Interview met Chermaine Kwant

Chermaine Kwant

Chermaine Kwant, diëtiste en expert voeding en kwaliteit van leven, promoveert op haar eigen zeldzame ziekte, pulmonale arteriële hypertensie (PAH). Zij deed onderzoek naar de vraag of voeding van invloed is op de levenskwaliteit van mensen met PAH en heeft haar proefschrift bijna afgerond. Na haar eigen longtransplantatie – die ervoor zorgde dat ze niet langer aan PAH lijdt – werden gezond eten en leven voor haar nog belangrijker. Over haar ziekte en herstel schreef ze een boek, ‘Een ontiegelijk lange adem’. Vanuit haar eigen ervaring motiveert ze in haar lezingen ook anderen om het beste uit het leven te halen. Actueel Nieuws vroeg haar naar haar bijzondere verhaal en haar plannen voor de toekomst.

Photo credits: Daisy von Dutch

Ik heb je boek met genoegen gelezen en ik vond het deel over je jeugd bijzonder, vooral dat je al vanaf je 11e aan het werk was en dat je al zo vroeg zo ondernemend was. Ik vraag eigenlijk nooit naar de jeugd van geïnterviewden, omdat de meesten daar eigenlijk nooit zoveel over willen zeggen. Maar, ik zou het wel leuk vinden als jij iets over je jeugd zou willen delen met de lezers van het interview.

“Ik was als kind al ondernemend. Zoals je ook in mijn boek kunt lezen, ging ik al op jonge leeftijd schoonmaakhuisjes doen. Op mijn 13e ging ik in de zomervakantie in een hotel werken als kamermeisje en daarna kreeg ik een baantje in een drogisterij. Ik vond het altijd heel fijn om daarmee vrijheid te vergaren. Ik wilde niet afhankelijk zijn. Natuurlijk kreeg ik wel zakgeld, maar ik vond het gewoon heel fijn om op jonge leeftijd een stukje eigen verantwoording te nemen, en dat heeft zich later ontwikkeld tot ondernemerschap.”

In je boek las ik ook dat je niet van school hield?

“Ik heb eerst op het gymnasium gezeten. Daar kreeg ik natuurlijk ook Latijn en Grieks en ik ben niet echt van de talen, dus dat was geen succes. Ik vond leren wel heel erg leuk, maar het hele concept school en verplicht vakken volgen, zoveel uur per dag, gewoon het hele onderwijssysteem, dat is nooit zo mijn ding geweest. Ik kan me nog herinneren dat een van mijn docenten toen ik uiteindelijk mijn havo diploma haalde, tegen mij zei, ‘het was voor jou veel beter geweest als je in de toekomst geboren was, want dan had je waarschijnlijk online les kunnen gaan volgen’. Dan spreek ik over 21 jaar geleden, dus het was nog niet eens aan de orde, maar hij zei dat ik veel beter tot mijn recht zou zijn gekomen als ik zelf had kunnen bepalen wanneer ik zou inloggen op een les en verder gewoon lekker mijn eigen gang kon gaan. Dat ik graag mijn vrijheid koos, ook toen ik nog leerplichtig was, daar stond ik dus toen al om bekend.”

Je was dus druk met buitenschoolse dingen, wat hield je dan zoal bezig?

“Ik was natuurlijk altijd al veel aan het werk na school en ik had een druk sociaal leven, ik hield ook wel van feestjes. Daarnaast was ik in mijn tienerjaren heel actief met paardrijden, ik was altijd veel te vinden op de manege. Dat vond ik allemaal toch wel belangrijker dan school.”

Toen je 25 was, kreeg je te horen dat je nog maar een jaar te leven had. Kun je de lezers van mijn website misschien meenemen in dat proces?

“Zo lang als ik mij kon herinneren, had ik altijd al een slechte conditie. Zodra ik wat ging doen, was ik altijd een beetje kortademig. Vroeger is een keer de diagnose inspanningsastma gesteld, dus ik dacht altijd, het zal wel die inspanningsastma zijn. En ik vond sporten ook niet echt leuk en maakte er nooit echt progressie mee. Toen ik in 2011 op vakantie was, werd ik heel erg benauwd, ik had koorts, ik viel soms flauw en ik had heel erge hartkloppingen. Ik had zelf een beetje de diagnose gesteld dat het een longontsteking was, maar toen ik in Nederland terug kwam, ben ik naar de huisarts gegaan. Die dacht ook dat ik een longontsteking had, dus ik heb antibiotica gekregen. Daar herstelde ik niet van en ik bleef maar buiten adem. Als ik mijn hond aan het uitlaten was, voelde ik vaak steken op mijn borst als ik wat sneller moest lopen. Toen heb ik met kerst van dat jaar een herseninfarct gehad en ben ik op de spoedeisende hulp terechtgekomen. Het is natuurlijk niet normaal als je op je 25e een herseninfarct krijgt, dus er werd verder onderzoek gedaan. Er is toen een hartfilmpje gemaakt, dat sterk afwijkend bleek. Ik ben geboren met een aangeboren hartafwijking, die is verholpen toen ik twee was, dus ik dacht in eerste instantie dat het daardoor kwam. Maar er was geen verklaring voor dat afwijkende hartfilmpje, dus ik moest blijven. Na een dag of 4, 5 kreeg ik een gesprek met een cardioloog en kreeg ik te horen dat ik aan een zeldzame en progressieve aandoening leed en waarschijnlijk nog maar een jaar te leven had. Ik ben altijd wel rustig, raak niet snel in paniek, maar dat was echt alsof de vloer letterlijk onder mijn voeten wegzakte en ik maar bleef vallen. Ik kon niet geloven wat ik hoorde op dat moment. De diagnose was pulmonale arteriële hypertensie en dat is heel simpel uitgelegd, plaatselijk verhoogde bloeddruk in de longslagader. Je rechter harthelft pompt tegen die longslagader in, dus je kunt je voorstellen dat als je hart tegen zo’n hoge druk moet inwerken, dat het als het ware opblaast door de inspanning die het moet verrichten. Uiteindelijk overlijden patiënten aan rechtszijdig hartfalen. Over die kant van het hart weten we nog niet zo veel en die is ook niet te repareren.

Na deze diagnose werd ik overgeplaatst naar Amsterdam, daar is het expertisecentrum voor pulmonale hypertensie. In het ziekenhuis in Den Haag lag ik op de hartbewaking en was iedereen in paniek, verpleegsters zaten te huilen aan mijn bed, dus ik dacht inmiddels dat mijn laatste uur had geslagen. In Amsterdam was het eigenlijk allemaal heel relaxed, ik hoefde niet eens aan de hartbewaking. Toen dacht ik dan is er vast een verkeerde diagnose gesteld. Maar in het expertisecentrum zagen ze natuurlijk wel vaker dit soort patiënten en kreeg ik gelukkig te horen dat er nog wel behandeling mogelijk was. Ik kreeg medicatie voor de pulmonale hypertensie en gelukkig had ik niet zo heel veel effecten van dat herseninfarct. Mijn rechterkant beweegt wel wat anders tot op de dag van vandaag, ik zwalk ook een beetje als ik loop en heel lang heb ik na mijn herseninfarct prikkels ineens als heel extreem ervaren. Als er bijvoorbeeld visite was en de tv stond aan, dan kon ik echt helemaal doordraaien, want dat was dan too much op dat moment.

In Amsterdam ben ik een week of twee geweest en toen mocht ik naar huis. Ik had al een jaar mijn eigen praktijk als diëtiste en daarnaast was ik nog in loondienst bij een bedrijf waar ik stage had gelopen tijdens mijn opleiding. Bij dat bedrijf zou ik eigenlijk een vast contract krijgen en een nieuwe functie gaan bekleden. Ik wilde eigenlijk weer gaan werken, maar de bedrijfsarts vond dat ik dat niet moest doen, dat ik de tijd moest nemen om goed aan te passen aan de medicijnen. Dus ik sprak met hem af om een half jaar in de ziektewet te gaan om alles een beetje te verwerken, de medicatie, maar ook mijn focusverlies en andere gevolgen van het herseninfarct. Na een half jaar kwam ik op mijn werk en ik dacht dat ik zou gaan praten over mijn vaste contract, maar ik kreeg te horen dat ze niet met mij verder gingen. Dat had ik helemaal niet verwacht, dus dat was een behoorlijke klap in mijn gezicht. Natuurlijk kun je van dingen balen en er verdrietig van zijn, maar dit was voor mij meteen ook een kans en dat is toch dat ondernemende dat in mij zit en dat rebelse. Ik dacht meteen, dan ga ik lekker mijn eigen praktijk verder helemaal uitbouwen. En dat ging hartstikke goed.”

Als zoiets je overkomt, denk je dan meteen ik laat dit achter me en ik ga verder, want terugkijken heeft geen zin? Of kijk je achteraf nog wel eens terug?

“Ik moet zeggen, dit is natuurlijk wel al een hele tijd geleden. Toen was het nog echt anders dan nu. Ik denk dat ik in de tussentijd veel heb geleerd over hoe je met dit soort dingen om kan gaan, toen was ik wel echt boos. Ik denk dat ik inmiddels wel weet dat niets in het leven vanzelf komt en dat je altijd moet blijven mee sturen met de wind of de golven die je tegenkomt onderweg. Ik heb geleerd meer naar mezelf te kijken, naar waarom iets mij triggert, in plaats van dat ik het op die ander projecteer. Als ik ergens verdrietig over ben, dan probeer ik te bedenken hoe dat komt en hoe ik kan zorgen dat dat in de toekomst anders gaat. Daardoor ben ik veel rustiger geworden.”

Hoe ging het verder vanaf het moment dat je dus niet in je baan in loondienst mocht blijven?

“Toentertijd was ik net een jaar afgestudeerd als diëtist en ik had dus mijn eigen praktijk. Daar ben ik mee verder gegaan. Ik heb mijn behandelaar in Amsterdam, prof.  Anton Vonk Noordegraaf, gevraagd wat ik met voeding kon doen bij deze ziekte. Daar was niets over bekend, dus ik ben op onderzoek uitgegaan naar hoe deze ziekte werkt en wat ik daarvan kon leren met betrekking tot voeding. Ik wilde weten in hoeverre ik het kan vergelijken met andere hart- en vaatziekten. Op dat moment lag heel erg mijn focus op mezelf zo lang mogelijk, zo gezond mogelijk te houden en daarnaast deed ik veel opleidingen en verdiepingsscholingen om mezelf als diëtist en voedingsexpert beter te kunnen profileren. Ik vind mijn werk altijd heel leuk, dus het was voor mij ook een enorm houvast om dat te kunnen blijven doen. Het eerste jaar ging het heel goed en verlaagde ook de druk in mijn longslagader, dus dat was heel positief, maar na ongeveer 1,5 jaar moesten er toch steeds medicijnen bij omdat mijn waardes achteruit gingen. Klinisch had ik nog steeds een heel goed beeld, dus ik bleef fulltime werken en ik ging op vakantie. Dat intrigeerde mijn behandelaar, hij vroeg zich af wat maakte dat ik dat kon, dus we hadden ook veel gesprekken over voeding en over wat ik allemaal op mezelf uitprobeerde. Het was eigenlijk verfrissend dat een arts daar zo in mee ging en zo geïnteresseerd was, dat vond ik heel erg fijn.”

Pulmonale hypertensie is progressief, dus er was al vaker tegen mij gezegd dat ik me een keer moest laten screenen voor longtransplantatie. Door die longen te vervangen, vervang je de zieke longslagader en is de ziekte weg, dat is het idee erachter. Ik wilde dat absoluut niet, want ik vond het een soort van opgeven. Dat slaat natuurlijk nergens op, maar ik had in mijn hoofd geprent dat ik het anders ging doen en dat ik de uitzondering op de regel zou worden. Helaas ging het uiteindelijk, ongeveer 4,5 jaar na de diagnose, zo slecht met mij dat ik werd opgenomen in het ziekenhuis met enorm veel vocht in mijn buik door het hartfalen. Toen heb ik uiteindelijk toch besloten om voor die transplantatie te gaan. Ik werk natuurlijk inmiddels in het ziekenhuis waar ik ooit behandeld ben en ik promoveer nu op deze ziekte. Ik heb nu pas, met terugwerkende kracht, geleerd hoe ziek ik toen eigenlijk echt was. En daardoor vind ik het een wonder dat ik die transplantatie zo lang heb kunnen uitstellen.

Toen kwam ik dus op de wachtlijst voor een longtransplantatie, want er is een beperkt aantal donoren en er zijn allerlei verschillende voorwaarden waaraan voor jou geschikte longen moeten voldoen om te voorkomen dat ze direct door je lichaam afgestoten worden. Het was dus heel spannend of die longen wel op tijd gingen komen. In de tussentijd was ik permanent opgenomen in het ziekenhuis, omdat ik heel hard achteruit ging. Uiteindelijk ben ik bovenaan op de internationale wachtlijst terechtgekomen en toen waren er binnen 10 dagen longen voor mij beschikbaar. En dat had ook geen dag langer kunnen duren!

Ik ben naar Groningen overgeplaatst, waar ik getransplanteerd ben. De operatie duurde ongeveer 8 uur en daarna werd ik nog een week in slaap gehouden op de IC omdat ik te zwak was om überhaupt wakker te mogen worden. Ik lag aan de hart-longmachine, die de circulatie overneemt. Mijn hart was namelijk zo vergroot dat het over mijn hele borstkas lag en tijd nodig had om te herstellen. Ik lag aan de nierdialyse en aan de beademing. In totaal heb ik er nog 4,5 week gelegen. En ik had me met de beste wil van de wereld niet voor kunnen bereiden op wat de IC met je doet. Ik was daar zo lang omdat het mij maar niet lukte om van die beademing af te komen. Ik ben ook 4 keer opnieuw geïntubeerd, daardoor heb ik een blijvende stembeschadiging opgelopen en is mijn stem nog steeds hees. Het is nu veel beter dan het eerst was, want ik heb de eerste 2,5 jaar alleen maar kunnen fluisteren. Na mijn tijd op de IC moest ik alles opnieuw leren, ik had nul spiermassa over, dus ik moest leren lopen achter een rollator, en zelfs leren van een stoel op te staan. Toen ik eindelijk de trap kon oplopen, leek het wel of ik de Mount Everest aan het beklimmen was, maar toen dat lukte mocht ik naar huis.”

Hoe was het om na zo’n tijd weer naar huis te mogen?

“Toen ik in het ziekenhuis lag hield ik een blog bij en daardoor had ik best wat media aandacht en behoorlijk wat volgers. Elke dag kreeg ik brieven, kaarten en cadeautjes van mensen die ik niet kende. En in het ziekenhuis wordt je de hele dag ontzorgd, je hoeft maar op de bel te drukken als je iets wilt hebben en ik was daardoor toch wel een beetje gehospitaliseerd. Toen ik thuiskwam was dat dus heel raar, ik vond het ook best eenzaam, maar ik heb mijn leven heel snel weer opgepakt. Ik ben lekker gaan sporten met mijn broer, zo snel mogelijk weer gaan fietsen, eigenlijk alles weer gaan doen. En binnen een half jaar was ik conditioneel alweer een stuk beter. Ik heb alleen wel eens van een van mijn artsen gehoord, dat voor elke dag op de IC een maand herstel staat. Ik heb daar 35 dagen gelegen en ik denk dat ik wel kan bevestigen dat ik pas na 3 jaar weer helemaal mezelf was. Ik heb daarna nog heel lang slecht geslapen en had vaak last van nachtmerries. Ik bleek het gevoel van stikken dat ik had ervaren ’s nachts te herbeleven. Gelukkig ben ik daar met behulp van EMDR vanaf gekomen en gaat het nu prima met me.

EMDR, kun je dat anderen ook aanraden?

Als je daarvoor openstaat, is dat zeker iets wat ik aanraad als je iets traumatisch hebt meegemaakt. EMDR is best lastig, want je moet weer terug naar de traumatische situatie, maar mij heeft het echt onwijs geholpen.

Heeft je longtransplantatie je behalve een nieuwe goede gezondheid nog meer gebracht?

“Ongeveer een jaar na mijn transplantatie ging ik terug naar prof. Anton Vonk Noordegraaf om nog eens een keer bij te kletsen. Hij vroeg me toen of ik nog eens mijn ideeën over voeding bij pulmonale hypertensie kon uiteenzetten. Ik begon enthousiast te vertellen over wat ik allemaal op mezelf had gedaan en waar ik dacht dat andere patiënten baat bij zouden hebben. Toen vroeg hij me wat ik zou willen onderzoeken als ik de kans zou krijgen. Er was natuurlijk helemaal geen onderzoek bekend naar voeding bij pulmonale hypertensie, dus ik zei dat ik wilde beginnen met inventariseren wat mensen eten en hoe hun vitamine- en mineraalstatus is. Daarna zou ik dan bepaalde interventies willen doen. Hij maakte ondertussen een tijdlijn op zijn whiteboard en bleef maar vragen aan me stellen. Toen ik mijn verhaal had afgerond vroeg hij me of ik bij hem wilde komen promoveren. Dat was natuurlijk onwijs gaaf en een unieke kans, dus daar heb ik volmondig ja op gezegd.”

Je hebt Voeding en diëtetiek gestudeerd op Hbo-niveau. Komt het vaker voor dat mensen vanuit een Hbo-opleiding promoveren?

“Daar zijn echt bepaalde eisen en voorwaarden aan. De promotor – de professor, die jou aanneemt op het project – moet sowieso vertrouwen hebben in jouw kennis en kunde. En je moet relevante werkervaring hebben binnen het veld. Ik heb natuurlijk op meerdere vlakken relevante ervaring, want ik was als diëtist gespecialiseerd in hart- en vaatziekten en ik had natuurlijk ook mijn patiëntervaring. Ik denk dat doordat ik altijd zoveel discussies met Anton had over voeding bij pulmonale hypertensie, hij zag dat ik daar wetenschappelijke publicaties over las en ik mijn onderbouwde ideeën met hem besprak, hij ook wel het vertrouwen had dat ik zo’n PhD aankon. Gaandeweg het proces hebben we allebei wel eens getwijfeld of het wel de juiste stap is geweest, maar het is helemaal goed gekomen.”

Hoe ging dat promoveren qua concentratie?

“Dat was heel moeilijk. In mei 2018 startte ik mijn PhD en we zijn nu 5 jaar later. In de tussentijd heeft het onderzoek natuurlijk door corona een tijdje stilgelegen, dus ik heb wat verlenging gehad, maar pas sinds 2020 heb ik echt een beetje vat gekregen op onderzoek doen en wat het inhoudt. Natuurlijk is het voor iedereen een leerproces, maar mijn concentratie liet echt wel te wensen over in het begin. Vroeger, voor mijn transplantatie, kon ik makkelijk in een half uur artikelen lezen, nu deed ik soms wel 4, 5 uur over een paper. En dat is frustrerend, want ik had erg het gevoel dat ik mezelf extra moest bewijzen. Omdat ik als patiënt ineens in het onderzoeks- en behandelteam terecht kwam en ik absoluut niet wilde dat ze mij nog als patiënt zagen, had ik al die enorme bewijsdrang. En als je dan merkt dat je geest je in de steek laat, dan is dat heel frustrerend.”

Je hebt op LinkedIn een post geplaatst, ‘Rebelsheid vraagt om ontiegelijk lange adem’, over het activeren van rebellen. Dat is wel een beetje je missie op dit moment volgens mij, kun je er iets over vertellen?

“Het is inderdaad echt mijn missie! Het activeren van rebellen kun je breed zien. Ik heb nog steeds mijn eigen praktijk naast mijn werk in de Academie en mijn werk als spreker, daarin activeer ik rebelse patiënten. Dat zijn patiënten die zelf ook echt nadenken, maar die vooral met voeding hun kwaliteit van leven willen verbeteren. Ik zie veel patiënten met complexe en zeldzame ziektebeelden die van mening zijn dat er voor hen meer moet inzitten dan tot nu toe geboden wordt. En verder doe ik dat activeren van rebellen voornamelijk via mijn LinkedIn en de lezingen die ik geef. Ik vind het heel leuk om mensen te prikkelen. Initieel waren mijn lezingen begonnen om meer rebellen in de zorg te activeren, omdat ik denk dat de zorg toch wel een beetje opgeschud mag worden. Maar wat ik vooral heel erg zie om mij heen is dat veel mensen gewoon zijn vastgeroest in een bepaalde sleur. Ze doen wat er van ze gevraagd wordt, maar zijn ze echt gelukkig? Ze werken alleen maar om de rekeningen te kunnen betalen en ze leven echt in een soort vastgeroest systeem waar ze doodongelukkig van worden. Die mensen wil ik activeren, die kunnen veel meer uit het leven halen, die hebben een beetje rebelsheid nodig. Ik heb op een heel harde manier moeten leren dat het leven je echt niet gegeven is en dat elke dag een unieke kans is om er wat moois van te maken en daarvoor heb je gewoon een rebelse instelling nodig. Ik denk dat rebellen meer vrijheid en meer geluk ervaren in het dagelijks leven.

Voor mij heeft een rebel drie kenmerken. Ten eerste zijn rebellen kritisch, kritisch naar zichzelf, maar ook naar een ander. Rebellen moeten ook vooral anders durven en anders doen. En een rebel kan lachen en dan ook vooral over zichzelf, want als je jezelf te serieus gaat nemen, dan gaat het pas echt mis. Dat wil niet zeggen dat het allemaal makkelijk is, want het gaat met vallen en opstaan en ik leer ook nog steeds elke dag. Ik ben heus ook niet een perfecte rebel en natuurlijk heb ik dagen dat ik baal, en dat het allemaal niet gaat zoals ik wil, maar een rebel staat ook altijd weer op en gaat er weer voor. Een rebel zwelgt niet in zelfmedelijden. En dat vraagt dus om een ontiegelijk lange adem, dus dat is ook de titel van mijn boek. Dat is ook wat ik probeer mee te geven aan mensen waar ik voor spreek, in groepen of via LinkedIn, want ik denk dat dat je heel veel brengt.”

Kun je iets delen over je ambities voor je verdere carrière?

“Mijn droom, wat mijn carrière betreft, is een internationale spreker te worden. Dat is echt iets waar ik mij volledig op wil gaan focussen. Ik vind het fantastisch om voor groepen te staan. Ik krijg daar echt zoveel energie van en ik denk dat mijn verhaal, niet alleen in Nederland een podium verdient, maar ook wereldwijd, dus dat is iets waar ik naartoe wil werken.

En verder wil ik naast mijn sprekersvak ook heel graag nog verder schrijven, want dat vind ik heel erg leuk. En mijn leven is het boek, mijn leven is een film. Het gaat altijd anders dan verwacht. Dit boek is dadelijk alweer een aantal jaren geleden verschenen, en de komende 5 jaar gebeurt er vast weer heel veel dat ook een boek verdient, dus daar kijk ik heel erg naar uit. In navolging van mijn onderzoek ben ik nu bezig om de eerste virtuele leefstijlpoli voor pulmonale hypertensie patiënten op te zetten in het Amsterdam UMC. Dat is een heel gaaf project dat ook echt een droom is van mij. En als die virtuele poli staat, wil ik heel graag daar ook een fysieke poli aan gaan maken met verschillende experts. Met de mogelijkheid om longitudinaal onderzoek te gaan doen en bijvoorbeeld vroegtijdig ondervoeding, depressie, slaapproblematiek of spieratrofie te kunnen screenen en bepaalde vitamine-onderzoeken te doen. Ik zou daar een soort pilot van willen maken, die uiteindelijk kan worden vertaald naar allerlei andere ziektebeelden. Vaak is het natuurlijk zo, als je ziek en in behandeling bent in het ziekenhuis, als je dan niet goed eet, dat de diëtist komt en al snel drinkvoeding wordt voorgeschreven. Maar ik denk dat er nog veel meer mogelijk is om bij patiënten die chronisch ziek zijn of een zeldzame of progressieve ziekte hebben, hun levenskwaliteit te kunnen verbeteren door middel van voeding en andere vormen van leefstijl. Dat zou volgens mij echt een veel prominentere plek moet krijgen binnen de zorg en binnen de academische zorg. Dus daar ga ik me ook hard voor maken.

Ik moet wel zeggen, dat mijn toekomstplan ook is om het iets rustiger aan te gaan doen. Maar mijn werk is echt mijn brandstof in mijn leven en het is voor mij ook geen werk. Het is mijn levensmissie, het is mijn hobby, het is alles in een. Ik heb heel erg behoefte aan afwisseling, dus ik zou niet alleen maar onderzoek kunnen doen of alleen maar kunnen spreken. Soms staat onderzoek op een lager pitje en dan ben ik weer meer aan het spreken en andersom, of dan ga ik weer een periode schrijven. Ook dat is voor mij vrijheid, die ik mezelf gun. En zeg nooit nooit, maar ik zou nooit meer in loondienst willen. Ik wil alleen maar projectmatig werken, kiezen wat ik leuk vind en doen wat ik leuk vind en dan is het voor mij ook vol te houden en kan ik ook zeggen, vandaag heb ik een minder goede dag, dan doe ik vandaag toch lekker niks en dat is ook vrijheid.”

Hoe reageren mensen meestal op je lezingen?

“Over het algemeen krijg ik heel positieve reacties. Mensen kunnen soms ook wel eens emotioneel worden. Vaak sta ik bij bedrijven en ik begin mijn lezing dan met de vraag wie echt gelukkig is in zijn werk, als je vandaag te horen zou krijgen dat je nog een jaar te leven hebt, zou je dan het werk blijven doen wat je nu doet. Dan vertel ik mijn eigen verhaal en dan zie je dat mensen daar best emotioneel op reageren, want sommige mensen zijn zo vastgeroest. Onverschilligheid heb ik eigenlijk nooit, ik beweeg wel altijd wat in mensen.”

Dan mijn laatste vraag die ik altijd alle geïnterviewden stel, heb je nog een boodschap voor de lezers van het interview?

Jazeker, zet je innerlijke rebel aan want dat brengt je heel ver en als je niet weet hoe, dan moet je mij gaan volgen of eens met mij in gesprek gaan!

 

Eén reactie

  1. Wat een mooi, puur Interview! Zet je zeker aan het nadenken. Maar aan de zijlijn meegeleefd te hebben, zeg ik Cher, ben trots op jou! Ga zo door! 👍

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Copyright 2020-2021 © actueelnieuws.org

logo

Tip de redactie!

Actueelnieuws.org werkt graag met jou samen aan mooie interviews en prikkelende artikelen. Heb je een tip of idee? Meld deze dan bij onze redactie.