‘Als tbs-advocaat moet je goed kunnen onderhandelen’
In onze serie interviews met interessante en bijzondere mensen is het vandaag de beurt aan Jan-Jesse Lieftink. Na in 2004 de master strafrecht aan de RUG te hebben afgerond, startte hij zijn carrière als advocaat bij Cleerdin & Hamer Advocaten. In 2012 richtte hij zijn eigen kantoor op. In februari van 2020 richtte hij tevens samen met collega tbs-advocaat Abdel Ytsma een kantoor op dat zich specifiek richt op de bijstand van (potentiële) tbs-gestelden: Bureau TBS Advocaten.
Lieftink is gespecialiseerd in zware strafzaken en tbs-verlengingszaken. Hij verleent bijstand aan mensen die worden onderzocht in het Pieter Baan Centrum of in tbs-klinieken verblijven. De zaken die hij behandelt gaan veelal over moord, doodslag, zeden en terrorisme. Tevens is hij oprichter van de Vereniging van TBS-Advocaten en lid van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten.
In de afgelopen jaren zorgde Lieftink ervoor dat er aandacht kwam voor misstanden in verschillende klinieken, waaronder de Rooyse Wissel, de Woenselse Poort, de FPA Den Dolder (naar aanleiding van de zaak rondom Michael P.) en de Oostvaarderskliniek. Daarvoor verleende hij bijstand aan nabestaanden van tbs-gestelden die door zelfmoord of mede door vermoedelijke fouten van de kliniek om het leven waren gekomen. Ook staat hij tbs-gestelden bij die worden verdacht van ernstige delicten.
Naast zijn werk als advocaat geeft Lieftink regelmatig lezingen en treedt hij op in de media om over strafzaken en tbs te vertellen. Hij schreef diverse opiniestukken voor Trouw, NRC, Algemeen Dagblad en het Parool, waaronder Tbs met einddatum zorgt voor minder tbs-weigeraars (NRC) en Ga écht investeren in personeel tbs-klinieken (Algemeen Dagblad). Ik sprak met hem over het tbs- en rechtssysteem, de journalistiek en documentaires waar hij aan (heeft) mee(ge)werkt.
Kunt u iets over uw kantoor (Bureau TBS Advocaten) vertellen? Waarom heeft u ervoor gekozen dat op te richten?
“Collega Abdel Ytsma en ik leerden elkaar kennen nog voor de oprichting van de Vereniging van TBS-Advocaten in 2017. We zaten allebei in het bestuur van de tbs-vereniging. We hadden een klik en tijdens onze bestuursperiode onderhielden we veel contact met elkaar. Toen we een eventuele samenwerking gingen onderzoeken, werd al snel duidelijk dat onze corebusiness in tbs-zaken (120 tbs-gestelden) lag. Toen was de naam Bureau TBS Advocaten snel bedacht.
Alle strafrechtadvocaten mogen tbs-gestelden bijstaan. Enkele jaren geleden merkte ik binnen de tbs een groot kwaliteitsverschil tussen advocaten. Ik werd toen regelmatig gebeld door collega’s voor gratis advies. Uit die gesprekken kon ik afleiden dat het bij veel advocaten ontbrak aan kennis op dit terrein, wat natuurlijk niet goed is. Ook dat was een reden voor de oprichting van Bureau TBS Advocaten, met succes kan ik inmiddels zeggen.
Tbs is een volledig apart rechtsgebied, heel anders dan de rest van het strafrecht. Er worden andere kwaliteiten van mij verwacht als tbs-advocaat dan wanneer ik binnen andere takken van het strafrecht opereer. In een strafzaak sta ik tegenover de officier van justitie en is het mijn taak om tothet uiterste te gaan voor mijn cliënt. Dat doe ik dan door allerlei (juridische) verweren aan te voeren voor de beste rechterlijke uitspraak. In tbs-zaken ligt dat toch net iets anders: het gaat om kwetsbare cliënten die ik verder wil helpen in hun behandeling en resocialisatie. Om hen te helpen, heb ik andere kwaliteiten nodig dan de vaardigheid om me keihard op te stellen tegen het OM of de behandelaars.”
U zegt dat tbs-advocaten andere kwaliteiten moeten hebben dan andere strafrechtadvocaten. Over welke kwaliteiten heeft u het dan?
“Ik moet meer kunnen onderhandelen met behandelaars, klinieken of het ministerie van Justitie en Veiligheid. Als de behandeling van een cliënt op slot zit, kan ik een zorgconferentie aanvragen bij het ministerie. Dat is een soort zitting waarin ik samen met mijn cliënt en met alle bij de behandeling betrokken partijen om de tafel ga zitten om te kijken hoe we uit de impasse kunnen geraken. Daarbij moet ik als advocaat goed luisteren naar alle betrokkenen en oog hebben voor andere belangen dan alleen die van mijn cliënt. Dan komt het weleens voor dat ik mijn cliënt aanspreek op zijn motivatie. Dat zou in een strafzaak toch niet zo snel gebeuren.”
Hoe beïnvloedt de uitbraak van het coronavirus uw praktijk?
“Sinds de oprichting van ons nieuwe kantoor groeide het aantal cliënten snel. Ik heb het nooit eerder zo druk gehad als in de afgelopen maanden. Dat heeft ook een keerzijde: begin oktober 2020 kreeg burn-outklachten. Ik was op weg naar een zitting toen ik het opeens heel erg benauwd kreeg. Toen ik aankwam bij de rechtbank in Leeuwarden werden de klachten alleen maar erger. Mijn secretaresse heeft de rechtbank toen gebeld om de zitting te af te zeggen. Het bizarre was dat ik op dat moment stond lucht te happen op de parkeerplaats voor de rechtbank. Ik ben direct naar mijn huisarts gereden. Hij vertelde dat dit burn-out klachten waren. Ik moest het echt rustiger aan gaan doen. Ik was behoorlijk geschrokken. De eerste paar weken kon ik vrij weinig en had ik veel last van paniekaanvallen. Toen heb ik mijn praktijk teruggebracht naar twintig zaken. De rest van mijn zaken heb ik bij mijn kantoorgenoot en een bevriende advocaat ondergebracht. Het gaat nu gelukkig weer de goede kant op, maar stressvolle situaties mijd ik nog zoveel mogelijk. Dat is best lastig in dit werk.
Een groot voordeel van corona vind ik dat veel zittingen ook via video- of telefoonverbindingen kunnen worden afgedaan. Dat scheelt mij weer een hoop reistijd. Kostbare tijd die ik kan investeren in het bestuderen van andere zaken.”
De situatie van gedetineerden dan? Is die achteruitgegaan door het coronavirus?
“Veel tbs-gestelden kunnen door de coronacrisis niet op verlof en geen bezoek ontvangen. Daardoor lopen ze vaak achterstand op in hun behandeling en vereenzamen ze. Het gaat echt om forse vertragingen in de behandeling. Dat is een belangrijk punt, ja.”
Dat zou u graag anders zien? Dat tbs-gestelden alsnog tijdig worden behandeld?
“Nou, het gaat meer om het gebrek aan verlof en hun resocialisatie die daardoor enorme vertraging oploopt. De Inspectie voor Veiligheid en Justitie heeft in een recent rapport geconcludeerd dat het resocialisatietraject onder druk staat. De hoofdbehandelaar (verantwoordelijk voor het resocialisatietraject) staat onder grote druk, plekken bij vervolginstanties zijn spaarzaam en voor (ex-)tbs-gestelden zijn woningen maar zeer beperkt beschikbaar. Dat is zorgelijk.
Tijdens de coronacrisis zijn een aantal tbs-klinieken of afdelingen daarvan in quarantaine gegaan. Verlof is recentelijk wel weer opgestart, maar het gaat allemaal nog steeds slechts mondjesmaat vooruit. Het is lastig, omdat er veel kwetsbare patiënten tussen zitten met fysieke ongemakken. Ik wil niet dat zij besmet raken, maar daardoor lopen de behandelingen helaas dus nog meer vertraging op dan ze al deden.”
Kunt u iets vertellen over uw successen als advocaat? Bijvoorbeeld in het kader van strafvermindering of tevreden cliënten?
“In mijn tak van sport zijn de successen vaak klein. Om een voorbeeld te geven: na dit interview verwacht ik een telefoontje van een cliënt die voor een heftig steekincident in hoger beroep tbs met voorwaarden opgelegd heeft gekregen. De rechtbank had hem eerder nog veroordeeld tot tbs met dwangverpleging. Dat zijn dan van die kleine succesjes.”
Kunt u iets vertellen over tbs met dwangverpleging?
“Er zijn geen cliënten die graag die vorm van tbs opgelegd willen krijgen. Er zijn nog altijd veel verdachten die daardoor weigeren mee te werken aan onderzoek. In het Pieter Baan Centrum gebeurt dat vaak: daar willen veel cliënten niet meewerken, omdat ze bang zijn dat ze daardoor tbs opgelegd krijgen.
Ik zie de afgelopen jaren dat er vaker tbs wordt opgelegd door rechters. De dood van Anne Faber en het daarop voortbordurende tbs-beleid van de huidige minister heeft daar een grote bijdrage aan geleverd. Tbs werd opeens gezien als de oplossing voor alle problemen, terwijl tbs-klinieken op die toename niet waren voorbereid.
In de jaren ervoor was er nog flink bezuinigd op de sector. Klinieken moesten dicht, er was sprake van een oplopende behandelduur en grote personele problemen in de klinieken. Door die enorme toename aan opleggingen in combinatie met het niet meegroeien van het aantal beschikbare plekken, de grote personele problemen en het gebrek aan vervolgvoorzieningen/betaalbare woningen, concludeert de inspectie in haar recente rapport dat voortzetting van de huidige situatie onverantwoord is. Van die conclusie ben ik erg geschrokken.
De oplossing ligt naast het fors investeren in extra bedden en personeel voornamelijk in minder (politieke) bemoeienis van de minister. De minister en zijn departement hebben te veel petten op. Tbs-klinieken staan onder toezicht van de minister, maar zijn ook financieel afhankelijk van het departement. Ook bemoeit het departement zich met de kwaliteit van de zorg, verleent het de verloven en bepaalt wie er naar de longstay gaat. Al die verschillende petten zorgen voor een veel te grote invloed op de tbs. Dat leidt met name tot problemen bij incidenten. Dan wordt door de politiek vaak krachtig ingrijpen van de minister geëist. Er kunnen in zo’n situatie om politieke redenen allerlei vergaande maatregelen worden getroffen (zoals het stilleggen van alle verloven of een patiëntenstop) met alle gevolgen voor patiënten, kliniek en de sector van dien.
Mijn voorstel zou zijn om het toezicht en ingrijpen bij ernstige incidenten over te laten aan de inspecties. Klinieken zijn dan niet meer onderhevig aan de nukken van een politieke maatregelen van de minister, die op zijn beurt minder politieke druk hoeft te ervaren.”
Zouden tbs-behandelingen effectiever kunnen?
“Zeker. Dat is ook de reden dat ik voorstel om de rechter een termijn aan de maatregel te laten verbinden. Wat ik vaak hoor van cliënten (ik weet niet of het waar is), is dat behandelaars vlak voor een verlengingszitting een vervolgstap inzetten om zo naar de rechter te kunnen verantwoorden dat er vooruitgang in de behandeling zit. Als de rechter de tbs dan met twee jaar verlengt, wordt de rem weer op de behandeling gezet.
Ik kan het die behandelaren – die soms wel veertig tbs-gestelden onder hun hoede hebben – echter ook niet altijd kwalijk nemen. Die onbepaaldheid zorgt er in de praktijk wel voor dat die druk om verlof aan te vragen bij behandelaars ook minder aanwezig is. Ik hoor regelmatig verhalen dat een verlofaanvraag maandenlang is blijven liggen. Een tbs-gestelde kan over de vertragingen in zijn behandeling nergens (juridisch) zijn beklag doen. Dat is wel kwalijk, want die cliënt wil verder komen in zijn behandeling.
Het stellen van een einddatum aan de tbs met dwangverpleging zal ook een motiverend effect hebben op de tbs-gestelde. Het verblijf in een tbs-kliniek duurt gemiddeld acht jaar, maar kan door die oneindigheid zowel theoretisch gezien als in de praktijk levenslang duren. Dat is natuurlijk het schrikbeeld van veel cliënten: dat ze op de longstay afdeling terechtkomen en die nooit meer verlaten.
De vraag is dus: hoe kunnen we het systeem nou zo maken dat mensen dat schrikbeeld minder ervaren? Een voorbeeld: ik heb een cliënt die nu al achttien jaar in de tbs zit voor een bedreiging. Als hij alleen een gevangenisstraf had gekregen, dan was dit maximaal een jaar geweest. De marge tussen de duur van een gevangenisstraf en die van de tbs is dan onacceptabel groot.”
Is er volgens u veel verschil in kwaliteit te merken tussen tbs-klinieken? Of is het overal wel ongeveer hetzelfde?
“Een kliniek werkt met afdelingen, behandelaars, directies, sociotherapeuten. Daar zit natuurlijk verschil in. Met de ene behandelaar heb je beter contact dan met de andere, de ene werkt sneller dan de andere. Sommige behandelaars zijn ook voorzichtiger, andere wat minder. Je kunt dus niet zeggen dat er eentje beter is.”
Welk wetsartikel vindt u het mooist en welk wetsartikel is in uw ogen het slechtst?
“De nieuwe wetgeving rondom de VI (voorwaardelijke invrijheidsstelling) vind ik erg slecht. Vanaf 1 mei 2021 wordt een veroordeelde alleen in de laatste twee jaar van zijn gevangenisstraf geresocialiseerd. Bij een combinatie van gevangenisstraf en tbs wordt een veroordeelde dus ook pas twee jaar voor het aflopen van zijn gevangenisstraf in een tbs-kliniek geplaatst. Dit terwijl alle deskundigen het erover eens zijn: een lange gevangenisstraf gecombineerd met een tbs-behandeling werkt niet.
Een voorbeeld: als iemand z’n arm breekt, ga je ook niet eerst zestien jaar wachten om die arm recht te zetten. Dan is hij scheefgegroeid, moet je hem opnieuw breken en kost het herstel alleen maar meer tijd. Mensen die tbs krijgen, zijn (geestelijk) ziek. Daarvoor moeten ze een behandeling krijgen, waar niet lang mee gewacht moet worden. In de afgelopen jaren leggen rechters steeds vaker lange gevangenisstraffen in combinatie met tbs op. Door de nieuwe VI-regeling zal dit dus nog langer worden. Het signaal van die wetgeving is gewoon niet goed.
Dan het beste wetsartikel… ik vind het artikel over ontoerekeningsvatbaarheid (art. 39 Sr) een erg belangrijk wetsartikel. Daar is de afgelopen maanden door de zaak van Thijs H. veel om te doen geweest. Het artikel wordt door veel mensen ook niet goed begrepen. Ik vind het belangrijk dat daar goede uitleg over is. Veel mensen begrijpen bijvoorbeeld niet waarom er geen lange gevangenisstraf kan worden opgelegd aan een verdachte die drie mensen heeft gedood en ontoerekeningsvatbaar is verklaard. Toch is het goed dat deze uitsluitingsgrond er is. Er wordt vergeten dat iemand die vanuit een psychose heeft gehandeld dit handelen zelf ook niet heeft gewenst en daarmee zelf dus slachtoffer van zijn eigen ziekte is.”
Wat zou er volgens u aan ons rechtssysteem kunnen worden verbeterd?
“Ik vind dat met name de sfeer in de rechtszaal verbeterd moet worden. Mogelijk heeft de verharding in de samenleving ook effect op de rechtszaal. Er moet meer begrip komen voor de tegengestelde standpunten die slachtoffers, nabestaanden en de verdachte en zijn advocaat hebben. De positie van het slachtoffer is uitgebreid en daar heb ik geen moeite mee. Waar ik wel moeite mee heb, is dat de emoties van de slachtoffers in de rechtszaal soms de overhand dreigen te nemen.
Ik probeer zelf steeds vaker mijn medeleven te uiten naar slachtoffers en nabestaanden. Dat zij nu vaak een advocaat meebrengen naar zitting, maakt dat contact ook weer makkelijker. Een goede slachtofferadvocaat kan de hoge verwachtingen bij het slachtoffer op de uitkomsten van de zaak ook temperen. Als ik merk dat het slachtoffer openstaat voor contact, probeer ik voor de zitting via een kort praatje mijn rol als advocaat van de verdachte uit te leggen. En dat werkt goed.“
U vertelt dus in alle redelijkheid wat uw taak is binnen zo’n proces.
“Ja. Het is mijn taak om mijn cliënt de beste verdediging te bieden. Binnen die verdediging moet ik echter ook oog hebben voor de belangen van de slachtoffers. Dat heeft de rechter immers ook. Dat betekent desalniettemin niet dat ik zelf geen emoties voel bij een verhaal van een slachtoffer of een nabestaande. Die verhalen zijn vaak hartverscheurend. Ik laat die gevoelens bij mezelf buiten de rechtszaal tegenwoordig ook steeds vaker en makkelijker toe, in plaats van die gevoelens op te kroppen.”
Wat vindt u het mooiste aan uw vak?
“Het mooiste vind ik dat je opkomt voor de rechten van over het algemeen kwetsbare mensen. Mijn cliënten zijn vaak ook slachtoffer van een slechte jeugd, een drugsverslaving of psychische problemen. Ik probeer die mensen een stem te geven.”
In de media wordt vaak over strafzaken en tbs-zaken gesproken en geschreven. Vindt u dat sommige zaken te veel of op een verkeerde manier in het nieuws zijn?
“Ik hoor veel collega-advocaten zeggen dat het toch geen zin heeft om in de media op te treden, omdat de maatschappij al een bepaald beeld heeft van de cliënt. ‘Waarom proberen dat beeld te kantelen?’ Daar ben ik het niet mee eens. Ik vind juist dat veel journalisten integer zijn en een zaak van zoveel mogelijk kanten proberen te belichten.
Ik vind wel dat ik, als ik aan een talkshowtafel ga zitten, ook echt iets te melden moet hebben in het belang van de cliënt. Als een cliënt zich bijvoorbeeld beroept op zijn zwijgrecht en het politieonderzoek nog volop gaande, vraag ik mezelf af: wat heb ik dan aan die tafel te zeggen? Als mijn cliënt in de media echter als monster wordt afgeschilderd, vind ik dat het tot mijn taken behoort om daar dan tegengewicht aan te bieden.”
Kunt u iets vertellen over gerechtelijke dwalingen? Heeft u weleens een zaak meegemaakt waarin u een hele andere overtuiging had?
“Ik doe geen herzieningszaken. Waar ik wel iets over kan vertellen, zijn cliënten die hun delicten ook nog tijdens hun tbs-behandeling ontkennen. Die cliënten hebben het binnen de tbs erg moeilijk, omdat het krijgen van verlof zonder een adequate (bekennende) delict analyse erg lastig wordt. Zij komen vaak moeilijk verder in hun behandeling. Ook rechters gaan tijdens verlengingen uit van die oorspronkelijke veroordeling, met als gevolg dat er iedere twee jaar een verlenging van de tbs volgt. Daar gaat de documentaire ‘Max, een leven in tbs’ over.”
Hoe kijkt u op die documentaire terug?
“Dat was wel een rollercoaster. Ik ben blij met de uitkomsten ervan, ook met mijn eigen rol. De problemen waarmee Max worstelde komen er goed in naar voren. Een van de grootste mankementen van het tbs-stelsel is dat er onvoldoende maatwerk wordt geboden. In reguliere behandelingen bij de GGZ wordt in samenspraak met de patiënt gekeken naar wat hij wil en waar hij aan wil werken. In tbs-behandelingen is het echter de behandelaar die bepaalt welke behandelingen iemand nodig heeft om het recidivegevaar zo veel mogelijk te laten dalen. Bovendien is het stappenplan voor iedere tbs-gestelde ongeveer dezelfde. Als hij zich niet wil of kan conformeren, duurt de behandeling gewoon nog langer.
Daar staat wel tegenover dat sommige patiënten – zoals Max – het bloed bij hun behandelaars onder de nagels vandaan halen. Zij brengen dan met hun eigen gedrag hun behandeltraject in gevaar. Zo had Max na vele jaren worsteling eindelijk verlof toen hij de benen nam, met als consequentie dat hij een jaar binnen moest zitten.
Als advocaat kwam ik in de zaak van Max soms in een lastige positie te zitten. Aan de ene kant pleitte ik voor de beëindiging van zijn tbs, aan de andere kant wist ik dat rechters uit zouden gaan van een terechte veroordeling. Een beëindiging van een behandeling zonder zijn medewerking zou ik dan ook niet zomaar voor elkaar kunnen krijgen. Tegen Max moest ik dus zeggen ‘ga nou meewerken, dat is in je voordeel’. Hij wilde dat niet. Gelukkig voor hem was er een onafhankelijke psychiater die pleitte voor een voorwaardelijke beëindiging om de impasse te doorbreken. Dat was uiteindelijk zijn redding.”
U bent ook bezig met een nieuwe documentaire. Kunt u daar iets over zeggen?
“Op dit moment ben ik samen met mijn kantoorgenoot en makers Roy Dames en Jos Driessen bezig met een serie over cliënten die in de eindfase van hun tbs zitten. De bedoeling van de serie is om te laten zien waar die cliënten allemaal tegenaan lopen in die laatste fase. Ik zie steeds dezelfde problemen opdoemen: het huis en de baan waar ze naar zoeken zijn er niet. Die jongens ruiken de vrijheid als het ware al, maar draaien vast in het systeem en komen niet verder. Dat proces, inclusief de frustratie die erbij hoort, proberen we in beeld te brengen. Daarnaast ben ik bezig om een try-out in een theater te regelen, om daar samen met enkele tbs-cliënten hun verhalen te mogen vertellen. Dat ligt helaas stil vanwege corona.”
Begrijpelijk. De laatste vraag: heeft u nog een boodschap voor de lezers van dit interview?
“Ik geef regelmatig lezingen met Max. Het publiek is altijd erg onder de indruk van zijn verhaal, ondanks dat hij een ex-tbs-gestelde is. Aan lezers wil ik meegeven: oordeel pas over iets of iemand als je het echte verhaal kent.
Ook zou ik mensen willen oproepen om zelf in beweging te komen voor verbetering van het tbs-systeem. Dat kan bijvoorbeeld door je op te geven voor het COSA-project van de reclassering of door je aan te melden als vrijwilliger/buddy bij een tbs-kliniek. Veel tbs-gestelden hebben maar een beperkt netwerk en de kans op nieuwe delicten is het grootst als zij vereenzamen. Alleen al door het drinken van een kop koffie met een tbs-er en het aanhoren van diens verhaal levert u een bijdrage aan het tegengaan van die eenzaamheid. En daarmee dus aan het verminderen van de risico’s dat iemand opnieuw in de fout gaat.