“Er is veel aandacht voor repressie en het regime van zware criminelen, maar de discussies zijn niet gegaan over de grondrechten van gedetineerden en de bescherming van gedetineerden.”
Vele van onze lezers hebben misschien de in juni 2023 verschenen documentaire van Jessica Villerius ‘Zitten en zwijgen’ gezien, die uitgebreid ingaat op de misstanden in vrouwengevangenissen. Advocaat Johan Oosterhagen kwam deze misstanden op het spoor naar aanleiding van een zaak waarin hij een vrouw bijstond die eerder gedetineerd was geweest. Mr. Oosterhagen studeerde Rechtsgeleerdheid aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en behaalde de masters Straf- en strafprocesrecht en Rechtsfilosofie. Sinds 2013 is hij werkzaam bij Loonstein Advocaten. Johan Oosterhagen staat cliënten bij in letselschadezaken, slachtofferstrafzaken en strafzaken, momenteel richt hij zich vooral op het bijstaan van vrouwelijke (ex-)gedetineerden, die tijdens hun detentie te maken hebben gekregen met seksueel misbruik, geweld en/of het onthouden van juiste medische zorg. Actueel Nieuws vroeg hem naar de ontwikkelingen met betrekking tot deze misstanden in vrouwengevangenissen en zijn kijk daarop.
U bent al vanaf 2013 advocaat bij Loonstein Advocaten, kunt u voor de lezers die u nog niet zo goed kennen, iets over uw carrière vertellen?
“Ik werk nu 10 jaar bij Loonstein Advocaten en eigenlijk vanaf het begin houd ik me bezig met het bijstaan van slachtoffers. Eerst alleen in het civiele recht, dus slachtoffers van verkeersongevallen of mensen die slachtoffer zijn geworden van medische fouten. Namens die mensen verhaal ik dan de schade. De afgelopen jaren zijn daar slachtoffers in het strafrecht bij gekomen. Ik stond ook daders bij in het strafrecht, maar met name de laatste twee jaar focus ik me meer op alleen de slachtoffers in het strafrecht.”
In een LinkedIn post van een aantal maanden terug schreef u dat u al 2,5 jaar onderzoek doet naar de misstanden in vrouwengevangenissen. Dat onderwerp roept natuurlijk veel vragen op. Misschien kunt u voor de lezers die de Videoland documentaire hierover nog niet hebben gezien kort toelichten wat die misstanden behelzen en wat uw rol is in dat onderzoek?
“De zaak begon toen een mevrouw zich voor een heel andere kwestie bij mij meldde, dat was in 2020. Op enig moment vertelde zij, ik heb in Nieuwersluis gezeten en in die gevangenis ben ik ook verkracht. Toen heb ik voor haar specifiek gekeken of er bewijsstukken waren die mogelijk kunnen bijdragen. Op enig moment ben ik tijdens dat onderzoek ook gaan spreken met andere cliënten, daders in het strafrecht die in Nieuwersluis vastzaten om te vragen, herkennen jullie in ieder geval een aantal dingen over de cultuur in de gevangenis, want deze mevrouw had mij dingen over de cultuur verteld die ik wilde checken. En eigenlijk elke klant van mij die in Nieuwersluis zat, bevestigde vormen van grensoverschrijdend gedrag. En van het één kwam het ander, heel veel vrouwen belden mij om hun ervaringen te delen. En toen kwam een soort beeld naar voren dat veel vrouwen ervaringen hebben met seksueel misbruik of seksueel grensoverschrijdend gedrag. En ook kwamen in veel verhalen situaties naar voren dat vrouwen geen of onvoldoende medische zorg kregen. Dus daar ben ik mee aan de slag gegaan. Los van de zaken die ik op individueel niveau voor die mevrouw deed, ben ik me gaan afvragen, heeft de overheid hier niet zijn zorgplicht geschonden. Er lopen op dit moment dus twee verschillende dingen. Ten eerste de individuele zaken voor vrouwen die letselschade oplopen in detentie of slachtoffer worden van seksueel misbruik. En anderzijds ben ik ook namens een collectief van vrouwen de rol van de overheid daarin aan het onderzoeken.”
Staat u dat collectief van vrouwen met uw kantoor of met meerdere advocaten bij?
“Ik sta de individuele vrouwen bij en inmiddels zijn we de samenwerking aangegaan met Bureau Clara Wichmann, de vrouwenorganisatie en met De Brauw Advocaten. Samen zijn we in gesprek met de overheid en stellen we aanbevelingen op en kijken we echt hoe we de situatie in de vrouwengevangenis kunnen verbeteren met hele concrete plannen.”
Wat zijn de belangrijkste aanbevelingen die de vrouwen graag als beleid zouden willen zien?
“Een deel komt ook in het inspectierapport naar voren. De inspectie (dienst Inspectie Justitie en Veiligheid, red.) heeft onderzoek gedaan en die zegt eigenlijk ook, het klopt dat die cultuur niet goed is in de vrouwengevangenissen. Wat er moet veranderen is niet een eenvoudig te beantwoorden vraag, maar we hebben wel heel veel suggesties. Dan moet je bijvoorbeeld denken aan scholing. Wat de inspectie ook zegt, scholing, opleiding, aandacht voor het werken met vrouwelijke gedetineerden. Er is nu namelijk te weinig aandacht voor het feit dat de gedetineerden vrouw zijn. Maar er zijn daarnaast ook veel te weinig controlemechanismen. We vinden bijvoorbeeld dat er moet worden gekeken naar hoe het cameratoezicht kan worden aangescherpt. En er vindt eigenlijk geen registratie plaats van het openen van een celdeur. Wat ons betreft zou je het automatisch moeten registreren als een deur opengaat. Daarmee bescherm je niet alleen een gedetineerde, maar ook een medewerker tegen een valse beschuldiging.”
Komt het vaak voor dat er sprake is van valse beschuldigingen, wanneer bewaarders werden beschuldigd van grensoverschrijdend gedrag?
“Dat geldt niet specifiek voor zedengevallen in de vrouwengevangenis, maar dat geldt meer in het algemeen. In een zedenzaak zijn er vaak weinig betrokkenen, bijna altijd twee betrokkenen, de dader en het slachtoffer. En in bijna alle gevallen zegt het slachtoffer, ik ben slachtoffer van het zedenmisdrijf en zegt de dader ik heb het niet gedaan. Wat uniek is aan dit soort situaties in de gevangenis, is dat het eigenlijk op een plek gebeurt waar het niet mag gebeuren en waar je ook gewoon controle kan uitoefenen. Dus waarom staan er geen camera’s op alle cellen, of waarom wordt niet geregistreerd dat de celdeur open en dichtgaat? Als je dat wel doet, dan pak je ook dit soort incidenten aan en voorkom je ze. In de zomer is er weer iemand ontslagen bij PI Ter Peel die de cel van een vrouw was binnengegaan. Dat hebben ze ontdekt op de camerabeelden, maar niet op elke cel is dus een camera gericht, daar is nog winst te behalen.”
In de documentaire komt naar voren dat de gevangenisdirectie vond dat er ook positieve verhalen van gedetineerden zijn, wat is uw kijk daarop?
“Een van de problemen waar we ook aandacht voor vragen, is het feit dat je binnen de gevangenis een hiërarchie hebt en die hiërarchie bestaat uit de directie aan de top en daaronder de medewerkers, maar zelfs binnen de gedetineerdenpopulatie is er een hiërarchie. Je hebt mensen die de wat betere baantjes hebben en mensen die dat niet hebben, mensen die in wat strengere regimes zitten. Dat is een heel belangrijk punt, want op wie en op welke verhalen vestig je de aandacht. Er zullen zeker voorbeelden zijn van mensen die in de gevangenis zitten die het buiten heel moeilijk hebben en binnen de juiste hulp krijgen en er goed uitkomen, maar het gaat juist om de andere groep. Een groep die in de gevangenis slachtoffer wordt van een heel verkeerd systeem waarin de bewaker heel veel macht heeft om een gedetineerde te bevoordelen of juist te benadelen.”
Uit de documentaire en ook uit wat uw collega Hanna Berman eerder heeft gezegd, kwam naar voren dat de gevangenisdirectie in dit verhaal ook schijnmaatregelen heeft genomen. Hoe kijkt u daar tegenaan?
“Wat we vaak zien in dossiers van bijvoorbeeld seksueel misbruik, is dat als daar melding van is gemaakt, of als vrouwen het op de een of andere manier aan de orde hebben gesteld, dat er overplaatsing volgde. Op het moment dat zo’n situatie zich voordeed, dan plaatsten ze gewoon standaard die gedetineerde over. En daarmee heeft de directie het toch echt in stand gehouden.”
We hebben het gehad over de aanbevelingen. In de documentaire komt ook ter sprake dat u onderzoek doet naar de overleden Suzanne de Vries. Kunt u daar iets over vertellen?
“Suzanne de Vries is overleden in haar cel, op een hele jonge leeftijd, ze was begin 30. Ze had 3 kinderen en zij is van de ene op de andere dag overleden. Wij, de familie en ik als advocaat, vermoeden dat dat niet zomaar is gebeurd. Er is onderzoek gedaan en het overlijden kon niet verklaard worden, maar dat betekent nog niet dat er niets is gebeurd, want iemand valt niet ter plekke dood neer. Er is een patholoog, Frank van der Goot – die veel in televisieprogramma’s optreedt – die heeft ook zijn verbazing uitgesproken. In de eerste plaats over de vele medicatie die zij had en hij zei ook, iemand gaat niet zomaar dood en dat moeten we nu uitzoeken. Er komt nu een deskundig onderzoek. Daar hebben wij om gevraagd en de Nederlandse staat verzet zich daar niet tegen. Dus we verwachten eigenlijk dat dat onderzoek dit najaar gaat plaatsvinden. Dan zullen we mogelijk erachter komen, wat de reden is dat zij is overleden. Wat de familie vermoedt, is dat de reden van overlijden verband houdt met de medische zorg die in de gevangenis is verleend of eigenlijk niet is verleend misschien.”
Dat de medische zorg voor de vrouwen in de gevangenis tekortschiet is ook in de documentaire naar voren gebracht. Kunt u vertellen hoe het in de gevangenis qua medische zorg geregeld is voor vrouwen?
“Waar men in de gevangenis mee zit en wat een groot probleem is natuurlijk, als iemand medische zorg nodig heeft, maar ook gevangen zit, dan is er transport nodig. Dus het vraagt best wel veel om zorg te verlenen aan iemand die gevangen zit. Dat is misschien dus ook probleem één, als iemand een uitgebreid medische achtergrond heeft, moet iemand dan wel gedetineerd zitten? Want veel mensen zitten in voorlopige hechtenis. Een eerste oplossing is dan, laat iemand in vrijheid, totdat hij is veroordeeld als die persoon een uitgebreid medisch dossier heeft. Eenmaal in detentie zien we namelijk dat de zorg niet verleend kan worden vanwege de beperkingen die voor detentie gelden. En we zien ook dat de gevangenis vaak zegt, we stellen het wel uit totdat je vrij bent. De rechter heeft je nu 10 dagen in voorarrest gezet, of 30 of 90 dagen, we wachten wel tot dat is afgelopen en dan kun je gewoon zelf naar het ziekenhuis, dat is een stuk makkelijker. We zien ook dat specialistische hulp in het ziekenhuis eigenlijk niet mogelijk is. Dus als je echt ingewikkelde fysiotherapie hebt, dan is dat al best ingewikkeld in detentie en dan wordt dat echt uitgesteld. Ikzelf vermoed eigenlijk dat daar misschien ook een financiële trigger is om de kosten laag te houden, want de zorg aan gedetineerden valt onder het ministerie van Justitie en niet onder het ministerie van Zorg. Het ministerie van Justitie wil mogelijk gewoon de kosten van het gevangeniswezen zo laag mogelijk houden en de zorgkosten vormen nu eenmaal een grote kostenpost, ook buiten detentie. Maar je ziet dus dat in detentie zorg echt heel lang wordt uitgesteld en dan zijn er gewoon voorbeelden van mensen die bijvoorbeeld kanker vermoeden, een korstje op hun lichaam zien en waar ze dan tegen zeggen, nu is er nog niks aan de hand en dan blijkt later dat ze toch huidkanker hadden en dan is dat korstje inmiddels al tot een heel grote korst gegroeid. Dat soort situaties doen zich voor.”
Er zijn dus verschillende zorgen rondom de situatie van vrouwelijke gevangenen. Zijn er nog meer zaken qua systeem, die u graag anders zou willen zien? In de documentaire noemde uw confrère mevrouw Berman bijvoorbeeld dat ook met de post en met belverzoeken het een ander niet goed gaat, heeft u daar ook last van gehad?
“Jazeker, advocaten worden soms echt weggehouden bij de cliënten. Dat is tenminste de indruk. Als ik terugbelverzoeken doe, dan hoor ik later wel eens, ik heb dat verzoek nooit gekregen. Het bezoeken werd soms ingewikkeld gemaakt met extra regels. Maar dat is nu na de media aandacht wel echt anders kan ik zeggen, er wordt nu geen strobreed meer in de weg gelegd.”
De gevangenisdirectie heeft ook niet meegewerkt aan de documentaire. Wat vond u van de opstelling van de gevangenisdirectie daarin?
“Het is natuurlijk jammer dat als dit soort dingen gebeuren en dit soort verwijten spelen, dat je dan geen openheid van zaken geeft en zegt ‘er zijn dingen misgegaan en we bezig om het op te lossen’. Dat hebben ze niet gedaan en ze hebben eigenlijk steeds de problemen ontkend, terwijl er natuurlijk heel veel ruimte is voor verbetering als dit soort dingen gebeuren. Als we echt kijken naar de situaties die mis zijn gegaan, dan kan ik zeggen dat ze niet adequaat hebben gehandeld. En dat er ook weinig ambitie klinkt voor het verbeteren van de situatie. Als je dingen wilt verbeteren, moet je ook eerst erkennen dat ze fout gaan en op het moment dat je ontkent dat dit soort dingen gebeuren, dan is er ook weinig ruimte om te verbeteren.”
Kunt u misschien vertellen wat de documentaire teweeg heeft gebracht?
“Ik heb naar aanleiding van de documentaire heel veel reacties gekregen, niet alleen van gedetineerden, maar ook van veel personeelsleden en die bevestigen eigenlijk wel heel veel problemen.”
Heeft die informatie ook geleid tot misschien nieuwere stappen?
“Voor sommige mensen die zich melden heb ik een zaak gedaan op individueel niveau, sommige lopen nog. Sommige mensen sluiten zich ook aan bij het collectief. Het draagvlak wordt dus steeds groter en niet alleen onder gedetineerden, maar ook onder het personeel. Ook veel personeelsleden kampen met een onveilige werkplek. Dat zegt de inspectie al. Dus ook voor het personeel is het niet gezond.”
Wat maakt dat het voor het personeel onveilig is uit de verhalen die u hoort?
“Er zijn heel veel goede personeelsleden, die met goede intenties naar hun werk komen en het is niet zo dat elk personeelslid zich schuldig maakt aan misstanden. Voor die personeelsleden is deze media aandacht natuurlijk helemaal niet prettig. Er zijn personeelsleden die aangeven ook dingen te hebben meegemaakt op hetzelfde terrein, situaties van seksueel grensoverschrijdend gedrag van collega’s onderling, naar vrouwelijke medewerkers, vrouwelijke medewerkers die ontslag nemen en uit dienst treden. Dat is één van de grote problemen waarom er zo weinig vrouwen werken. Maar ik heb nu al een beeld dat er heel veel vrouwen zijn vertrokken omdat ik nieuwe zaken heb binnengekregen van vrouwen die zeggen, ik ben daar weggegaan om deze en deze reden en ik heb een vaststellingsovereenkomst getekend, of ik wilde er gewoon niet meer werken omdat het onveilig was voor mij.”
Nu hebben we het vooral gehad over PI Nieuwersluis. Kunt u iets vertellen over hoe het in PI Ter Peel zit qua situatie?
“In de documentaire kwam een voorbeeld voor op medisch gebied over een vrouw die invalide is geraakt, dat was in Ter Peel. Deze zomer zijn er twee personeelsleden weggestuurd bij PI Ter Peel voor seksueel grensoverschrijdend gedrag, dus ook in Ter Peel speelt dat en daar wordt nu onderzoek naar gedaan. Ik denk dat de uitkomst van dat onderzoek overeen zal komen met de uitkomst van het onderzoek over Nieuwersluis.”
Is er een bepaald doel dat u uiteindelijk hoopt te bereiken met het collectief en in zijn algemeenheid met het aankaarten van de zorgplicht van de overheid voor gedetineerden?
“Voor alle vrouwen, echt geen uitzondering, geldt dat ze willen dat dit niet meer gebeurt en dat gewoon het regime verbetert. Daarom willen we ook met de overheid in gesprek over hoe dingen veranderd en verbeterd kunnen worden. Daar wordt wel eens over gesproken, maar eigenlijk nooit met gedetineerden. Wij hebben nu zoveel gedetineerden gesproken, we hebben zo scherp in beeld wat er misgaat in detentie en wat de klachten zijn van de gedetineerden, dat we wel hopen dat daarnaar geluisterd wordt en dat op basis daarvan ook veranderingen worden doorgevoerd. Er is deze zomer al toegezegd dat er een punt komt waar men meldingen kan doen op het gebied van integriteit, dus bijvoorbeeld seksueel grensoverschrijdend gedrag. Dat is al een van de kleine voorbeelden van hoe het beter kan. Het is op zichzelf positief dat de overheid met veranderingen komt, maar er is nog wel wat te verzetten aan werk en daar willen we over in gesprek. Zorgen dat de overheid handelt in overeenstemming met die zorgplicht en ook dat de overheid de taken beschermen en zorgen voor gedetineerden heel serieus gaat nemen.”
Er is vanuit Den Haag een grote roep geweest om repressie en er is ook bezuinigd op het gevangeniswezen. Denkt u dat die roep om repressie ook verband houdt met het feit dat deze misstanden misschien in Den Haag onderbelicht zijn gebleven de afgelopen jaren?
“Dat is een heel moeilijke discussie. Die roep om repressie, die houdt ook veel verband met zware drugscriminaliteit. Ik heb daar niet helemaal zicht op, maar je kan zeker niet uitsluiten dat dat een rol speelt. Er is natuurlijk ongelooflijk veel aandacht voor repressie en bijvoorbeeld voor het regime van zware criminelen. Het wel of niet telefoneren, e-mailsysteem, daar zijn de discussies over gegaan. Maar de discussies zijn niet gegaan over de grondrechten van gedetineerden en de bescherming van gedetineerden. En we hopen dat daar nu wel meer aandacht voor komt.”