Hans Biesheuvel, Nederlands ondernemer en investeerder, werkte na het behalen van zijn vwo-diploma bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat terwijl hij een avondstudie aan de heao deed. In de jaren ‘80 begon hij een technische groothandel, die later samen met de onderneming die zijn grootvader had opgericht overging in de Biesheuvel Groep. Nadat Biesheuvel zijn onderneming verkocht werd hij in 2000 directeur-eigenaar van PGZ International en in 2011 voorzitter van MKB Nederland. In 2013 richtte hij, samen met Mirjam Bink, ONL voor Ondernemers op. ONL wil opkomen voor de belangen van ondernemers en een verbinding vormen tussen de ondernemers en de politiek. Actueelnieuws.org vroeg Hans Biesheuvel naar het ondernemersklimaat in Nederland, de gevolgen van de coronacrisis en de situatie voor ondernemers gezien de recente ontwikkelingen in Oekraïne.
Heeft u sinds de oprichting van ONL het doel bereikt dat u voor ogen had, of had u op meer resultaat gehoopt?
“We zijn in 2013 met ONL begonnen met als doel het ondernemersklimaat te verbeteren in Nederland. Dat wilden we op een positieve manier doen, vooral met eigen ideeën en eigen voorstellen, goed onderbouwd én met de houding we willen het samen doen. Dat samen kan zijn met de overheid, met een gemeente, met een brancheorganisatie, met een andere stichting, het maakt ons niet uit, maar wel altijd met het doel het ondernemingsklimaat te verbeteren. Dat doen we helemaal onafhankelijk, we hebben geen sponsoren of subsidies en we zijn niet gelieerd aan een politieke partij. En dat vind ik nog steeds heel mooi om te doen.
We wilden dus invloed op het beleid in Den Haag en Brussel en we wilden daar vooral de stem van de ondernemer zichtbaarder maken. Wat mij betreft is beide gelukt, we zitten in het hart van Den Haag, zijn bij alle politieke partijen en ministeries welkom, hebben bij de formatie input mogen leveren, dus ik durf te zeggen dat die invloed inderdaad na 8,5 jaar wel gelukt is. We zijn een gevestigde partij geworden in Den Haag, dus daar ben ik op zich heel blij mee. Het is ons ook gelukt, zeker ook in de coronacrisis, om de stem van de ondernemer te laten horen. Maar het kan altijd beter. Je krijgt in campagnes zoals met de gemeenteraadsverkiezingen altijd hele lovende woorden en die hebben we ook van de landelijke lijsttrekkers gehoord, vorig jaar voor de verkiezingen, maar als het dan op daden aan komt, dan vind ik het toch nog vaak tegenvallen wat er uiteindelijk voor het MKB gebeurt. Dus in die zin hebben we ook nog wel echt wat te bereiken, maar als ik terugkijk naar die 8,5 jaar, denk ik, vanuit helemaal niks naar wat wij nu zijn, hebben we echt wel iets neergezet waar we trots op kunnen zijn.”
Heeft ONL eigenlijk leden, hoe zit dat precies?
“Wij zijn een stichting en omdat we geen vereniging zijn, hebben we officieel geen leden. We hebben 3 bronnen van inkomsten, onze participanten, mensen die in feite gewoon lid zijn van onze stichting. Dan hebben we een groot aantal partners waarmee wij samenwerken, dat kunnen brancheorganisaties zijn, ondernemersverenigingen of andere stichtingen. Daar werken we op inhoud mee samen en sluiten we voor die samenwerking een overeenkomst mee, voor het deel wat we daaraan bijdragen krijgen we een fee, daar kunnen we onze huur dan weer van betalen. Tenslotte hebben we de ondernemersclub, dat zijn onze donateurs, dat zijn wat grotere dga’s in Nederland, eigenaren van bedrijven.”
Welke branches zijn name partner van ONL?
“Dat is heel uiteenlopend, het MKB is heel breed, bijvoorbeeld ondernemers in de horeca, horecagroothandels, startups, bowlingbedrijven, kermisbonden, ICT-bedrijven, de glasindustrie, maar we werken bijvoorbeeld ook veel samen met ondernemersverenigingen, dwars door alle sectoren heen en van groot naar klein in heel Nederland. Aan de ene kant werken we met branches en stichtingen en tegelijkertijd met ondernemersverenigingen, die vaak een hele grote groep bedrijven in de regio vertegenwoordigen. Daardoor hebben we een goed gevoel en inzicht in wat er bij bedrijven door heel Nederland leeft. Door die korte lijnen met die ondernemersverenigingen en via de ONL ondernemers app, waarmee we continu uitvragen bij ondernemers hoe ze tegen bepaalde zaken aankijken, kunnen we eigenlijk goed bepalen wat voor ondernemers belangrijk is en wat ze van actuele ontwikkelingen vinden.”
Hoe ziet de situatie er in Nederland uit voor ondernemers op dit moment?
“Er is op dit moment in de wereld veel aan de hand dat bedrijven en ondernemers heel onzeker maakt. Dat heeft natuurlijk met de Oekraïnecrisis te maken, maar ook met de stijgende prijzen en beschikbaarheid van grondstoffen. En er zijn weliswaar nauwelijks nog beperkingen door corona, maar met de naweeën van de coronacrisis worstelen ondernemers nog wel heel erg en dan gaat het vooral over schuldenproblematiek. Twee jaar lang hebben ze niet kunnen investeren in hun bedrijf en er is nu ook nog een enorm probleem rond beschikbaarheid van personeel. Voor heel veel MKB-ondernemers is de coronacrisis dus nog lang niet voorbij, die moeten echt nog gaan herstellen. Het bevorderen van dat herstel, met name van het MKB, dat is precies waar wij ons nu ook op richten. We hadden steunmaatregelen, die eind van deze maand aflopen, eigenlijk moet dat wat mij betreft worden omgezet naar herstelmaatregelen. Pas als je voldoende hersteld bent, kun je ook weer gaan groeien, maar het moet wel in die volgorde.”
Wat kan de overheid qua herstelbeleid nog meer doen?
“Ten eerste kijken naar de schuldenproblematiek en daar echt wat aan doen, want een groot deel van het MKB heeft gewoon niet de verdiencapaciteit om bijvoorbeeld die belastingschuld terug te betalen. Onze oplossing is dan niet zozeer die schuld kwijtschelden, maar omzetten in een heel lang lopende lening, zodat ondernemers even lucht krijgen om te herstellen en misschien ook wat extra geld aan te trekken om de balans te versterken. Ten tweede is het van belang om te kijken of je ondernemers kunt helpen om ook weer wat te gaan investeren in hun bedrijf. Heel veel ondernemers hebben twee jaar lang vooral moeten overleven en daar al hun geld in moeten stoppen, maar ze hebben vaak geen geld gehad om te investeren in hun bedrijf. Dat zijn wat ons betreft nu wel de belangrijke dingen, zeker voor dit jaar.”
De oorlog tussen Rusland en Oekraïne is natuurlijk een groot probleem voor ondernemers die Russische of Oekraïense klanten hebben. In hoeverre kan volgens u de overheid iets voor deze ondernemers betekenen?
“We hebben natuurlijk steunmaatregelen die voor corona goed gewerkt hebben, wat mij betreft zouden die steunmaatregelen nu ook nog wel van toepassing kunnen zijn voor bedrijven die hard getroffen worden door alle zaken rond Oekraïne. Want het is natuurlijk makkelijk om te zeggen dat je solidair moet zijn en niet moet leveren aan Rusland, maar als je net bloemen geproduceerd hebt voor dat land en je kunt ze verder niet verkopen, dan kun je ze weggooien en heb je weer een schadepost. Als er problemen zijn met goederen die onderweg zijn, met betalingen die niet komen, met onderhoudscontracten die niet kunnen worden uitgevoerd, dan kan de overheid samen met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland of met onze ambassades in die landen kijken in hoeverre ze ondernemers zoveel mogelijk bij kunnen staan bij het oplossen van al die problemen. Maar veel meer kan je niet doen, denk ik. Ik heb de afgelopen weken ook tegen een aantal Kamerleden gezegd dat het goed zou zijn om te kijken of je die bedrijven kunt helpen.”
Hoe reageerden de Kamerleden daarop?
“Heel begripvol, want zij snappen natuurlijk ook wel dat veel ondernemers uit een hele lastige tijd komen, waardoor er weinig reserves zijn. Elke ondernemer wil solidair zijn, laten we dat voorop stellen, iedereen leeft met de Oekraïners mee en niemand wil de Russische economie nog steunen, maar je moet het je wel kunnen veroorloven en dat zal voor de een makkelijker gaan dan voor de ander.”
Heeft ONL al vaker in zulke situaties ondernemers ondersteund, of iets kunnen betekenen voor ondernemers?
“We hebben natuurlijk goede contacten in Den Haag, met Kamerleden, ministeries, maar ook diensten als RVO of de Kamer van Koophandel, dus we kunnen heel goed verbindingen en contacten leggen en informatie ontsluiten. Dat hebben we in de coronacrisis gedaan en doen we nu ook weer. Tegelijkertijd krijgen we vragen vanuit de politiek over wat er bij ondernemers leeft. Dus op die manier kunnen we naar twee kanten prima een rol spelen.”
Voor ONL is het de afgelopen periode met corona ook een roerige tijd geweest. Bent u tevreden over wat u de afgelopen twee jaar voor ondernemers hebt kunnen betekenen?
“Ik ben zelf wel tevreden. Je kunt niet zeggen wat een fijne tijd hebben we achter de rug met z’n allen, dus tevreden vind ik eigenlijk in deze situatie wel een moeilijk woord. Het is voor een groot deel van de ondernemers ook nog niet klaar, die gaan nog gebukt onder de gevolgen van de coronacrisis, maar ik vind wel dat wij op een goede manier onze rol hebben kunnen spelen. Zowel bij het ontwikkelen en aanpassen van de steunmaatregelen, want daar hebben we denk ik ontzettend veel energie en werk in gestoken, als ook met de noodlijn voor ondernemers. Op het hoogtepunt, of eigenlijk dieptepunt van de crisis, in december 2020, toen de tweede lockdown werd afgekondigd, hebben we namelijk de MKB-noodlijn geopend samen met instituut Midden- en kleinbedrijf. Dit was bedoeld om een luisterend oor aan ondernemers te bieden die het op dat moment echt heel zwaar hadden. We hebben daar in een hele korte tijd met heel veel vrijwilligers heel veel ondernemers te woord kunnen staan. Ik ben er best trots op dat we op die manier honderden ondernemers toch een klein beetje hebben kunnen helpen.
We zijn daarnaast ook continu in contact geweest met ministers, Kamerleden en ambtenaren over het beter inregelen en sneller uitbetalen van de steunmaatregelen. Dus in die zin ben ik daar wel tevreden over. Je hoopt natuurlijk altijd met lobby en belangenbehartiging dat je al je doelen bereikt. We hebben helaas niet alles kunnen bereiken, maar heel veel wel gelukkig en daar kijk ik niet slecht op terug.”
Er is nu weer een nieuw kabinet dat beleid voert, welk effect zullen de kabinetsplannen voor ondernemers hebben de komende tijd, gaat er voor hen veel veranderen?
“Het regeerakkoord omvat op hoofdlijnen wel wat plannen, maar die zijn, althans zeker voor onze achterban van MKB-bedrijven en familiebedrijven, nog niet heel concreet. Wij vinden het heel belangrijk dat het bedrijfsleven in Nederland helderheid krijgt, want daar heeft het de afgelopen jaren nogal eens aan ontbroken. Er waren veel veranderingen, maar wat bedrijven willen, is stabiliteit in het beleid, weten waar ze aan toe zijn en dan liefst voor de wat langere termijn. Ze kunnen zich daar dan op instellen en op basis daarvan beslissingen nemen.
Zoals ik eerder al zei denk ik dat de komende periode voor het deel van de bedrijven dat het heel lastig heeft gehad in coronatijd, herstel centraal moet staan in het beleid. Voor de bedrijven waar het goed mee gaat, dat zijn er gelukkig ook heel veel, daar liggen de uitdagingen op het punt van de arbeidsmarkt. Het is heel lastig om op dit moment goede mensen te vinden, zeker in bedrijven die snel groeien. Het vasthouden van mensen moeten voor een deel bedrijven natuurlijk zelf doen, maar ook daar kan de overheid wel een hele belangrijke rol spelen.”
De horeca zat afgelopen tijd met een enorm personeelstekort. Hoort ONL veel ondernemers over het feit dat het moeilijk is om geschikt personeel te werven?
“Ja, dat probleem is gigantisch en dat merk je eigenlijk in heel Nederland. Het maakt niet uit of je een groot of klein bedrijf hebt, of in welke sector je op dit moment zit, eigenlijk overal speelt het een hele grote rol. Voor de coronacrisis was dat ook wel een klein beetje zo, toen hadden we ook al een behoorlijk gespannen arbeidsmarkt. Tijdens de coronacrisis waren we met andere dingen bezig en hebben we hier wat minder aandacht aan besteed. Toen dachten we ook nog dat we tegen een flinke werkloosheid zouden gaan aanlopen, dat was in ieder geval wat heel veel economen voorspelden. Dat is niet uitgekomen, sterker nog, het tekort op de arbeidsmarkt is groter dan ooit en dat zal de komende jaren, als we niets doen, vrees ik alleen maar toenemen. De beroepsbevolking is aan het vergrijzen en het aantal mbo-studenten neemt de komende jaren alleen maar af. Dus voor heel veel MKB-bedrijven zal het vinden van personeel echt een enorm forse uitdaging zijn.”
Het lijkt soms zo te zijn dat het MKB een moeizaam imago heeft, ziet ONL dat ook zo?
“Dat herken ik niet. Hét MKB bestaat niet echt, het is een heel algemeen begrip. Het MKB is heel breed, in heel verschillende sectoren én van heel klein naar ietsje groter. Wat natuurlijk wel zo is, maar dat is denk ik geen nieuws, is dat de meeste MKB-bedrijven relatief klein blijven, het gemiddelde in Nederland is ongeveer 3 tot 5 medewerkers. Dan zijn doorgroeimogelijkheden, zeker voor jonge mensen, soms beperkt. De een vindt dat heel fijn, wil liever heel belangrijk zijn in een wat kleiner team, waar je vaak snel veel zelfstandigheid en eigen verantwoordelijkheid krijgt. Terwijl als je in wat grotere bedrijven zit, dan ben je vaak één van de velen, maar daar heb je dan wel weer wat meer doorgroeimogelijkheden. Dat is niet zozeer image, dat is maar net waar je voorkeur naar uitgaat. Voor de rest heb ik het idee dat het MKB ook best populair is, want juist die hele grote multinationals, die zijn in mijn ogen op dit moment wat minder in de picture als werkgever van de toekomst. Ik heb het idee dat mensen het juist wel mooi vinden om bij een wat kleiner bedrijfje te werken, wat lokaler, om zo toch wat meer eigen impact te kunnen hebben in zo’n organisatie.”
Wat zijn op dit moment de grootste zorgen waar ondernemers mee aankloppen bij ONL?
“Ten eerste dus de krapte op de arbeidsmarkt. Ten tweede toegang tot financiering. Er zijn nog 3 grote banken over die krediet verlenen, maar die hebben minder aandacht en focus op het MKB. Als je wilt groeien en investeren, dan is toegang tot financiering heel belangrijk, dus dat betekent dat er non-bancaire oplossingen beschikbaar moeten zijn. Die zijn er al wel, behoorlijk veel zelfs, alleen ondernemers weten daar hun weg niet altijd zo goed in te vinden, dus dat is ook nog wel een belangrijk onderwerp voor ons. Ten derde is de regeldruk een belangrijk punt. Regeldruk uit zich op allerlei manieren. Maar we merken dat ondernemers, zeker als het gaat over het werkgeversdomein, met zoveel regels worden geconfronteerd, dat ze vaak door de bomen het bos niet meer zien. Dat is voor ons daarom ook wel een punt dat we hoog op de lijst hebben staan, maar waarin ook echt wel wat moet gebeuren wat mij betreft.”
Ik las op de website van ONL dat verschillende juridische zaken, zoals bijvoorbeeld de wet Poortwachter, voor ondernemers lastig kunnen zijn. Wat zou ONL voor ondernemers graag verbeterd willen zien qua wetgeving?
“Eén van de lastigste situaties voor ondernemers is goed werkgeverschap. Werkgeverschap is duur en risicovol en er zijn de laatste 10 jaar een aantal wetten door het Parlement gegaan, die niet goed uit zijn gepakt voor kleine werkgevers, denk bijvoorbeeld aan de wet Arbeidsmarkt in balans, daarvoor de wet Werk en zekerheid, de wet DBA. Die wetten hebben werkgeverschap duur en onzeker gemaakt en in combinatie met twee jaar loon doorbetalen bij ziekte, de wet Poortwachter, is dat hele domein van werkgeverschap voor veel kleine ondernemers zo ingewikkeld en duur geworden dat ze het ook echt niet meer overzien.
Als er ergens winst te halen valt qua wet- en regelgeving, dan is het daar. Ik vind echt dat er heel veel verantwoordelijkheid op het bordje van die werkgever is gelegd. Velen kiezen er dan maar liever voor geen mensen in dienst te nemen, maar te werken met ZZP’ers of tijdelijke krachten, of samen te werken met andere kleine bedrijven. Dat werkgeverschap remt je als ondernemer nu enorm af, omdat het heel veel tijd en energie kost en dus heel risicovol is. Daar vind ik echt dat we een enorme slag zouden kunnen maken, om wet- en regelgeving iets eenvoudiger te maken, maar ook het weer wat aantrekkelijker te maken om werkgever te worden. Daar ligt wat mij betreft de allergrootste uitdaging.”
In het regeerakkoord staat dat er veel geld naar het klimaat gaat. Maken ondernemers zich zorgen over die nieuwe klimaatplannen?
“Ook dat is natuurlijk een onderwerp waarbij we erg op moeten passen dat we niet helemaal door gaan schieten en dat we de ondernemers wel meenemen. Eén van de problemen met stikstof is vooral de grote onduidelijkheid en onzekerheid die er op ondernemers afkomt. De focus ligt heel erg op het uitkopen van zoveel mogelijk ondernemers en het opgeven van de landbouwgrond, terwijl er ook heel veel innovatieve en technologische oplossingen zijn om die stikstofreductie te bereiken. Ik geloof niet dat je alleen het ene of alleen het andere moet doen, maar dat je moet zoeken naar een combinatie van een aantal dingen. Nu lijkt het wel alsof alle aandacht alleen maar op die agrarische sector is geconcentreerd en al die andere oplossingen eigenlijk een beetje worden genegeerd. Mijn advies aan de politiek is daarom daar een veel betere balans in te brengen en te proberen de ondernemers, en dan vooral in die agrarische sector en de landbouw, mee te nemen in de plannen in plaats van ze op te leggen.”