Interview met Henk Krol

‘We moeten iets aardiger tegen elkaar gaan doen, dat zou de wereld een stuk leuker maken’ 

 

Vandaag aan het woord in onze serie interviews met interessante en inspirerende mensen: Henk Krol. Na de opleiding Psychologie werkte hij als programmamaker bij de VPRO en de TROS, waarna een aantal jaren als voorlichter van de VVD-fractie volgden. In 1979 richtte hij de Gay Krant op, waarmee hij zich inzette voor homo-emancipatie in Nederland. In 1999 werd hij benoemd tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau voor zijn verdiensten voor homoseksueel Nederland; in 2009 ontving hij voor diezelfde verdiensten de Jos Brink-prijs. 

 

Na enkele decennia keerde Krol in 2011 terug naar de politiek. Na een jaar Statenlid in Noord-Brabant te zijn geweest, werd hij in 2012 fractievoorzitter voor 50PLUS in de Tweede Kamer. In 2014 was hij de kandidaat voor die partij bij de Europese Parlementsverkiezingen en in 2017 had speelde hij een belangrijke rol tijdens de Tweede Kamerverkiezingen. In mei vorig jaar stapte hij op en vormde hij met Femke Merel van Kooten-Arissen een onafhankelijke tweemansfractie. Hij richtte met haar de Partij voor de Toekomst op, maar verliet die partij in oktober. Kort daarna richtte hij een volledig eigen partij op: Lijst Henk Krol. Wij spraken hem over zijn nieuwe partij, innovaties, investeringen en het huidige coronabeleid. 

 

Kunt u iets over uzelf vertellen? 

 

“Ik heb psychologie gestudeerd en ben eigenlijk meteen de journalistiek ingerold als radio- en televisiemaker. Het oprichten van de Gay Krant heeft me de meeste bekendheid opgeleverd. Die krant heeft ervoor gezorgd dat het burgerlijk huwelijk voor iedereen werd opengesteld. Daarmee kwam wat mensen meestal aanduiden als ‘het homohuwelijk’ zowel in Nederland als in de rest van de wereld op de kaart te staan. Ik vind dat nog altijd het mooiste project waaraan ik mijn steentje heb kunnen bijdragen.  

 

Acht jaar lang ben ik voorlichter van de VVD-kamerfractie geweest en daarna ben ik internationaal aan de slag gegaan, omdat ik voorlichter werd bij ITT [een bedrijf in telecommunicatie, red.]. In die periode dacht ik dat ik nooit meer terug wilde naar de politiek. Ik had in mijn jaren als voorlichter gezien dat veel Kamerleden niet erg gelukkig waren met hun baan, omdat ze buiten hun eigen portefeuille meestal niet veel te vertellen hadden. 

 

Toen ik tien jaar geleden werd benaderd door Jan Nagel, ben ik er toch weer ingerold. Ik merkte dat met name ouderen erg op achterstand waren gekomen doordat pensioenen niet meer werden geïndexeerd. Het was niet de bedoeling dat ik lijsttrekker van 50PLUS zou worden: dat gebeurde gewoon. De rest is geschiedenis.” 

 

Hoe kijkt u terug op het avontuur met de Partij voor de Toekomst? Het is anders gelopen dan u had verwacht.  

 

“Zeker. Ik betreur hoe dat gegaan is. Enkele maanden geleden leek het erop dat ik opnieuw lijsttrekker van 50PLUS zou worden, omdat bijna negentig procent van de leden voor mij had gekozen. Die partij bestaat echter uit diverse afdelingen geschoeid op een model uit de jaren ‘60. In die tijd hadden partijen veel leden en waren mensen zowel lokaal als regionaal enorm politiek actief. Dat is in de huidige tijd niet meer zo, er zijn te weinig leden om binnen een partij allerlei kleine besturen te kunnen vormen.  

 

Dat had als gevolg dat ik bij vergaderingen – waar al die besturen bijeenkwamen – telkens allemaal nieuwe mensen zag die ‘ingewerkt’ moesten worden bij de partij. We moesten keer op keer uitleggen hoe we tot onze status gekomen waren en leden kregen continu ruzie over de meest uiteenlopende, kleine problemen. Het was vermoeiend: ik was op wekelijkse basis meer tijd kwijt aan het sussen van die ruzietjes dan aan de politiek zelf. Ik vind dat het partijbestuur dat soort taken moet uitvoeren, niet degenen die actief zijn in de Kamer. Ik wilde me echt kunnen inzetten voor bepaalde punten en de kiezers kunnen blijven helpen. Hoewel ik het met de doelstellingen en het programma van 50PLUS volledig eens ben, heb ik niet het gevoel dat ik er bij die partij voor kon zorgen dat de mensen die op mij gestemd hadden goed vertegenwoordigd werden.  

 

Femke Merel vond ik een uitstekend Kamerlid en ik zag haar graag spreken. Toen ze mij vertelde dat de Kieswijzer haar ooit naar 50PLUS had geleid, leek het mij meteen fantastisch om samen met haar een nieuwe partij te beginnen. Dat hebben we geprobeerd, maar het is helaas mislukt. Henk Otten kwam als voorzitter bij de partij en dat botste met Femke. Ik heb zelf nog een tijd geprobeerd goed samen te werken met Otten. Femke vond dat maar niks en haakte daarom eerder af dan ik. Achteraf kan ik haar alleen maar gelijk geven: ik had er ook eerder mee op moeten houden. Zeker omdat het nu lijkt alsof ik aan mijn derde partij toe ben. Mijn partijprogramma lijkt echter heel erg op dat van 

50PLUS en de Partij voor de Toekomst. Ik ben nog steeds met dezelfde politieke missie bezig.” 

 

Kunt u wat meer vertellen over Partij Henk Krol? 

 

“Ik probeer me nog steeds in te zetten voor mensen die een stem nodig hebben. Dat heb ik gedaan voor de homogemeenschap en voor de ouderen en ik zal het doen voor iedereen die in de verdrukking komt. Wat ik ergens van vind, is in mijn ogen minder belangrijk. In plaats van een politicus wil ik een volksvertegenwoordiger zijn. Ik ben er voor iedereen die vindt dat er in Den Haag te weinig naar de kiezer geluisterd wordt.” 

 

U wilt in verschillende zaken investeren, waaronder in innovatie. Kunt u daar toelichting bij geven? 

 

“Zeker! Ik woon in de regio Eindhoven en ik denk dat we er na corona voor moeten zorgen dat de economie zo snel mogelijk weer op gang komt. Innovatie is daarvoor heel belangrijk en ik geloof dat investeringen in die sector zich dik terugbetalen. Door die investeringen kunnen we allerlei dingen ontwikkelen waar we in de toekomst veel voordeel van hebben. Je moet er dan wel voor zorgen dat het betaalbaar is en dat het beschikbaar komt voor veel mensen, maar innovatie kan ons helpen om de wereld leuker achter te laten voor onze (klein)kinderen.” 

 

Aan welke specifieke innovaties wilt u aandacht besteden als u in de Tweede Kamer komt? 

 

“We moeten veel meer gaan inzetten op waterstof, Energy Towers en nieuwe manieren van vervoer. 

Als dat verder ontwikkeld wordt, kunnen mensen meer van de steden af gaan wonen. Ook moeten we meer gaan investeren in huisvesting voor ouderen, zodat mensen tot op hogere leeftijd zelfstandig kunnen blijven wonen. Dat zijn voorbeelden, maar ik sta overal voor open wat innovatie betreft. We worden er met z’n allen beter van.” 

 

U heeft zich ook behoorlijk ingezet voor pensioenen. Kunt u daar wat meer over vertellen? 

 

“Er zit zo veel geld in de pensioenpotten dat het onzin is om mensen bang te maken met het doemscenario dat er in de toekomst niet genoeg is. Het is eenvoudig uit te rekenen: wat er aan premie wordt betaald is meer dan wat er aan premie uitgaat. Pensioenfondsen maken erg veel winst – dat komt er nog eens bij -, maar moeten van de overheid doen alsof dat niet het geval is. Als je dan naar de toekomst kijkt, zou je te weinig geld overhouden. De werkelijkheid is echter anders, namelijk dat we steeds meer pensioengeld opbouwen. Er wordt dus ten onrechte gedaan alsof dit pensioenstelsel in de toekomst onhoudbaar is. Ik blijf me graag inzetten in de strijd tegen dat onrecht.” 

 

U wilt zich inzetten voor een wettelijke verlaging van de AOW-leeftijd voor mensen met zware beroepen. Kunt u dat toelichten? 

 

“Het mooiste zou zijn als we met elkaar zouden afspreken dat iedereen een bepaald aantal jaar zou werken (behalve mensen die dat vanwege bijvoorbeeld lichamelijke problemen niet kunnen). Je krijgt dan een veel eerlijker systeem. Mensen die lang studeren en pas op latere leeftijd beginnen met werken, verdienen over het algemeen meer dan mensen die eerder klaar zijn met een opleiding en een beroep uitoefenen dat doorgaans als zwaar gezien wordt. Als je al op hele jonge leeftijd met lichamelijk zwaar werk bent begonnen, kun je volgens dat systeem eerder met pensioen.  

 

Het is nu echter nog niet mogelijk om dat systeem toe te passen, omdat Nederland in het verleden niet heeft bijgehouden op welke leeftijd mensen gingen werken. Je moet dan afgaan op iedereens eerlijkheid, wat altijd lastig is. Het plan is vooral bedoeld voor mensen die vroeg zijn begonnen en die er op een gegeven moment klaar mee zijn. Ik blijf daarvoor knokken.” 

 

Iets heel anders: hoe kijkt u aan tegen het huidige coronabeleid? 

 

“Tja, wisten we het maar. Het is allemaal nieuw. Ik zou niet graag in de mooie schoenen van Hugo de 

Jonge willen staan. Ik kom echter ook veel dingen tegen die ik niet snap. Er is nu veel te doen om Groot-Brittannië, terwijl het aantal besmettingen en doden daar de laatste tijd gestaag daalt. We worden telkens bang gemaakt voor de nieuwe Britse variant en ik snap niet helemaal waarom. Ik ontken het virus zeker niet, maar ik sta niet achter die bangmakerij.  

 

Over drie jaar is het makkelijk: dat kijken we terug op deze periode en weten we precies wat we verkeerd hebben gedaan. Ik heb geen kritiek op de manier waarop er gehandeld wordt, omdat ik niet weet of ik het zelf beter zou kunnen doen. Ik vind wel dat er betere voorlichting gegeven zou moeten worden en dat mensen die kritiek hebben op het beleid ook aan het woord moeten komen. De regering laat alleen haar eigen deskundigen spreken. Kritiek op het beleid moet niet worden weggestopt. Alles wat je onder het tapijt veegt, komt daar op een gegeven moment vanzelf weer onder vandaan.  

 

In sommige landen komt de verantwoordelijke minister elke week op de televisie om vragen te beantwoorden. Dat zouden wij ook moeten doen, omdat je dan minder twijfel onder de bevolking hebt en minder mensen spookverhalen de wereld in sturen. Soms is het antwoord dan dat we het nog niet weten, maar dan krijgen we in elk geval iets horen. We moeten niet elke keer maar doen alsof we alles zeker weten. Het virus is nieuw voor iedereen, dus er is veel wat we nog niet hebben onderzocht. We moeten iets aardiger tegen elkaar gaan doen, dat zou de wereld een stuk leuker maken.” 

 

Waar zou u echt op willen bezuinigen? Wat zou de overheid naar uw mening goedkoper kunnen doen? 

 

“De overheid zou vooral op zichzelf kunnen bezuinigen. Er zijn niet genoeg medewerkers voor Kamerleden om alles goed voor te bereiden, terwijl er behoorlijk wat mensen bij het Ministerie in dienst zijn. Bezuinigen op voorzieningen voor onder meer de zorg is niet nodig, maar er kan prima bezuinigd worden op ambtenaren.” 

 

U wilt ook bezuinigen op ontwikkelingssamenwerking. Hoe moeten we dat zien? 

 

“We moeten er vooral voor zorgen dat we de economie aan de gang krijgen in landen waar dat nu niet het geval is. Dat doe je niet door – zoals ze vroeger zo mooi zeiden – ‘die mensen vissen te geven’, maar door ze zelf te leren vissen. We zien nu dat allerlei mensen hiernaartoe komen omdat het in hun eigen land slecht gaat. Als dat bij een land zo is, moet de internationale gemeenschap ingrijpen en ervoor zorgen dat de jonge mensen daar willen blijven en hun eigen land willen opbouwen. Daar zouden we geld in moeten steken, niet in allerlei projecten waarmee we mensen vissen geven zonder ze zelfstandig te leren vissen.” 

 

Defensie is dan juist weer iets waar u in wilt investeren. Kunt u dat toelichten? 

 

“Defensie is tegenwoordig niet alleen maar tanks en legermaterieel, maar omvat ook systemen waarmee onze computers niet meer de dupe worden van hackers uit het buitenland. Onze vrije manier van denken en onze Nederlandse normen en waarden willen we graag behouden. Daar moeten we dan wel wat geld voor over hebben, wat we met name in de slimme computersystemen moeten steken.” 

 

Heeft u er vertrouwen in dat u wordt gekozen bij de komende verkiezingen? 

 

“Daar lig ik geen seconde wakker van. Ik zit er immers niet voor mezelf. Als ik niet meer terug kan keren naar de Tweede Kamer, ga ik andere dingen doen. Blijkt echter dat mensen vinden dat ik een bewezen volksvertegenwoordiger ben die graag wil opkomen voor mensen die in de verdrukking zitten, dat vind ik dat enorm leuk en zie ik het als een uitdaging om op die voet verder te gaan.” 

 

 

 

U had het net over Nederlandse normen en waarden. Hoe kijkt u aan tegen de zwartepietendiscussie die al jaren in Nederland gaande is? 

 

“Ik heb er begrip voor dat mensen zich gekwetst kunnen voelen. Zelf heb ik Zwarte Piet nooit als iets discriminerends gezien: als kind zag ik hem alleen als de slimmerik van het stel. Laat ik vooropstellen dat ik er enorm op tegen ben als iemand echt wil discrimineren; ik ben niet voor niets zelf jarenlang tegen discriminatie aan het knokken geweest. Als iemand echter oprecht niet discrimineert, moet je hem of haar niet in de schoenen schuiven dat hij of zij discriminatoir bezig is.” 

 

Tot slot: heeft u een boodschap voor de lezers van dit interview? 

 

“Het maakt niet uit op welke partij je stemt bij de verkiezingen, maar zorg er wel voor dat je je er goed in verdiept. Er zijn tegenwoordig fantastische kieswijzers, waaronder die van het Algemeen Dagblad. Vul zo’n kieswijzer in voor je een keuze maakt, lees het partijprogramma en besef dat politiek over ons allen gaat. We moeten er met z’n allen voor zorgen dat het de komende jaren de goede kant op gaat.” 

 

 

 

 

 

 

 

  

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Copyright 2020-2021 © actueelnieuws.org

logo

Tip de redactie!

Actueelnieuws.org werkt graag met jou samen aan mooie interviews en prikkelende artikelen. Heb je een tip of idee? Meld deze dan bij onze redactie.