Dennis l’Ami studeerde af als grafisch en typografisch ontwerper aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag. Na een periode van ontwerpen besloot hij het roer om te gooien en te gaan schrijven. Hij publiceerde een historische roman, De eeuwige mens, en schreef onder meer voor de Correspondent, de Volkskrant, het Algemeen Dagblad, State Magazine van BNN en Joop.nl. Sinds 3 jaar schrijft hij als onderzoeksjournalist artikelen voor Follow the Money over de financiering van Nederlandse politieke partijen. Actueel Nieuws vroeg hem naar zijn mening over deze kwestie.
Kunt u voor de lezers die u misschien niet kennen iets over uzelf vertellen?
“Ik heb de Kunstacademie gedaan, waarna ik ontwerper ben geworden. Dat heb ik een aantal jaren gedaan, ik ontwierp bijvoorbeeld voor het Concertgebouw. Op een gegeven moment kwam de crisis in 2008 en viel het werk in de ontwerpwereld opeens heel snel weg, omdat opdrachtgevers een website of een nieuw logo nog even lieten wachten. In de reclame en ontwerpwereld merk je het altijd heel snel als het met de economie slechter gaat. Ik vond het altijd al wel leuk, als ik bijvoorbeeld websites ontwierp, om er ook teksten voor te schrijven. Toen kreeg ik de kans om bij BNN te gaan schrijven over muziek en jongerencultuur, dat vond ik heel leuk en daar ben ik eigenlijk mee doorgegaan en met het ontwerpen gestopt. Op een gegeven moment was het zover dat ik van dat schrijven mijn werk kon gaan maken, dat ik daar echt mijn geld mee verdiende.
Bij de Correspondent had ik mijn eerste goede grote stuk. Ik schreef rond dezelfde tijd ook al wel voor het AD lokaal, maar bij de Correspondent ben ik op een gegeven moment undercover gegaan in een callcenter, omdat ik had gehoord dat daar de arbeidsomstandigheden niet bepaald florissant waren. Daar heb ik een stuk over geschreven en daarna ook nog over het distributiecentrum van een grote supermarkt, waar ik ook een aantal maanden undercover gewerkt heb.
Zo heb ik ontdekt dat ik onderzoeksjournalistiek leuk vond en het interessant vond om me lange tijd ergens in vast te bijten. Toen kreeg ik het idee om een serie verhalen te maken over alle clichés binnen de Nederlandse politiek, over of de VVD echt op schoot zit bij Shell, of Denk echt geld krijgt van Erdogan, dat soort vragen. Follow the Money was op dat moment het platform waar ik moest zijn voor die financiële onderzoeksjournalistiek en Eric Smit, de hoofdredacteur, vond het een goed idee, dus toen ben ik van start gegaan en tot op de dag van vandaag volg ik de geldstroom rondom de Nederlandse politiek.”
Hoe bent u uw journalistieke onderzoek rondom partijfinanciering begonnen?
“Wat vrij snel opviel, is dat er met betrekking tot de financiering van de politiek heel veel kan, er is heel weinig wetgeving die echt kaders stelt. Er is wel een wet Financiering politieke partijen die dat soort zaken regelt, maar die is gemakkelijk te omzeilen door bijvoorbeeld een stichting op te richten. Een stichting hoeft in Nederland geen financiële verantwoording te openbaren, dus het is vrij eenvoudig om geld in een stichting te stoppen en vervolgens vanuit die stichting geld over te maken naar een politieke partij. Dat zag je bijvoorbeeld bij de VVD heel veel gebeuren. We hebben ook eens een verhaal geschreven over de businessclub bij het CDA, waar allerlei ondernemers aan tafel zaten met ministers, die daar waren om sponsors binnen te halen. Het is natuurlijk niet zo dat je, als jij als grote ondernemer met de minister aan tafel zit, meteen een nieuwe wet schrijft, zo werkt het niet, maar je hebt wel een luisterend oor. Als je bij de partij lekker valt en je weet ook nog eens af en toe wat in de partijkas te storten, dan ontstaat op zijn minst de schijn van belangenverstrengeling.”
Kunt u over die belangenverstrengeling iets meer vertellen?
“Het eerste artikel ging bijvoorbeeld over 50Plus, we hadden via een bron opnamen in handen gekregen waarbij goed te horen was dat men tijdens de bestuursvergadering sprak over dat het administratief een zooitje was en dat ze dat niet naar buiten wilden hebben vanwege de slechte publiciteit. Dat hebben we opgeschreven en gek genoeg had dat nog niet eens gevolgen, pas een jaar of twee jaar later werd die partij op de vingers getikt omdat ze administratief wat steken lieten vallen. Dat was het eerste voorbeeld dat je boekhoudkundig en financieel in de politiek in Nederland met veel weg kunt komen.
Het volgende voorbeeld ging over de VVD, die hebben een Stichting, de Stichting Ondersteuning VVD Tweede Kamer Verkiezingen. Die stichting organiseert op het landgoed van vastgoedmagnaat Cor van Zadelhoff in Breukelen fondswervingsdiners. Daar komen mensen samen en die beloven daar om geld te geven aan de VVD, tegelijkertijd was het die meneer van Zadelhoff die betaalde voor die avond, zorgde dat gasten een mooi diner en goede Franse wijnen kregen. Het was geen geld dat hij gaf, maar het was natuurlijk wel een soort steun in natura. Hij stelde zijn prachtige locatie en eten en drinken ter beschikking. En daarnaast heeft hij ook zijn netwerk ter beschikking gesteld, hij wist zijn gefortuneerde vriendjes daar binnen te halen en ze te koppelen aan VVD-ministers. Dat is dus in één klap al 3 vormen van steun aan zo’n partij die eigenlijk niet moeten kunnen, maar waar wettelijk helemaal niets voor geregeld is. Er wordt dus niets strafbaars gedaan, maar het voelt wel fout.”
U noemde net al CDA, VVD, 50Plus, er is ook in de publiciteit geweest dat een techmiljardair ruim een miljoen euro heeft gedoneerd aan de Partij voor de Dieren en D66. Heeft u ook onderzoek gedaan naar wat je met zo’n donatie kunt bereiken?
“Dat was inderdaad een bijzonder verhaal. Ik licht dat kort toe met jouw goedvinden. Vóór deze donatie werd er in Nederland wel eens wat gegeven, maar dat ging relatief gezien nog om kleinere bedragen. De laatste jaren zien we, en daar is deze meneer Steven Schuurman, waar jij op doelt, een voorbeeld van, opeens enorme donaties, van soms meer dan 1 miljoen. Deze meneer Schuurman, die een miljoen gaf aan D66 en 350.000 euro aan de Partij voor de Dieren, die zei erbij dat hij dat deed omdat hij vond dat D66 een duurzame agenda had of iets dergelijks. Dat zou natuurlijk best kunnen, ik kan niet in zijn hoofd kijken, maar wat wij hadden ontdekt is dat hij ook in een stichting zit die zich bezighoudt met de promotie van programmeer onderwerpen. Die stichting wilde een programma uitrollen, waarbij meer leerlingen aan het programmeren worden gezet. Hij komt zelf uit de IT en hij heeft natuurlijk nog heel veel vrienden in die sector, en dus zeker een belang daarbij, dat vonden wij allemaal een beetje warrig. Het is een beetje gek, dat je 1 miljoen euro aan D66 geeft, erbij zegt dat je dat doet om bepaalde redenen, maar tegelijkertijd ook een belang hebt bij meer IT in het onderwijs en laat D66 nou net bekend staan als de partij van het onderwijs. Als je iets wilt met onderwijs, dan moet je bij D66 zijn, omdat je best goede kans hebt dat je daar iets in het partijprogramma weet te krijgen. Dat hebben we uiteraard aan hem voorgelegd, hij ontkende natuurlijk, maar dat is wel wat er speelde en dit soort praktijken zijn in een democratie niet wenselijk.”
U heeft ook geschreven over de financiering van Forum voor Democratie. Wat bent u daar zoal in tegengekomen?
“Vroeger had Nederland natuurlijk verzuiling in de maatschappij, je had de protestanten, katholieken, sociaal-democraten, liberalen, dat is allemaal min of meer verdwenen, maar wat je bijvoorbeeld wel ziet, is dat de van oudsher conservatieve zuilen, dus de protestanten en de katholieken, zich weer een beetje verenigen achter Forum. Zij krijgen steun vanuit de ouderwetse katholieke conservatieve clubs, maar ook van de protestantse gereformeerde, zoals bijvoorbeeld van Cor Verkade. Ik heb hem daarover geïnterviewd. En hij vertelde onder andere dat hij het niet met alles eens is wat Baudet zegt, omdat hij gelovig is en dat botst soms wel eens met dingen die Baudet zegt, maar hij herkent wel de conservatieve waarden die hij uitdraagt. Of dat nog steeds zo is, weet ik niet, inmiddels is het misschien een beetje veranderd, maar destijds vond hij het daarom in ieder geval waard om Forum te steunen. Zo krijgt Forum meer steun vanuit ondernemers die je normaal gesproken in de SGP hoek zou plaatsen. Ik denk dat er ook heel veel libertarische steun is, van ondernemers die weinig hebben met overheidsingrijpen.”
Uw laatste artikel ging over een lokale partij in Barendrecht, de Partij van Lennart Van der Linden van JA21. Hoe bent u die kwestie zo op het spoor gekomen?
“Ik kreeg een tip vanuit de gemeenteraad en ben vervolgens daar alles een beetje in de gaten gaan houden. Ik was al een jaar bezig en zag wel dat de feiten een beetje raar waren, maar ook hier was weer niet iets strafbaars aan de hand. Ik volgde de wethouder, op een gegeven moment heeft hij na zijn wethouderschap, een week voor hij stopte als wethouder, een BV opgericht. Met die BV is hij samen met een ondernemer een vastgoedprojectonderneming begonnen, terwijl hij eerder nog tijdens zijn wethouderschap over diezelfde ondernemer en zijn projecten besliste. Misschien was er niks aan de hand, maar het roept vragen op. Uiteindelijk is er waarschijnlijk niet zoveel gebeurd, is hij na ophef op sociale media en nadat iemand er vragen over had gesteld aan de burgemeester zelfs nu uit die BV gestapt, maar hij riep de schijn van belangstellingverstrengeling op en daarom vond ik het toch zeer terecht dat we het hebben uitgezocht.”
Is het meestal zo dat u via bronnen en tips met zaken in aanraking komt, of gebeurt het ook dat u zelf dingen tegenkomt en die vervolgens verder gaat onderzoeken?
“Het komt eigenlijk allebei wel voor, ik weet niet zo goed in welke verhouding. Soms lees je ergens iets en denk je, hé, hoe zou dat zitten? Dat ga je dan verder onderzoeken. Soms komt er een verzoek omdat iemand vindt dat we misschien eens naar een bepaalde situatie moeten kijken. Dan ga je daarmee aan de slag.”
U heeft ook gepubliceerd over Volt, dat is een nieuwe politieke partij, met toch wel een heel andere insteek dan bijvoorbeeld de partijen waarover we het net hebben gehad. Wat bent u zoal tegengekomen in de onderzoeken naar de partijfinanciering van Volt?
“Bij Volt valt op dat ze heel jong zijn, maar toch heel goed georganiseerd. Volt is met 3 zetels de Kamer binnengekomen, dat is eigenlijk best een ongekende prestatie. Als je beter kijkt naar hoe ze dat hebben gedaan, dan zie je dat zij goede adviseurs hadden, bijvoorbeeld de hoogste ambtenaar van de Europese Unie tot 2018, meneer Italianer. Twee kinderen van hem zijn mede-oprichters van Volt en hij heeft op de achtergrond wel een beetje meegekeken. Zo waren er meer, dus Volt is in die zin heel goed in het mobiliseren van haar netwerk. Dat is niet helemaal toevallig, de partijleden van Volt zijn allemaal jonge professionals die al een paar jaar werken, met vaak goede opleidingen, van goede komaf, met een beetje geld, dus die weten wat er te koop is in de wereld. Dat zie je wel terug, denk ik, in hoe zij die partij hebben opgericht. Wat betreft financiering zie je ook dat ze het netwerk goed kunnen mobiliseren, ze hadden bijvoorbeeld een aantal gerenommeerde sponsors. Iemand als Reinier van Lanschot, die ook bij de partij zit, komt uit de Van Lanschot bankiersfamilie, zo gek is het dus niet dat ze zo’n partij naar boven krijgen.”
Wat zou er volgens u qua wetgeving beter kunnen om partijfinanciering transparanter te maken en in ieder geval te voorkomen dat mensen politieke invloed kunnen kopen?
“Als we kijken naar Amerika, daar is alles goed gereguleerd, daar moet echt alles gemeld worden, maar daar zie je dat men ook trots is om te doneren. Dat is een heel andere cultuur, denk ik. Het voordeel daarvan is dat je precies weet waar het geld vandaan komt en hoeveel er gegeven wordt. Of er ook een nadeel is, dat weet ik niet, ik zie het vooral als een voordeel. Als we zoiets in Nederland zouden doen, dan weet je in ieder geval wel waar iedere partij zijn geld vandaan haalt. Dat lijkt me wel winst, want uiteindelijk, de politiek dat zijn wij zelf, wij zijn die partijen, wij stemmen op ze, wij kunnen er lid van worden, wij vormen zelf de regering. Jij kan morgen lid worden van een partij en over 10 jaar minister zijn, in theorie kan dat in Nederland. Dus in die zin is het natuurlijk wel belangrijk om te weten met wie je te maken hebt, op wie je stemt, wiens belang het is dat je dan steunt. Volledige openheid van zaken voor wat betreft waar het geld vandaan komt vind ik belangrijk, ik denk dat elke partij haar inkomsten zou moeten specificeren, een jaarrekening zou moeten toevoegen waarin het allemaal wordt toegelicht. Dat zou voor mij een goede zaak zijn.
Er is inmiddels een maximum aan wat mag worden gedoneerd, maar wat nog meer belangrijk is, is dat er nog een keer goed gekeken wordt naar de manier om te kunnen maskeren waar het geld vandaan komt. Er zijn wel stappen gezet het afgelopen jaar, maar het gaat altijd heel stroperig in Nederland, voordat het echt helemaal is zoals het zou moeten zijn, zijn we, denk ik, nog heel lang bezig.”
Het helpt natuurlijk ook niet dat partijen als D66, CDA en VVD, die ook afhankelijk zijn van hun partijfinanciering, telkens mee regeren. Wetgeving die de partijfinanciering aan banden legt zou voor henzelf misschien ook nadelig werken?
“Absoluut, dus zij hebben er ook geen zin in om de financieringsmogelijkheden te beperken, want ze hebben daar het meeste voordeel van. Ik heb wel eens aan een expert gevraagd waarom al dat geld, die corruptie en dat kopen van invloed vooral speelt bij de grote partijen. Eigenlijk is dat helemaal niet zo vreemd, want dat zijn de partijen die meestal aan de macht zijn. Als jij iets wil in dit land, dan moet je bij de partijen met macht zijn, want die kunnen dingen voor elkaar krijgen.”
Dan één van mijn laatste vragen, zijn er verder nog bepaalde zaken die u op dit moment extra onder de loep aan het nemen bent?
“Daar kan ik niet heel veel over zeggen. Omdat ik er nog mee bezig ben, weet ik nog niet wat eruit gaat komen. Lokaal denk ik dat er nog volop te onderzoeken valt, dus dat blijft interessant. We hadden het net over een landelijke wetgeving, maar lokaal is er eigenlijk nog veel minder geregeld, terwijl de afstand tussen de lokale politiek en de lokale burger natuurlijk nog veel kleiner is. Dan heb je het wel over kleinere bedragen, maar toch kan het zeker invloed hebben. Dat is dus zeker nog iets waar ik meer naar ga kijken.”
Lokale partijen krijgen geen partijsubsidie. Wat vindt u van het idee om dat wel te doen?
“Nou, daar zou ik wel voor zijn, omdat er dan geen sprake meer is van afhankelijkheid van lokale geldschieters. Als je subsidie geeft moet er verantwoord worden waar die aan wordt uitgegeven, want het is publiek geld. Zakken vullen, wat je ook wel eens hoort over Den Haag, denk ik dat niet zo aan de orde is, het geld van donateurs gaat toch meestal wel naar partijen zelf.”