“Wat ik zelf het belangrijkste vind aan journalistiek, is dat je je verantwoordelijkheid kent.”
Joris Peters studeerde eerst journalistiek en daarna geschiedenis en begon al tijdens zijn studie Geschiedenis met schrijven voor NU.nl. Sinds 2015 is hij misdaadverslaggever, met name gespecialiseerd in de georganiseerde misdaad. In 2022 maakte Joris voor NU.nl een zevendelige podcastserie ‘Het geheim van Mallorca’ over de zaak rond de dood van Carlo Heuvelman. Naast zijn werk als misdaadverslaggever is Joris ook regelmatig te zien bij SBS Shownieuws waar hij rechtszaken duidt. Actueel Nieuws sprak met hem over hoe hij in het vak van de misdaadjournalistiek terecht is gekomen, over zijn drijfveren om dit werk te doen en over een aantal spraakmakende rechtszaken.
Jij bent dus rechtbankverslaggever, je hebt eerder een podcast gemaakt. Kun je iets vertellen over je journalistieke achtergrond?
“Ik heb eerst journalistiek gestudeerd in Zwolle, van 2001 tot en met 2005. En daarna ben ik een jaar gaan reizen, en vervolgens geschiedenis gaan studeren. Een vriendin van mij die ik van de studie kende, ging bij Nu.nl werken en daar zochten ze nog mensen, daarom heb ik gesolliciteerd en werd ik ook aangenomen. Het was nog een nieuw, klein platform, de berichten die we op de site plaatsten kwamen allemaal van de ANP. Dat heb ik naast mijn studie heel lang gedaan, eerst vooral als bijbaan. Later heb ik nog een blauwe maandag voor de klas gestaan en bleef ondertussen ook bij NU.nl werken. Toen het lesgeven niets voor mij bleek, omdat ik geen uitzicht had op een aanstelling in het onderwijs en Nu.nl me meer uren bood, ben ik daar meer uren gaan draaien en uiteindelijk in vaste dienst gegaan. Sinds het Holleeder proces is begonnen ben ik er rechtbankverslaggever geworden. Er kwam op dat moment steeds meer ruimte voor verslaggevers en ze wilden onder andere ook een rechtbankverslaggever. Ik hield me al een tijdje bezig met de misdaden op Nu.nl, dus toen ben ik dat gaan doen. Een jaar of twee, drie geleden zijn we onze focus wat meer op de misdaadverslaggeving gaan richten, niet alleen maar in de rechtbank zitten, maar ook proberen wat meer verdieping te zoeken en zelf met verhalen te komen. Vandaar dat ik mezelf nu ook misdaadverslaggever noem.”
Heb je misdaad altijd al interessant gevonden?
“Ik heb daar eigenlijk nooit zozeer de focus op gehad, maar ik las wel altijd veel stukken van Paul Vugts van Het Parool die ik heel interessant vond. Ik wilde ook op die manier schrijven over misdaad, dat leek mij enorm leuk. Dat heb ik altijd in mijn achterhoofd gehouden, dus toen ik van de redactie van NU.nl de kans kreeg, ben ik gaan proberen om meer over misdaad te volgen, er meer over te schrijven en meer over te snappen. Het volgen van rechtszaken vond ik echt heel interessant. Omdat het verhaal dat zich heeft afgespeeld daar wordt verteld en jij er een verslag van mag maken. De emoties, de verdachte, de nabestaanden, maar ook de familie van de verdachte komen allemaal samen in zo’n rechtszaak en dat heeft me sindsdien een beetje gegrepen. Toen ben ik me er nog veel meer in gaan verdiepen.”
Jij richt je toch vooral op artikelen over misdaad?
“Ik ben geen twitteraar. Bij Nu.nl hebben we het streven om zo snel mogelijk iets op de site te hebben van wat er in de rechtszaal gebeurt. Als ik eerst zou gaan twitteren, dan ben ik daarmee gewoon te laat. Dat laat ik dus liever aan bijvoorbeeld Saskia Belleman over, die kan dat heel goed. Ik focus me inderdaad op de verslaggeving vanuit de rechtbank.”
Toen je het proces Holleeder bent gaat volgen, ben je er daardoor meer van overtuigd geraakt dat misdaadverslaggeving jouw vak is, of was dat al eerder?
“Het proces van Holleeder was absoluut een eye opener, dat proces was echt uniek. We hebben het hier over een soort gezinsdrama dat zich daar afspeelde, een familievete. Iedereen sprak tijdens dat proces voluit. Vaak beroepen verdachten zich in liquidatiezaken op hun zwijgrecht, dus dan krijg je niet zoveel mee, maar dit was echt totaal het tegenovergestelde. Holleeder zat volop op de praatstoel en vertelde eigenlijk alles, ging zelfs terug naar de ontvoering van Heineken in de jaren 80, waardoor je een kijkje in een hele misdaadgeschiedenis kreeg. En dan waren er ook nog eens de zussen van Holleeder die ook allemaal een heel verhaal vertelden. Het speelde zich allemaal af in de bunker, als je daar nu komt met zaken zoals tegen Taghi, dan kan daar geen publiek meer bij zijn vanwege de veiligheid. Toen zat de publieke tribune helemaal vol, er stonden mensen om 5 uur ‘s ochtends bij de dranghekken om maar op tijd binnen te zijn. Hoewel het altijd een beetje raar klinkt als je over iets naars als moorden spreekt, was het zó interessant om te zien. En dat heeft me toen enorm gegrepen.”
Naast de artikelen die je publiceert, schuif je ook geregeld aan bij SBS Shownieuws. Hoe ben je daar zo in terechtgekomen?
“Ik weet niet meer precies wat de aanleiding was dat ik daarvoor ben gevraagd, misschien had het te maken had met de podcast die ik heb gemaakt, dat ik daardoor wat meer in de picture ben gekomen. Heel af en toe deed ik ook wel eens wat stand upjes bij de rechtbank voor Nu Video. Ik weet niet of ze dat misschien hebben gezien en op die manier bij mij terecht zijn gekomen. Ik wilde dat graag doen, omdat ik benieuwd was of ik het kon, maar het is spannend om op TV te komen, omdat je toch wel iets meer zichtbaar bent. Het bevalt gelukkig tot nu toe goed.”
Wat vind je het leukste deel van je vak, televisiewerk of toch meer het schrijfwerk?
“Ik vind het schrijfwerk wel echt het leukste, om gewoon in onderwerpen te duiken en daar te proberen nieuws uit te halen. Ik vind het niet erg om op tv te komen, maar ik hoef ook niet per se heel erg in de picture te staan. Je vestigt toch de aandacht op jezelf en dat kan in het geval van een misdaadjournalist soms niet handig zijn. Daar denk ik wel over na, maar in dit geval gaat het echt om de duiding van rechtszaken.”
Heb je nog plannen om een nieuwe podcast te maken of was dat meer iets eenmaligs?
“Plannen zijn er zeker, maar ze zijn nog niet concreet. De ervaring was achteraf zo leuk, dat ik het nog wel een keer wil doen. Het verhaal wat je in een aflevering van een podcast kwijt kan dat willen mensen horen en daar nemen ze ook de tijd voor. Soms vragen ze zelfs – wij hadden vrij korte afleveringen, 20, 25 minuten – of het niet wat langer kan. Als je zulke lange artikelen schrijft, dan haken mensen af, daar hebben ze geen tijd voor, of daar willen ze geen tijd voor maken. Dus de podcast is absoluut een uitstekend medium.”
Wat zijn op dit moment de onderwerpen waar jij je in aan het vastbijten bent?
“De zaak Inez Weski houdt me natuurlijk enorm bezig, omdat dat ook iets dubbels heeft. Ik ken Inez zakelijk gezien redelijk goed, we hebben vaak met elkaar in de rechtbank gezeten, waardoor je zoiets niet verwacht en de zaak daardoor best veel impact heeft gehad. Ik ben heel benieuwd hoe dat proces verder gaat lopen, dus dat volg ik zeker op de voet. Marengo blijft ook maar een eeuwigdurend verhaal. En verder dient aan het einde van het jaar het hoger beroep in de zaak Carlo Heuvelman, daar heb ik een podcast over gemaakt, dus ook daar ben ik heel benieuwd of er nog nieuwe ontwikkelingen zullen zijn. Misschien dat bepaalde jongens toch een verhaal gaan doen waardoor er nog een soort dynamiek in ontstaat. Sanil wordt wel of niet schuldig bevonden, maar de vraag is eigenlijk meer wie er verder nog bij betrokken waren.”
Die Mallorca zaak was natuurlijk een hele mediagevoelige zaak. Kun je iets vertellen over hoe jij als vakjournalist deze zaak hebt beleefd?
“Eigenlijk heel intens, omdat ik natuurlijk die podcast ben gaan maken. Ik heb me zelfs nog nooit zo intens bezig gehouden met een onderzoek als in deze zaak. Eigenlijk zat er gewoon heel veel in, veel jonge mensen, helaas een dodelijk slachtoffer. We weten dat een of meerdere van die jongens betrokken zijn geweest bij de dood van Carlo en van eentje is dat bewezen. Maar van één of twee anderen is dat niet bewezen en we weten wel dat diegene in de rechtszaal zit. Dat was zo’n apart gevoel, ook omdat die jongens allemaal heel jong waren en oprecht leken te vertellen dat ze er heel veel spijt van hadden en hoopten dat het opgelost zou worden. Maar de openheid waar zo naar verlangd werd die kwam er niet en daarom is het denk ik ook zo’n mediazaak geworden. Het is gewoon iets wat iedereen kan overkomen. Iedereen heeft kinderen of is zelf jong geweest en heeft ook dit soort reisjes gemaakt. Dat komt altijd goed, iedereen komt altijd weer thuis. Maar hier dus niet.”
Vechtpartijen in vakantieoorden komen natuurlijk vaker voor, maar deze afloop en deze omvang, met zoveel verdachten en met allerlei factoren, met jongens uit het Gooi, maken het inderdaad een hele mediahypegevoelige zaak.
“Exact! Dat kwam allemaal bij elkaar. Bij andere gevechten die niet zo aflopen is er geen enkele media aandacht, maar in dit geval wel. Er kwamen heel snel roddels, het gaat om jongens uit het Gooi, ze zijn rijk, ze zijn daar vrij gekocht en daarom worden ze nu in Nederland vervolgd en niet daar en waarom hebben ze allemaal die dure advocaten? Er ontstond een hele dynamiek die heel interessant was om te mogen volgen.”
Je hebt over veel spraakmakende zaken geschreven. Wat zijn verder zaken waarvan je zegt die heb ik ook intens beleefd?
“Ik heb laatst verslag gedaan van die zaak waarin John S. verdachte is. Het gaat over het drama op die zorgboerderij in Alblasserdam en de dood van die man in Vlissingen. Dat heeft zich allemaal vorig jaar mei afgespeeld. Onlangs was ik in de rechtbank van Rotterdam en daar werden toen de slachtofferverklaringen voorgelezen. Dat vond ik echt enorm indrukwekkend, een van die verhalen was van de moeder van Ann-Sofie, daar heb ik ook over geschreven. Omdat ik het toen ik het in de rechtbank hoorde, zo’n indrukwekkend verhaal vond en zo mooi verteld. Dat heeft me enorm aangegrepen. Het ging om allemaal kwetsbare jonge mensen die proberen het beste van het leven te maken en die dit is overkomen, eigenlijk op basis van helemaal niets. S. koos blijkbaar deze plek -waar hij ooit zelf op de zorgboerderij heeft gezeten, maar is weggestuurd – om mensen dood te schieten. Als je dan de verhalen hoort van de mensen die iemand zijn verloren, maar ook van de mensen die zelf zijn beschoten, dat was enorm indrukwekkend. Bij iemand die psychische problemen heeft is het moeilijk achteraf een helder verhaal te krijgen van waarom hij bepaalde keuzes heeft gemaakt. Je kunt vertellen wat we lezen in berichten en wat hij zelf heeft gezegd, maar je blijft vragen houden over waarom en waarom deze slachtoffers.
Een heel interessant detail is het feit dat hem levenslang wordt opgelegd. Want de rechtbank zegt eigenlijk deze man is ziek en heeft behandeling nodig, maar als wij hem eerst een celstraf opleggen, dan heeft het eigenlijk helemaal geen zin meer. Dat gaat nog wel gevolgen hebben denk ik. Ik denk dat er nog wel over na wordt gedacht hoe we met deze mensen moeten omgaan. Iedereen was het er over eens dat deze man ziek is en het is niet dat hij helemaal geen behandeling krijgt in de gevangenis, maar misschien is die behandeling niet helemaal op het niveau van wat hij zou moeten krijgen.”
Zijn er bepaalde aspecten van de manier waarop je te werk gaat die jouw werkwijze kenmerken?
“Laat ik het anders zeggen, wat ik hoop dat mijn werkwijze kenmerkt. Ik kijk altijd met veel bewondering naar Paul Vughts en Wouter Laumans, maar ook Jan Meeus, omdat ik vind dat ze één het altijd helder uitleggen, maar twee ook omdat je weet dat het klopt als zij iets opschrijven, zo betrouwbaar zitten die verhalen in elkaar. Dat is ook mijn persoonlijke streven, dat de verhalen die ik naar buiten breng, dat mensen daar op een gegeven moment van denken, dat heeft Joris geschreven, dus ik weet dat hij het dusdanig heeft gecontroleerd dat het betrouwbaar is. Ik verschil wel ten opzichte van andere misdaadjournalisten, want ik ben maar in mijn eentje bij Nu.nl, dus ik heb niet alle ingangen of bronnen die anderen misschien hebben. Ik moet dus op een andere manier proberen om goed te zijn. Wat ik zelf het belangrijkste vind aan journalistiek, is dat je je verantwoordelijkheid kent. We hebben het eerder gehad over het bereik van Nu.nl, je weet hoeveel je stukken worden gelezen en dat als jij iets opschrijft wat niet klopt, dat grote gevolgen kan hebben voor bepaalde mensen. Daar moet je dus verantwoordelijk mee omgaan.”
Job Knoester heeft eens over jou in een artikel gezegd dat je in zijn ogen iets had geschreven dat niet klopte, komt het vaak voor dat advocaten met jou contact opnemen over artikelen?
“Dat gebeurt wel vaker. Zij vinden het vaak ook belangrijk dat dingen goed in de media komen. In dit geval ging het over tbs, waar Job natuurlijk enorm veel ervaring in heeft en veel kennis van heeft. Mijn fout was dat ik antwoord gaf op vragen die ik zelf al had uitgezocht en waarvan ik dacht, dat zal wel goed zijn, terwijl ik eigenlijk had moeten zeggen, dat ga ik eerst controleren, omdat het zo ongelooflijk complex is. Daar werd ik terecht door Job op gewezen en daar baalde ik ook echt enorm van.”
Hoe is je verstandhouding in het algemeen met advocaten?
“Goed! Ik ken ze natuurlijk niet allemaal, maar ik vind het gros van de advocaten heel vriendelijke mensen en het grote voordeel van advocaten vind ik dat ze heel benaderbaar zijn. Zodra er een onderbreking is in een zitting of iets anders, dan staan wij samen met de advocaten op de gang en dan heb je daar best veel heel menselijk contact mee. Het gaat niet alleen maar over leg eens uit hoe het zit met die verdachte, maar we vragen naar elkaars weekend. Dus ik heb daar eigenlijk alleen maar positieve ervaringen mee.”
Zijn er ook advocaten die mediaschuw zijn en jou negeren?
“Nee, als ze niet in de media willen, dan zeggen ze aan de telefoon ‘sorry, ik heb geen antwoord op die vraag’ en dat heb ik dan ook maar te respecteren. Dat is een beetje onderdeel van het werk. Als zij daarvoor kiezen, dan neem ik ze dat niet kwalijk. Ik heb nog niet meegemaakt dat mensen mij zo onaardig vinden of vinden dat ik allemaal fouten maak en daarom niet eens de telefoon meer opnemen. Advocaten dienen natuurlijk het belang van hun cliënt en sommige advocaten vinden dat je helemaal geen contact moet hebben met de pers, omdat dat in het nadeel van een cliënt kan werken. Maar nogmaals, je hebt ook niet alleen maar contact over verdachten, het is verder ook gewoon informeel en dat ervaar ik alleen maar als prettig.”