debat dat we anderhalve week geleden over sport hadden. De ene motie houdt in dat ik vind dat er een schadefonds moet komen voor turnsters; de andere houdt in dat ik vind dat er hulp voor hen moet komen.

De turnbond moet het eigenlijk oplossen, zij zijn verantwoordelijk. Ik zie echter dat ze dat in al die jaren niet hebben gedaan. Dan vind ik het de taak van politici om te zeggen ‘als jullie het niet doen, dan trekken wij aan de bel’. We zeggen dan tegen de minister dat zij het moet gaan oplossen. We hopen op een schadevergoeding en betere hulp. Veel turnsters zitten nog altijd met PTSS door die heftige tijd.”

Kunt u meer vertellen over de dingen die u in de politiek hebt bereikt? 

“Je bereikt dingen op verschillende manieren. De makkelijkste manier waarop ik kan laten zien wat ik heb bereikt, is door te vertellen welke moties ik aangenomen heb gekregen. In mijn geval zijn dat er nogal wat, omdat ik vaak ergens een motie voor indien.

Het meest concrete is dat ik heb nagedacht over wat er zou moeten gebeuren bij de jeugdzorg. We hebben toen een amendement (een concrete wetswijziging, sterker dan een motie) voorgesteld waarbij 26 miljoen euro extra per jaar wordt gestoken in kennis over en behandelplekken voor jongeren met de meest complexe problemen. Dan gaat het bijvoorbeeld over jonge meiden die seksueel zijn misbruikt en als gevolg daarvan een eetprobleem ontwikkelen of zelfmutileren. Daar is nu vaak onvoldoende hulp voor, soms met hele tragische gevolgen. Door ons voorstel komen er, verspreid door het hele land, acht regionale expertisecentra waar hopelijk wél hulp op gang komt. Het is zeker geen oplossing voor alle problemen op het gebied van jeugdzorg, maar hopelijk wel het begin van een oplossing voor de jongeren die het meest acuut hulp nodig hebben.

Gisteren haalde ons voorstel over afspraken over meer zekerheid en vaste aanstellingen voor docenten in het voortgezet speciaal onderwijs een meerderheid. Vorige week heb ik een motie ingediend waarin staat dat er duidelijkere afspraken moeten worden gemaakt over de vergoedingen voor pleegouders. Als zij bijvoorbeeld een kind met een handicap in huis nemen, maken ze daar allerlei kosten voor (aanpassingen aan het huis, een rolstoel) die ze zelf moeten betalen. Dat vind ik bizar. Je neemt dat kind met liefde in huis, geeft hem of haar alle aandacht en liefde die je maar kunt geven en krijgt daar vervolgens alleen maar extra kostenposten van. Dat zijn dingen waar ik me hard voor probeer te maken.”

Zijn er ook dingen die u als lokale politica heeft kunnen bewerkstelligen? 

“Ja. Hiervoor zat ik in de gemeenteraad van Nijmegen. Dan ben je natuurlijk op een heel ander niveau bezig, omdat het puur om je stad gaat. Ik heb me in Nijmegen onder andere hard gemaakt voor watersport in de Spiegelwaal. De rivier is uitgebreid en ik bekommerde me daar om de sport. Een aantal watersportverenigingen wilde daar aan de slag en ik heb de hele raad toen achter een motie over de watersporten geschaard. Dat ging dus vooral om praktische onderwerpen op lokaal niveau, heel anders dan wat ik nu doe.”

Wat zijn onderwerpen waar u zich in de nieuwe termijn voor wilt inzetten, als u wordt herkozen? 

“Goede vraag. Ik wil de onderwerpen waar ik nu mee bezig ben, zoals onderwijs en jeugdzorg, eigenlijk graag houden. Tegelijkertijd merk ik dat er op heel veel andere plekken zaken zijn die misgaan. Ik zou bijvoorbeeld ook best graag de volwassen psychiatrie aan mijn portefeuille toe willen voegen, want ik merk dat wat ik nu doe met jeugdzorg ook speelt bij de volwassen tak. Daarnaast vind ik onderwerpen zoals gehandicaptenzorg en omgang met daklozen erg interessant.

Ik zou dus over veel meer onderwerpen het woord willen voeren. Op een gegeven moment zit je agenda echter vol. Ik merk nu al dat ik vaak minder tijd heb om me in een onderwerp te verdiepen dan ik eigenlijk zou willen, omdat ik al over zoveel onderwerpen het woord voer. Je komt er dan echter niet meer uit met debatten die je hebt, debatten die je moet voorbereiden en belafspraken die je hebt.”

Wat zijn volgens u de grootste problemen in Nederland? 

“Een groot probleem is de toenemende ongelijkheid. We zien dat in allerlei rapporten: mensen die het goed voor elkaar hebben, krijgen het steeds beter. Het maakt ook steeds meer uit wie je ouders zijn. Als je in een gezin bent geboren waar armoede is of waar spanning heerst, maakt dat uit voor je kansen later in het leven. Het zou natuurlijk niet moeten uitmaken wie je ouders zijn. Het probleem wordt echter alleen maar groter en daar maar ik me zorgen om.

Je ziet daarnaast de kloof tussen ouderen en jongeren toenemen. De jongere generatie heeft heel veel stress en prestatiedruk. Steeds meer jongeren hebben daardoor te maken met jeugdzorg of komen in een burn out terecht. Hun kansen op de huizenmarkt zijn bijvoorbeeld ook verkeken, hun minimumloon is enorm laag, het onderwijs laat ongelijkheid zien, ze hebben vaak schulden… Allemaal factoren waarbij we zien dat er sprake is van toenemende ongelijkheid.”

Wat zijn dingen waar volgens u absoluut niet op mag worden bezuinigd? 

“Er moet absoluut meer geïnvesteerd worden in onderwijs, van het basisonderwijs tot de universiteiten. We moeten meer investeren in docenten en ervoor zorgen dat het lerarentekort wordt opgelost. Daar begint het immers: als je kinderen kansen wil geven, moet je daarin investeren. We weten ook dat elke euro die we in onderwijs investeren later iets oplevert.

Ik heb dan ook nooit begrepen dat het kabinet hiervoor elke keer maar weer verder ging bezuinigen op het onderwijs. Dat levert ons alleen maar ellende op. Niet alleen het grote lerarentekort waar we nu mee zitten, maar ook het enorme aantal kinderen dat niet naar school kan omdat de klassen te groot zijn dankzij dat lerarentekort. Als we meer hadden geïnvesteerd in onderwijs, hadden we een hele generatie veel meer kansen gegeven. Dan hadden we er echt voor kunnen zorgen dat veel meer kinderen gewoon naar school konden gaan. Het is heel jammer dat dat afgelopen jaren anders is gelopen.”

Dan een vraag over het huidige leven: hoe beïnvloedt de coronacrisis uw leven op dit moment, zowel op werk- als op privégebied? 

“Qua werk moeten we vrijwel alles nu via videoverbindingen doen. Je kunt niet even ergens langskomen om een kop koffie te drinken. We praten de hele dag tegen een scherm aan. Dat is echt niet het ergste wat er is trouwens: omdat we ook debatten hebben, ben ik wel bijna elke dag in Den Haag. Het beïnvloedt vooral de rest van mijn leven.

Net als vele andere Nederlanders mis ik het enorm om te kunnen sporten. Ik heb dat echt wel nodig, een paar keer per week voetballen. Mijn trainingen gaan niet meer door, ik kan op zondag geen wedstrijd meer spelen met mijn team. Ook de concerten of het bijkletsen met vrienden in een café mis ik. Ik hou van metal en ga graag naar concerten. Dat is er natuurlijk ook allemaal niet meer. Er zijn nogal wat beperkingen en het komt harder aan dan ik eigenlijk had gedacht. Je mist iets pas als het er niet meer is.”

Zijn er ook dingen die u graag anders zou willen zien aan de maatregelen op dit moment? 

“Dat is best lastig, om daar iets over te zeggen. Het kabinet heeft daar veel meer zicht op dan wij, omdat zij er veel meer informatie over hebben. Vorige week heb ik in het sportdebat wel aandacht gevraagd voor de sportmaatregelen, die toch wel erg streng zijn. Onlangs hebben we samen met de universiteiten en hogescholen een plan gelanceerd om veel meer te gaan testen. Niet meer dat enge ding in je keel. Wij denken dat je, als je meer op de (steeds beter wordende) sneltests gaat inzetten, ervoor kunt zorgen dat studenten bijvoorbeeld vaker naar college kunnen.

Studenten die practica moeten doen, moeten eigenlijk wel naar de universiteit komen. Anders is het studiejaar voor hen verloren. Nu kan dat vaak nog niet, maar we hebben dus een uitgebreid plan geschreven. Wij denken echt dat je door middel van die tests eerst het onderwijs, daarna de sport en daarbij hopelijk de culturele sector en horeca meer open kunt gooien. We zijn kritisch op hoe dat nu aangepakt wordt en vinden dat het kabinet dat niet goed op orde heeft. In sommige andere landen

doen ze dit al vanaf de zomer en is er veel meer mogelijk. Op zo’n manier proberen we verbeteringen aan te dragen voor het kabinetsbeleid.”

Dan een luchtigere vraag: heeft u nog andere passies naast voetbal en metalmuziek die u met ons wilt delen? Boeken, kunst, iets in die hoek? 

“Dat is een goeie. Om heel eerlijk te zijn vrij weinig. Ik lees veel, maar over het algemeen betreft het dan Kamerstukken. In de zomer ga ik dus naar festivals om muziek te luisteren. Dat is echt een grote hobby. Waar ik echter ook wel echt van houd, is met vrienden in een café zitten. Voor corona spraken we op zondagavond regelmatig met een groepje vrienden af om mee te doen aan een pubquiz. Dat is echt superleuk: je ziet je vrienden weer eens en je zit leuke dingen te doen.”

Hoe kijkt u aan tegen de toeslagenaffaire? 

“Wat die affaire duidelijk laat zien, is hoe groot de kloof tussen de overheid en andere mensen in dit land is. Ik zie dat ook in mijn portefeuilles terug, als het gaat om de jeugdzorg bijvoorbeeld. Ik vind het bizar hoe weinig er geluisterd wordt naar ouders en naar de jeugd zelf. Dat zie je in die toeslagenaffaire ook. Een aantal ouders heeft telkens aangeklopt en gemeld dat er iets gebeurde wat niet klopte. Ze werden echter telkens genegeerd. Dat vind ik het pijnlijke aan die affaire, dat die kloof niet eerder is opgemerkt.

Je ziet het ook bij resultaten van de ondervragingscommissie. De mensen die verantwoordelijk zijn, schuiven het altijd bij iemand anders in de schoenen. Daar gaat het dus ook mis: er wordt geen verantwoordelijkheid genomen, terwijl die er natuurlijk wel is. Ik vind het wantrouwen dat veel mensen daardoor tegen de politiek hebben erg pijnlijk. Ondanks dat ik kamerlid ben voor GroenLinks en er niet rechtstreeks mee te maken had, voel ik dat wantrouwen. Dat vind ik heel erg jammer, omdat ik zie dat zoiets de moeite die veel Kamerleden voor andere dingen doen overschaduwt. We mogen ons er best wel voor schamen dat die toeslagenaffaire heeft plaatsgevonden.”

Wat zijn op dit moment uw inspiratiebronnen? 

“Lastige vraag! Ik heb al sinds mijn tijd bij de Studentenvakbond enorm veel waardering voor Esther Ouwehand van de Partij voor de Dieren. Toen kende ik haar een beetje vanuit die vakbond, omdat zij zich in dat kader bezighield met onderwijs. Ik vond het fantastisch dat ze altijd open en benaderbaar was en met honderd dingen tegelijk bezig kon zijn.

In de afgelopen jaren is mijn waardering alleen maar toegenomen. Als ik nu ook zie hoe ze het al die jaren al volhoudt als fractievoorzitster bij de Partij voor de Dieren en hoe consequent ze blijft, hoe ze belangrijke zaken aankaart… Ze doet dat op een hele mooie, ontspannen manier. Inmiddels ken ik haar wat beter. We hebben toevallig dezelfde muzieksmaak, dat zal vast helpen. Zij is op dit moment wel echt een van mijn voorbeelden in de Tweede Kamer.”

Tot slot: heeft u nog een boodschap voor de lezers van dit interview? 

“Ik zou hen willen meegeven dat politiek en het hebben van inspraak helemaal niet zo ver van mensen afstaan als soms wordt gedacht. Ik ben zelf ook een beetje de politiek in komen rollen doordat ik actief was bij de Studentenvakbond. Ik kreeg eerst te maken met de lokale wethouder, daarna met de Kamer, enzovoort. Het leek ver weg, maar was het niet.

Daarnaast: laat van je horen als je vindt dat er iets niet goed gaat. Zowel lokale raadsleden als leden van de Tweede Kamer staan open voor geluiden vanuit de samenleving. Politici staan dichterbij dan de meeste mensen denken. In de ogen van veel mensen ben ik iemand die in Den Haag omringd door mannen met stropdassen dingen bedenkt, maar ik ben vooral gewoon Lisa die elke dag terug naar Nijmegen reist, gewoon voetbalt in een team en af en toe met vrienden naar de kroeg gaat. Dat hoort ook bij mijn leven als politica.”

 

2 reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Copyright 2020-2021 © actueelnieuws.org

logo

Tip de redactie!

Actueelnieuws.org werkt graag met jou samen aan mooie interviews en prikkelende artikelen. Heb je een tip of idee? Meld deze dan bij onze redactie.