Zedenmisdrijven nader beschouwd
Op 1 juli 2024 treedt de Wet Seksuele Misdrijven in werking. Daarmee zal het aantal seksuele misdrijven vermoedelijk aanzienlijk toenemen. Op dit moment registreert de politie zo’n 5 verkrachtingen per dag. In de nieuwe wet wordt het bewijs van verkrachting en aanranding vereenvoudigd. Het bewijs van dwang vervalt. Er hoeft dus niet meer bewezen te worden dat een slachtoffer zich verzet of zich niet kon onttrekken aan de seksuele handelingen. De delicten aanranding en verkrachting komen in beeld wanneer iemand, ondanks duidelijke signalen dat de wil tot seksueel contact bij de ander ontbreekt, het seksueel contact toch voorzet. Bij de aanwezigheid van die signalen ontstaat een verificatieplicht. De centrale vraag bij deze plicht is of bij de ander de wil tot seksueel contact (nog steeds) aanwezig is. Onduidelijk is echter hoe concreet deze verificatieplicht moet zijn. Hoe vaak en indringend moet in zo’n situatie doorgevraagd worden? Dit is tot dusver vaag en onduidelijk. Signalen van onvrijwilligheid kunnen gelegen zijn in uiterlijk waarneembare lichaamstaal van de ander. Hieronder zal ongetwijfeld de fysieke bevriezingsreactie vallen. Maar in ‘the heat of the moment’ zal zo’n reactie gauw over het hoofd worden gezien. Een wezenlijk onverschillige mentale houding legaliseert de strafbaarstelling aldus de minister van justitie.
Nieuw is ook dat het delict van verkrachting en aanranding zich uitstrekt tot alle vormen van seksueel binnendringen waarbij het lichaam van een slachtoffer is betrokken. Aangezien seksuele misdrijven op afstand kunnen worden gepleegd door het gebruik van internet, sociale media, artificial intelligence en smartphones zullen meer mogelijkheden ontstaan voor online seksueel contact. De beoogde ruimere seksuele bescherming ziet ook op gevallen van misleiding, zoals ‘stealthing’. Stealthing betreft het heimelijk verwijderen van een condoom tijdens aanvankelijke consensuele seks. Het opzet op stealthing zal evenwel vanwege het impulsieve element moeilijk bewijsbaar zijn. Of één en ander schuldverkrachting zal opleveren hangt t zo te zien af van de situatie tijdens ‘normaal seksueel verkeer’. De rechter zal zich voor het bewijs van schuldverkrachting dus moeten gaan uitlaten over wat onder ‘normaal seksueel verkeer’ verstaan dient te worden. Lastige vragen bij ruige of hevige seks doemen dan op. Nieuw is ook de strafbaarstelling van ‘sexchatting’. Hieronder valt het op indringende mondelinge en/of op schriftelijke wijze seksueel benaderen van een minderjarige jonger dan zestien (16) jaar dat objectief gezien schadelijk is te achten. Dergelijke communicatie kan volgens de wetgever de seksuele ontplooiing van minderjarigen belemmeren. Het versturen van een zogeheten ‘dickpick’ is dan ook een misdrijf. Een uitzondering geldt voor berichten en/of beelden die worden uitgewisseld tussen leeftijdsgenoten ouder dan 12 jaar binnen een gelijkwaardige seksuele relatie. Dit past in een tijdgeest waarin online en offline communicatie is verbonden met het sociale leven van jongeren. Duidelijk is wel dat bij strikte handhaving van deze wet het aantal zedenzaken drastisch zal toenemen. Als we hierbij verder nog in aanmerking nemen dat seksuele misdrijven niet verjaren is het vermoedelijk niet te gewaagd om te veronderstellen dat we veel en heftige zedenzaken kunnen verwachten. ‘Never a dull moment’ dus inzake de Wet Seksuele Misdrijven.